Opinie

Auke Zijlstra – Twitter denkt genuanceerder over uit de euro stappen dan de Nederlandse politiek

04-06-2019 19:08

Ik kwam onlangs een interessant citaat tegen van professor Harald Benink, hoogleraar Bankwezen aan de Universiteit van Tilburg. Die universiteit heet tegenwoordig Tilburg University, want Engels is veel fijner dan Nederlands en we opereren tegenwoordig allemaal in een internationale context. Ik twitterde dat citaat en voegde er aan toe: Ik zeg doen!’. Die drie woorden pasten nog net in het Twitterbericht.

Duidelijk is dat deze opmerking de Twittergemeenschap splijt. De ene helft zag zich rijk worden, de andere helft op slag arm. De mensen die zich arm zagen worden verbonden mijn statement (‘doen!’) ten eerste aan economielessen op de middelbare school over exportposities en ten tweede aan mijn geestelijke vermogens die in hetzelfde tempo ongeveer 75 procent gedaald zouden zijn.

Laat ik er direct aan toevoegen dat professor Benink bij herintroductie van een Nederlandse munt onze economie in een recessie ziet schieten. Hij lijkt geen voorstander. Ik ben dat wel, en dat moet ik dan maar even toelichten.

De Europese Unie bestaat uit economisch zeer diverse landen waarvan er op dit moment 19 lid zijn van de eurozone. De voordelen van de euro bestaan uit het afwezig zijn van een intern wisselkoersrisico voor bedrijven, en voor consumenten is steeds het gemak van niet hoeven wisselen benadrukt. Dat laatste is maar heel beperkt want hoe vaak gaat de gemiddelde Nederlander de grens over, nietwaar? En dan niet naar een van de landen zonder euro, zoals Polen. Dat de eurolanden zeer divers zijn wisten de architecten van de eurozone natuurlijk ook. Het idee was dat de eenheidsmunt tot ‘convergentie’ zou gaan leiden: Italianen worden Duitsers. En dan in de zin van sluitende overheidsbegrotingen, angst voor inflatie, spaarzin en groeiende arbeidsproductiviteit. Ondertussen weten we dat dat niet gebeurt.

En daarmee is eigenlijk alles gezegd. Er zijn allerlei maatregelen bedacht om die convergentie af te dwingen. EU-toezicht op de staatsbegrotingen, dwingende zesmaandelijkse adviezen aan iedere lidstaat welke maatregelen te nemen, de mogelijkheid om boetes uit te delen. En nu dan een EU Minister van Financiën als hoofd van een aparte EU Eurozonebegroting. En het gaat allemaal niet werken. Ik heb dat samen met Dr. Xavier Everaert vorig jaar verder uitgewerkt in een artikel in het vakblad ESB onder de titel ‘Verdieping van de EMU is een onmogelijke opdracht’. Ik kan geen andere conclusie trekken dan dat de muntunie mislukt is en er ook geen valide reparatiemogelijkheden zijn. Professor Beninks stelling dat een nieuwe Nederlandse munt 50 procent in waarde zal stijgen is een symptoom, niet de ziekte. En dat symptoom wordt steeds erger.

De directe kosten van uittreding zullen ongeveer zijn wat de introductie van de euro ook gekost heeft, vier miljard. Ten opzichte van ons welvaartsverlies is dat bijna verwaarloosbaar. En natuurlijk moet er een overgangsperiode of een overgangsregime zijn. Het zal nog een hele klus zijn om Brussel ervan te overtuigen dat je uit moet kunnen treden uit de euro, hoewel ik denk dat dat op grond van internationale rechtsprincipes moet kunnen ondanks het dwingende karakter van het Verdrag van Lissabon, dus we hebben wel even. En ja, het zal ongetwijfeld effect hebben op de exportpositie van Nederland als geheel. Maar laten we niet vergeten dat exporteren op basis van ‘het goedkoopte’ verstorend werkt. Hier, maar ook daar. Als je maximaal wilt exporteren moet je het gratis weggeven. Als je er maximaal aan wilt verdienen moet je vrije wisselkoersen hanteren. Vrije wisselkoersen zijn het stabilisatiemechanisme tussen landen met verschillende economische kracht. Juist dat stabilisatiemechanisme zijn we kwijtgeraakt, en hebben we ingewisseld voor machteloze politieke sturing. Dus ik pleit voor even doorbijten en vertrouwen hebben op de kracht van het Nederlands ondernemerschap.

Ik vind het treurig dat in de politiek en in de maatschappij steeds minder mensen vertrouwen hebben in dit soort basismechanismen. In de debatten in verkiezingstijd stond ik steeds alleen in mijn pleidooien voor vrijhandel. Dat de SP er niet in gelooft, snap ik. Maar dat ook het CDA stelt dat land- en tuinbouw niet kan functioneren in een vrije markt (‘We moeten boeren beschermen tegen de vrije markt’, en modernisering is: ‘meer prestatiebeloning met groene en blauwe diensten door boeren’) waarmee de Agrarfrage op marxistische wijze wordt beantwoord, geeft een indicatie hoever het socialisme weer is opgerukt. Wat dat betreft waren de reacties op twitter nog behoorlijk genuanceerd.