Ook de rijken zijn slachtoffer van inkomensongelijkheid. In landen waar de verschillen het grootst zijn, zoals Zuid-Afrika, Brazilië en Mexico, wonen ze achter hoge muren met prikkeldraad. Grote bedragen moeten worden besteed aan de beveiliging. Ze leven in angst dat hun kinderen iets zal overkomen. In Europa zijn we nog niet zo ver, maar we gaan die kant op. De duizenden allochtonen die uitvallen op school en de grote aantallen immigranten met geen of een gebrekkige opleiding, vormen een steeds grotere klasse van paupers zonder enig toekomstperspectief. Zodra de automatisering en de robotisering arbeidsplaatsen voor ongeschoolden nagenoeg zal elimineren, kunnen we een opstand der horden verwachten. De vermogenden in Wassenaar en elders doen er goed aan nu al voorbereidingen te treffen om hun villa’s tot forten om te bouwen.
Het verband tussen inkomensongelijkheid en geweld in de samenleving is onomstreden. Er is echter veel meer aan de hand. In hun dit jaar verschenen boek The Inner Level: How more equal societies reduce stress, restore sanity and improve everyone’s well-being, bieden de Britse wetenschappers Richard Wilkinson en Kate Pickett overtuigende bewijzen van een sterk verband tussen inkomensongelijkheid en problemen op gebied van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en van de sociale relaties.
In landen waar de inkomensongelijkheid het grootst is, is de levensverwachting lager, komen psychische stoornissen vaker voor, is er meer schooluitval, is er minder vertrouwen in elkaar, is er meer criminaliteit en zitten er meer mensen in de gevangenis. Er is ook minder sociale cohesie, minder bereidheid tot vrijwilligerswerk of tot het helpen van anderen. De algemene conclusie van deze onderzoekers is dat inkomensongelijkheid het hart van ons welbevinden treft.
Wilkinson en Pickett maken ook komaf met mythen om de inkomensongelijkheid goed te praten, bijvoorbeeld dat de verschillen creativiteit en initiatief zouden stimuleren of dat zij nu eenmaal het gevolg zijn van neigingen die inherent zijn aan de menselijke natuur, zoals competitiegeest, individualisme en agressiviteit. In landen met grote inkomensongelijkheid is er juist meer economische instabiliteit, wat zijn weerslag heeft op de economische groei. Bovendien is het meestal zo dat niet het gebrek aan talent of dat luiheid de oorzaken zijn van een lage status, maar het is hun lage status die mensen geen kansen biedt hun talenten te ontplooien en aan de passiviteit te ontsnappen.
Het verband tussen inkomensongelijkheid en de zojuist genoemde problemen is wellicht causaal. Dat komt omdat bij grote verschillen de lage status van de onderklasse nog scherper tot uiting komt. Het gaat hier om een aantasting van een gevoel van eigenwaarde. Om hier tegenin te gaan gebruiken mensen met een lage sociale status verschillende strategieën. Een veel voorkomende reactie is een opgeblazen zelfbeeld, een soort narcistische voorstelling van zichzelf. Dit uit zich in het huren van dure auto’s voor trouwstoeten of om zomaar met vrienden in de stad wat rond te rijden op zaterdag. Een andere reactie is consumentisme, met als gevolg dat nog meer schulden worden gemaakt. De sociale media bieden eveneens een uitlaatklep voor hun minderwaardigheidsgevoelens: in landen met grote inkomensverschillen wordt 15 procent meer gepest op de sociale media.
Nu de rijken steeds rijker aan het worden zijn en de middenklasse samen met de lagere sociale klasse steeds meer aan koopkracht moeten inleveren, is er een stijging van de problemen in de geestelijke gezondheid: 75 procent van de volwassenen ervaart stress en 32 procent loopt wel eens rond met zelfmoordgedachten. Het medicijngebruik tegen depressiviteit loopt de spuigaten uit. In de Verenigde Staten heeft 25 procent van de bevolking een psychiatrische stoornis, in Nederland is dat 15 procent en minder dan 10 procent in Japan, Duitsland, Spanje en Italië. In dit laatste land zijn de inkomensverschillen ook groot, maar dank zij de hechte familiebanden heeft dit minder negatieve invloed.
Willen we een veilige samenleving waar iedereen zich ondersteund weet om uit de armoedeval te komen? Dan moeten we daaruit de consequenties trekken. Ik noem er een paar. De CEO’s van grote bedrijven en banken kunnen best terugkeren naar een situatie van dertig jaar geleden waar de leidinggevenden nooit meer verdienden dan tien keer het salaris van de gemiddelde werknemer. Vinden zij echter normaal wat abnormaal is, namelijk een salaris of bonussen honderden malen meer dan wat hun werknemers verdienen, dan moeten zij verantwoordelijk worden gesteld voor veel psychische en sociale ellende op de wereld. EU-mandatarissen en parlementsleden die salarissen en straks pensioenen opstrijken, die niet in verhouding staan tot wat Jan Modaal verdient in hun eigen land, moeten verantwoordelijk gesteld worden voor de ongeloofwaardigheid van de politiek.
Als laatste gevolgtrekking wil ik wijzen op de immoraliteit van het immigratiebeleid. Door al die kansloze immigranten toe te laten, wordt in het Westen de basis gelegd voor een samenleving vol geweld en psychische miserie. De situatie in de landen van herkomst zal even hopeloos blijven. De wereld is beter gediend met een Europa waar de welvaart niet wordt vernietigd door miljoenen bijstandstrekkers en werklozen. Een krachtige Europese confederatie zal zijn verantwoordelijkheid voor Afrika en het Midden-Oosten beter kunnen opnemen, op voorwaarde dat we onze identiteit als joods-christelijke beschaving behouden. Is dat niet een beschaving waar de rijken kamelen zijn die niet door het oog van een naald kunnen?