De jaren negentig van de vorige eeuw waren erg leuk. Er heerste een sfeer van optimisme. Iedereen was ervan overtuigd dat we steeds betere tijden tegemoet gingen. De voorspelling was dat in 2020 we dubbel zoveel vrije tijd zouden hebben, dat de koopkracht sterk gestegen zou zijn, dat iedereen rijk zou zijn, dat de democratie over de hele wereld verspreid zou zijn en dat in alle landen de mensen beter geïnformeerd zouden zijn. Voor alle volkeren leek een wereld van mogelijkheden open te liggen.
Deze mooie voorspellingen zijn niet uitgekomen. Nu zitten we met de gebakken peren. Internet heeft ervoor gezorgd dat de werkgevers ons ook in het weekend en de vakanties kunnen lastig vallen. Burn-out en depressiviteit zijn ware epidemieën geworden. De vrolijke babyboomers van toen, zijn als gepensioneerden al 20 procent in koopkracht erop achteruit gegaan en de komende drie jaar komt daar nog 10 procent bij. Totalitaire regimes zijn sterker dan ooit geworden. Onze democratieën worden ondergraven door populisme en door de overrompeling door immigranten en illegalen die er totaal andere normen en waarden op na houden. Het optimisme van toen is helemaal weggeveegd ten gevolge van de de angst die er heerst over de klimaatverandering, over de gevolgen van de robotisering en de artificiële intelligentie of over de dreiging van een economische recessie en handelsoorlogen.
Hoe is het zover gekomen en wat staat ons nog te wachten? Het antwoord wordt gegeven door een experiment met ratten. Ratten werden onderworpen aan een reeks onvoorspelbare veranderingen. De kooi waarin ze zaten werd wat schuiner gezet. De nacht werd de dag, en omgekeerd. Of gedurende een tiental minuten werd het geluid van een roofvogel uitgezonden. Allemaal kleine veranderingen, die de ratten geen echt kwaad deden of pijn veroorzaakten, maar die wel onvoorspelbaar en chronisch waren. Na een week waren de ratten zodanig gestresst dat zij niet meer aten, hun haar viel uit, ze liepen niet meer in het rad, ze werden apathisch.
Wat met de ratten gebeurde in dit experiment is precies datgene wat in de bedrijven, de onderwijsinstellingen en in de zorgsector al een paar decennia gaande is. De mensen die hierin werken worden voortdurend onderworpen aan veranderingen, die op zichzelf geen kwaad doen, maar die wel stress op de werkvloer veroorzaken. Ik geef hiervan twee voorbeelden, ten eerste de gekte van het reorganiseren (ik heb er geen ander woord voor) en ten tweede de dehumanisering van de arbeid.
Consultancy bureaus en ambtenaren slagen er op een of andere duistere manier steeds in om bedrijfsleiders, raden van bestuur en de bevoegde ministeries aan te sporen om reorganisaties in te voeren. Zo ongeveer om de vijf jaar worden werknemers geconfronteerd met een reorganisatie, vaak samengaand met een naamsverandering van het bedrijf of van de bestuursorganen. Nooit wordt een evaluatie uitgevoerd naar de uiteindelijke effecten ervan. Ik ben er zeker van dat de kwaliteit van bijvoorbeeld het onderwijs zeer sterk heeft geleden onder die gekte van reorganisaties van de afgelopen decennia. Consultants en ambtenaren komen er altijd mee weg, zelfs als niet te ontkennen valt dat de vaak heel dure reorganisaties niets hebben opgeleverd. Een legertje kwakzalvers houdt mooie verkooppraatjes om de reorganisatie aan te kondigen, om de werknemers te trainen in de nieuwe vereiste vaardigheden of om aan teambuilding te doen. Dit laatste is in feite niets anders dan een soort indoctrinatie om te voorkomen dat werknemers hun gezond verstand zouden laten spreken. Wee diegene die zich hiertegen verzet. Zelfs hoogleraren gedragen zich als gedweeë imbecielen.
Een tweede factor die veel stress veroorzaakt is de achteruit geschoven positie van de mensen in het bedrijf, de school of de kliniek. Als aan CEO’s wordt gevraagd wat de belangrijkste assets zijn van hun bedrijf, dan hebben ze het over digitalisering, robotisering en artificiële intelligentie en niet over de mensen die er werken. Het bedrijf wordt gezien als een computer en de mensen zijn de chips die op elk moment hergeprogrammeerd kunnen worden als dit wordt vereist. De werknemer wordt gewaardeerd in de mate dat hij met een robot kan werken. Hiervoor waarschuwde Erich Fromm al in 1955: “In het verleden liep de mens het gevaar een slaaf te worden. In de toekomst zal hij het gevaar lopen een robot te worden”.
Computers lijken beter te kunnen werken dan de mensen zelf, bijvoorbeeld bij het nemen van beslissingen. Ook psychologen zijn hier ingetrapt: om te solliciteren wordt van de sollicitant eerst een video opgenomen. Met behulp van artificiële intelligentie bepaalt de computer of die persoon al of niet wordt uitgenodigd voor een volgend gesprek. Een enorme database over mensen is via de sociale media beschikbaar. In het onderwijs en de zorgsector is de bureaucratisering bedoeld om zoveel mogelijk informatie te verzamelen om de werknemers onder controle te kunnen houden.
Is hiertegen iets te doen? Een voor de hand liggende maatregel is een drastische beperking van het aantal ambtenaren. Diegenen die overblijven hebben dan geen tijd meer om te fantaseren over reorganisaties. Vervolgens moeten bij elke voorgestelde maatregel de namen bekend zijn van de bedenkers. Op die manier kunnen ze op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. Blijkt na evaluatie-onderzoek dat wat zij hebben voorgesteld niets oplevert of tot een negatief resultaat leidt, dan krijgen ze met onmiddellijke ingang ontslag. De belangrijkste constructieve maatregel is om de mens in de bedrijven, de scholen en de ziekenhuizen weer centraal te stellen. Alleen zij hebben het recht met nieuwe initiatieven te komen of ze krijgen het vetorecht over alle voorgestelde veranderingen. Bovendien blijven zij verantwoordelijk voor de gevolgen van hun initiatieven of van hun gebrek aan initiatief en innovatie.
De Amerikaanse miljardair en adviseur van Donald Trump, Stephen Schwarzman, heeft deze week de Universiteit van Oxford een donatie toegekend van 150 miljoen Britse pond. De grootste donatie ooit in de geschiedenis van deze Engelse universiteit. Het geld is bedoeld voor de studie naar de ethiek van artificiële intelligentie, want ‘de mensen moeten eraan worden herinnerd wat menselijkheid is’. Er is nog hoop voor een ommekeer.