Wij lijden tegenwoordig aan de culturele ziekte die men de ‘genetische drogreden’ zou kunnen noemen. Genese = waar iets vandaan komt. De genetische drogreden wil zeggen dat we niet meer zelfstandig kunnen vaststellen of een inzicht valide is, een bewering waar is, een gezichtspunt interessant is, maar dat we onmiddellijk gaan zoeken naar de bron waaruit het afkomstig is. Die bron, of de betrouwbaarheid van die bron, wordt geacht volledig bepalend te zijn voor de waarheid, de juistheid, de morele aanvaardbaarheid.
Voorbeeld: je deelt een filmpje en dat filmpje blijkt gemaakt te zijn door iemand met een dubieuze, een rechtse of nog erger extreemrechtse, oriëntatie.
In een cultuur waarin de genetische drogreden wijd en zijd wordt gehanteerd hoeft men dan niet meer naar de inhoud van het filmpje te gaan kijken. Die inhoud is irrelevant geworden, want die inhoud is ‘besmet’.
Wat volgt na die vaststelling, is de publieke afkeuring (of een oproep daartoe) of erger de verbale steniging van de persoon die het filmpje heeft ‘gedeeld’. Immers die persoon moet ook wel verdacht zijn.
Waarom is dit een ‘drogreden’ en niet gewoon een goed instrument om waar van niet-waar, moreel aanvaardbaar van niet-aanvaardbaar, te onderscheiden?
Antwoord: omdat genese niets zegt over waarheid en goedheid. Als Hitler zegt ‘2×2=4’ blijft het waar, ook al is het gezegd door Hitler.
Stel je voor dat in rechtse kringen het als een knockdown argument wordt gezien aan te voeren: “Ja, maar dat heeft Frans Timmermans ook gezegd”. En dat dan de argeloze participant aan een discussie in elkaar krimpt: ‘Hij heeft onbedoeld een opvatting van Timmermans gedeeld! Oh God, hoe nog geloofwaardig blijven in de ogen van de wereld nu hij onbedoeld opvattingen van Timmermans een brede verspreiding heeft gegeven?’