Justitie oorzaak criminaliteit, hervorming justitieapparaat kan criminaliteit met 20% doen dalen

06-06-2019 15:11

Een jonge Marokkaanse crimineel die bij mij was aangemeld, had het langste strafblad van allemaal. Tussen de leeftijd van dertien en zeventien jaar, was hij al 60 keer veroordeeld, onder andere voor ernstige geweldsdelicten. Aangezien de pakkans voor delicten rond de vijftien procent ligt, moet daar een veelvoud worden bijgeteld. Tijdens het eerste jaar van de behandeling pleegde deze Marokkaan geen enkel delict meer. Hij zei uitdrukkelijk zijn leven een andere wending te willen geven. De politie en de officier van justitie geloofden hier geen snars van, zodat deze jongen om de haverklap werd aangehouden. Ook werd hij een paar keer verhoord voor een misdrijf dat, zoals achteraf bleek, door een ander werd gepleegd.

‘Na 50 jaar werkzaam geweest te zijn in kinderbescherming kan ik zeggen dat effectieve innovatie niet van overheid verwacht mag worden’

Onze behandeling steunde op drie buffers die een jonge crimineel ervan kunnen weerhouden om opnieuw de fout in te gaan. Dat zijn het voltooien van een opleiding, het vinden van werk en omgang met vrienden die niet crimineel zijn. Het eerste lukte niet, ondanks gigantische inspanningen van mijn team. Geen enkele school wilde deze beruchte crimineel nog een kans geven. Werk vinden via een uitzendbureau was geen optie, want hij kon geen Verklaring van Goed Gedrag voorleggen. Verder moest hij noodgedwongen in zijn buurt blijven wonen; een buurt die een zogenaamde ‘prachtwijk’ was en waar zijn vroegere kompanen woonden.

Twee complicerende factoren maakten de begeleiding extra moeilijk. Hij had geen familie. Alleen een oom, maar die woonde veraf. Zijn vader was kort na de geboorte van deze jongen met de noorderzon vertrokken. Zijn moeder stierf in de periode van onze begeleiding. Een van mijn medewerksters leerde hem boodschappen doen en koken, om van zijn karig inkomen te kunnen rondkomen.

Een tweede ongunstige factor betrof zijn schulden voor een totaal van 13.000 euro, onder andere nog onbetaalde boetes bij Justitie. Toen hij eindelijk werk had gevonden bij een werkgever die hem, op mijn aandringen, een kans wilde geven, bleek na een maand het grootste deel van zijn salaris ingehouden te zijn door schuldsanering. Hij hield 50 euro per week over. Daar kon hij niet van leven.

Hij stopte met werken, ondanks het feit dat zijn werkgever heel tevreden was over hem. Daarna verdiende hij grof geld met het dealen van drugs. Toen hij eens aangehouden werd door de politie kon hij contant een boete van 400 euro betalen zodat hij een nacht in de politiecel kon voorkomen.

‘Eens een crimineel, altijd een crimineel’ kan hier beter vervangen worden door: ‘Eens een crimineel moet je wel een crimineel blijven’. Het is net als bij armoede: er is nauwelijks kans om uit de vicieuze cirkel te geraken. De meeste mensen zullen denken dat het zijn eigen schuld is en dat hij zelf moet opdraaien voor de gevolgen. Sociaal bewogen burgers zullen blijven proberen jongens als deze Marokkaan op weg te helpen.

Onderzoekers hebben aangetoond dat een hervorming van justitie kan leiden tot een daling van 20 procent van de mensen die in diepe armoede leven. Dit zou kunnen betekenen dat deze hervorming ook de criminaliteit doet dalen. Gezien het verband tussen armoede en criminaliteit is de conclusie gewettigd dat zoals justitie nu omgaat met criminaliteit de criminaliteit in stand wordt gehouden. Mijn hypothese is dat een goed doordachte hervorming van het justitieapparaat de criminaliteit met 20 procent kan doen dalen.

In het voorbeeld hierboven betekent het hebben van een strafblad en een opeenstapeling van boetes dat deze jongen nauwelijks kans heeft om werk te vinden en als dit toch lukt verdient hij bijna niks. Een gewone burger zou er ook de brui aan geven. Een andere risicofactor is het verblijf in een jeugdgevangenis. Bij deze maatregel wordt een asociale jongen gedurende maanden samen met andere asocialen in een groep geplaatst. De (negatieve) invloed op elkaar is, vooral in deze leeftijdsperiode, veel groter dan mogelijke effecten van de behandeling. Ze lopen tijdens de detentie bovendien de kans om door moslims geradicaliseerd te worden. We kunnen er niet omheen: jongeren komen slechter uit de gevangenis dan daarvoor het geval was.

Dit stelt de overheid uiteraard voor grote dilemma’s. Moeten er dan geen jeugdgevangenissen zijn? Mogen geen boetes worden opgelegd? Mag er geen strafblad worden gegeven? Hier zijn geen simpele antwoorden op te geven.

De oorzaak ligt uiteraard niet alleen bij justitie. Ook het onderwijs faalt bij deze groep. Het aantal vroegtijdig schoolverlaters onder allochtonen is schrikbarend hoog. De kans om arm te zijn en te blijven ligt vijf keer hoger bij jongeren die geen diploma hebben. Ook dit gegeven speelt een rol in de hogere criminaliteitscijfers.

Waar ligt de oplossing? Wie een geweldsdelict pleegt, moet de hoogst mogelijke straf krijgen. De veiligheid van de burgers heeft absolute prioriteit. Zolang de delictpleger in detentie zit kan hij geen nieuwe misdrijven plegen. Maar een jonge delinquent komt weer vrij. Dan is het zaak justitie zo te hervormen dat jonge criminelen reële kansen krijgen om alsnog een opleiding te voltooien en om werk te vinden. Onder deze voorwaarde kunnen sociaal bewogen burgers zich inzetten in zogenaamde ‘netwerken van solidariteit’.

Rondom de jonge delinquent moet een ‘netwerk van solidariteit’ tot stand komen zodat hij het gevoel heeft dat er voldoende mensen zijn in de samenleving die nog om hem geven. Dat netwerk kan bestaan uit werkgevers die deze jongens een kans willen geven, gepensioneerde leerkrachten die extra begeleiding willen geven, sportcoaches die hen in de vrije tijd willen opvangen, juristen die als bemiddelaars optreden en andere burgers die de jongere met raad en daad kunnen bijstaan. Net zoals er een patiëntenvereniging is voor zieken, moet er een beweging ontstaan die opkomt voor een hervorming van het gerechtelijk apparaat, zodat deze jonge criminelen niet de ervaring hebben met de rug tegen de muur te staan en te botsen tegen een muur van onverschilligheid, afwijzing en misprijzen.

Na vijftig jaar werkzaam geweest te zijn in de kinderbescherming kan ik rustig zeggen dat effectieve innovatie niet van de overheid verwacht moet worden. De initiatieven moeten uit de burgers zelf komen. De problemen die nu spelen zijn dezelfde als vijftig jaar geleden.