Het AD kopte vorige week dat de burgemeester van Utrecht anti-abortusdemonstranten voortaan gaat weren bij ingangen en op het parkeerterrein van abortuskliniek Vrelinghuis. De titel doet vermoeden dat dit de crux van zijn bevindingen is, maar deze uitspraak ging slechts over het blokkeren van de deuren en het betreden van privéterrein. Dat deden de demonstranten al niet. Daarom is het geen reactie op feitelijke gebeurtenissen, maar op de geventileerde zorgen van de kliniek. Zorgen die nu onterecht blijken. Want het echte nieuws is dat burgemeester Van Zanen besloot géén bufferzone in te voeren, omdat er geen bewijs bestaat voor wanordelijkheden die dat rechtvaardigen.
In de bewuste brief aan zijn gemeenteraad stelt burgemeester Van Zanen vast dat zijn toezichthouders sinds augustus 2018 tientallen keren bij de kliniek hebben staan observeren tijdens demonstraties van Schreeuw om Leven, met als resultaat dat er:
“…geen waarnemingen zijn gedaan over gedragingen die niet passen bij de afspraken en voorschriften zoals die zijn opgelegd.”
Burgemeester van Zanen is duidelijk niet over één nacht ijs gegaan alvorens hij tot deze vaststelling kwam. Ook schreef hij dat de kliniek slechts eenmaal gebruik maakte van de overlasttelefoon – toen de demonstratie niet was aangemeld – en dat de kliniek “geen meldingen heeft gedaan aan de gemeente of aan de politie van misdragingen van demonstranten.”
Hoe kan dit? Voor het oog van journalisten schudde de directie van abortuskliniek Vrelinghuis moeiteloos voorbeelden van intimidatie en agressie uit de mouwen. Nu blijkt dat de kliniek hier geen enkele melding van deed. Als de overlasttelefoon wordt gebruikt omdat een demonstratie een keertje niet is aangemeld, dan pak je die des te sneller op nadat een vrouw het pand overstuur binnenkomt. Volgens de kliniek, linkse politici en Christa Compas van het Humanistisch Verbond zou agressie en intimidatiein Utrecht aan de orde van de dag zijn, maar deze anekdotes blijken nu ongeloofwaardig.
Compas werd al eerder betrapt op sjoemelen toen ze haar eigen medewerker Kiki als ervaringsdeskundige meenam naar een radiodebat met ondergetekende. In werkelijkheid bleek de persoonlijke anekdote over gesprekken met pro-life activisten in scene gezet, precies op het moment dat EenVandaag daar filmde. Het tv-programma kon vervolgens slechts grijpen naar het monteren van een gevarenmuziekje onder de verder onschuldige geheime beelden van deze demonstranten. Van echte intimidatie en agressie was namelijk ook die dag geen sprake. Het bord bij de ingang van abortuskliniek Vrelinghuis met de tekst ‘pas op agressieve anti-abortusdemonstranten’ kan dus per direct worden verwijderd nu is gebleken dat dit misleidt.
Ondanks deze feiten blijven linkse politici woorden als ‘intimidatie’ gebruiken om pro-lifers te demoniseren. Pia Dijkstra (D66) sprak onlangs bij Pauw nog uit dat we “leven in een tijd waarin vrouwen die naar de abortuskliniek gaan geïntimideerd worden door anti-abortus activisten en noem maar op.” Een oprecht politicus kan dit momenteel echter niet met droge ogen beweren. Zeker niet als je weet dat daar in het recente verleden bedreigingen aan het adres van de pro-lifers uit zijn voortgekomen.
Want naast de bevindingen van burgemeester Van Zanen en het ontbreken van enig bewijsmateriaal, oordeelde ook het Onderzoeksinstituut Openbare Orde en Veiligheid, van de Rijksuniversiteit Groningen, dat er geen sprake is van intimidatie. Wanneer dat wel zo is zijn de demonstranten strafbaar. Dat laatste is dan ook de reden dat Dijkstra (D66), Ploumen (PvdA) en Ellemeet (GL) al maanden uw gedachten proberen te vullen met deze krachtterm. Maar ze verkopen u lucht.
In werkelijkheid staan de meeste pro-life activisten bij de kliniek om een hand uit te steken naar deze vrouwen. Velen van hen willen in de basis geen abortus, maar zien geen andere optie vanwege een apathische of afwijzende partner, door gebrek aan geld of huisvesting en zelfs vanwege druk van familie. Wekelijks aanvaard een vrouw vanuit zo’n situatie hulp van Schreeuw om Leven. Wie is Pia Dijkstra om die hulp te verbieden?
Neem bijvoorbeeld de onbedoeld zwangere Fatima, afgelopen april. Een journalist van de Volkskrant liep met haar mee en sprak daarnaast met de directeur van de abortuskliniek in Rotterdam. Ze nam de hulp van Schreeuw om Leven aan en liet de abortusarts tevergeefs op haar wachten. De directeur werd door de journalist geconfronteerd met deze ontwikkeling voor zijn deur. Die feliciteerde Fatima niet en zei dat ze toch wel terugkomt wanneer ze beseft dat er nog genoeg jaren komen nadat de hulp van Schreeuw om Leven stopt. Fatima keerde niet terug en werkt op dit moment naar de bevalling toe als een empowered woman die in haar eigen kracht is gaan staan. Ze liet zich niet door de kliniek ‘helpen’ met haar tijdelijke probleem maar koos vóór haar kindje.
Zou Fatima ook zo gelukkig zijn als Pia’s bufferzone een feit was? Van de kliniek hoeft ze geen hulp te verwachten bij het verwezenlijken van haar echte hartenwens. Dat is niet vreemd als je bedenkt dat de kliniek geld verdient aan iedere abortus. Daarom is hun pand wel de laatste plek waar ‘neutrale’ keuzegesprekken moeten worden gehouden.
De gemiddelde Nederlander zal moeten wennen aan deze kijk op abortusklinieken. Nu dit land steeds meer ontwaakt uit haar feministische winterslaap, verwacht ik dat steeds meer mensen inzien waar de prioriteiten van zowel abortusklinieken als pro-life activisten liggen en niet meer trappen in politieke fake nieuws campagnes.
De auteur is verbonden aan de Stichting Schreeuw Om Leven.
Een bewerkte versie van dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Volkskrant.