Momenteel verzamel ik op VoordeKunst fondsen voor een briefwisseling over polarisering. In Nederland werd de polarisering merkbaar tijdens het tijdperk van Pim Fortuyn. Hij maakte destijds een analyse die nog steeds relevant is: vroeger was de elite nationaal georiënteerd, met een sterk besef van Leitkultur en patriottisme, terwijl de arbeiders zich oriënteerden op de internationale klassenstrijd. Maar in de jaren negentig sloeg dit om: bedrijven profiteerden van outsourcing en open grenzen, dus ook de elite werd zeer mobiel. De nieuwe elite was ‘wereldburger’ en identificeerde zich met transnationale instituties zoals de EU. Juist de arbeider bleef aangewezen op de directe leefomgeving – de werkende klasse werd nationalistischer en keerde zich tegen de open grenzen.
Op 14 juli presenteerde de tv-talkshow Filosofisch Kwintet een uitzending over elitevorming. Die uitzending liet precies zien wat er mis is: de intellectuelen aan tafel probeerden het begrip ‘elite’ te definiëren en terloops kwam de vraag ter sprake of ze zelf ook niet wat elitair waren. Die vraag bleef zweven maar tussendoor werd er nog wel gewaarschuwd tegen populisme. Er werd een sneer gemaakt naar Thierry Baudet en natuurlijk werd als ‘verplicht nummer’ de kwetsbare positie van minderheden onderstreept. Het belangrijkste wat we hieruit meenemen – en wat ik ook in mijn boek Kerkgangers en Zuilenbouwers (2018) laat zien – is dat politieke correctheid de sociale mobiliteit beknelt, wat uitmondt in een nieuwe verzuiling met bijbehorende spraakcodes.
Wie dit laatste ziet en begrijpt kan ons hele tijdgewricht doorgronden: alle puzzelstukken vallen op hun plaats. De deugbalts, zo noem ik de sleutel tot deze puzzel. De deugbalts betekent dat een ekster niet kan paren met een meeuw: de vogels maken verschillende zanggeluiden. Zo ontstaat er deugspeak: specifieke woorden die het signaal versturen: ik hoor bij de club – sleutelwoorden zoals bijvoorbeeld bij de Vrijmetselarij. Zoals ‘inclusiviteit’ en ‘diversiteit’: zodoende ontstond er op organische wijze een ecosysteem met als grondslag de terminologieën en het wereldbeeld van Nieuw Links. Gebruik echter woorden als ‘dobbernegers’ of ‘islamisering’ en je ligt er direct uit.
Het probleem is dat er op deze wijze een verstikkende laag politieke correctheid op ons maatschappelijk debat is neergedaald. De feiten kun je niet meer benoemen zonder jezelf verdacht te maken: dit leidt tot uitsluiting op allerlei gebieden. Ondertussen snakt onze samenleving naar visievorming die boven de ‘virtue signals’ uitstijgt, naar debat bóven de verkavelde stellingnames van links en rechts. Ons land hunkert naar vergezichten gebaseerd op realisme, op inhoudelijke gedachtewisselingen en filosofie. Precies hierom ben ik mijn briefwisselingen gestart, om ook met linkse denkers in dialoog te treden – zodat men niet meer om de inhoud heen kan. Want waar de inhoud onbespreekbaar wordt, daar is het volgende stadium een burgeroorlog zoals in het Engeland van Thomas Hobbes (1588 – 1679).
Hobbes was een Engelse filosoof die nadacht over hoe het verder moest in een tijd dat Engeland werd verscheurd door oorlogen rond religie en het koningshuis. Om die situatie op een ordelijke manier te kunnen overdenken, introduceerde Hobbes het begrip ‘natuurtoestand’. In de natuurtoestand – letterlijk te denken als de wetteloze toestand van de oermens – is er geen wettelijke autoriteit: iedereen is jager en tegelijk prooi. Ieder maakt zijn eigen regels en dus zijn er geen regels. Iedereen is soeverein over zijn eigen leven – alles is geoorloofd.
Echter omdat de meeste mensen in de onzekerheid van die situatie niet gedijen, stelt Hobbes, is men ertoe gekomen om een soeverein aan te stellen. Voor Hobbes behelst het natuurrecht dat je van nature het recht hebt op alles wat in je macht ligt: dat omvat dus ook het lichaam en goed van de ander. Maar de natuur legt tegelijk een plicht op: dat is de plicht tot zelfbehoud. En zo komt men ertoe om tóch een centraal gezag aan te stellen dat het natuurrecht beperkt: je verliest de vrijheid om een ander tot slaaf te maken en te beroven, maar omgekeerd heb je ook niet meer het risico dat een ander dat met jou doet. Zo ontstaat een situatie die Hobbes benoemt als het sociaal contract.
Het sociaal contract kunnen we begrijpen als de maatschappelijke orde van het samenleven. Dit biedt ook een pragmatisch verstaan van wat democratie is. Je stemt op iemand – je draagt de soevereiniteit van jouw natuurrecht daarmee over op die politicus of partij om in jouw naam besluiten te nemen. Hobbes stelt moraliteit gelijk aan macht en die macht is overgedragen aan de wetgever: die beslist dus soeverein wat wel en niet juist is voor ons. De meerderheid van stemmen wint en niet de waarheid: die prijs betalen we graag om te voorkomen dat we elkaar afmaken rond ethische en politieke kwesties. Zo simpel is het voor Hobbes. Er is geen morele autoriteit buiten die machtsoverdracht waarop we ons kunnen beroepen. Auctoritas non veritas facit legem.
Vandaag moeten we constateren dat er een brede flank is ontstaan van partijen en bewegingen die hoe dan ook worden uitgesloten van tastbare invloed. De Klimaatwet was bijvoorbeeld inzet van de Provinciale Staten verkiezingen: daarna heeft de Eerste Kamer nog snel die wet erdoor geramd vlak voordat de nieuwe Eerste Kamer werd geïnstalleerd. Forum voor Democratie won die verkiezingen maar werd in alle provincies buiten Limburg uitgesloten van coalities. Zo vernietigt men de legitimiteit van verkiezingen en van de democratie. De groep die men bij het Filosofisch Kwintet benoemt als ‘de elite’ neemt kennelijk aan dat de populistische kiezers zich er bij neerleggen dat zij nooit hun zin zullen krijgen. De hamvraag is natuurlijk of de populistische kiezer bereid is tot het eenzijdig opzeggen van het sociaal contract.
Tegelijk zijn we echter op het punt gekomen – en zo komen we op de identiteitspolitiek van Nieuw Links – dat dezelfde begrippen totaal andere dingen betekenen, afhankelijk van tot welk publiek men spreekt. Regressief links kan bijvoorbeeld niet begrijpen dat progressief feminisme en conservatief islamisme op gespannen voet staan. Dit is omdat zij denken vanuit het slachtofferschap van kwetsbare groepen. Die groepen hebben in hun beleving een gezamenlijk vijandbeeld: dit is de Westerse man als kolonisator en burgerlijke kapitalist. Deze zwart-wit denkwijze – onderdrukte underdogs, primitief en daardoor ‘puur’ gebleven volkeren verenigd tegen het hoogmoedige Europese rationalisme – is zo succesvol doordat zij inspeelt op emoties die zijn achtergelaten door tweeduizend jaar christendom: de zondeval, een reflex tot boetedoening en de vreemde ander omhelzen als eigene en gelijke.
Het probleem is dat je bij gutmenschen wel twintig keer kunt uitleggen dat er geen complottheorie is, dat er op spontane wijze een politiek-cultureel ecosysteem is gegroeid rond de systeembegrippen van Nieuw Links. Maar onderaan de streep willen velen domweg niet begrijpen wat je zegt. Ze blijven hun spottende toontje herhalen met hun riedeltje ‘complottheorie’ – op dat moment verlaten we het gesprek en treden we toe tot de natuurtoestand. Dan is het conflict niet meer met woorden, maar wordt het conflict fysiek. In Oud-Nederlands: wie niet horen wil, moet maar voelen. Normaal zou ieder dan zijn eigen weg gaan, agree to disagree. Dat kan echter niet als je samen in één democratie zit waar de meerderheid plus één de eigen wil aan de andere helft oplegt.
Toen ik werd gevraagd om op de radio te discussiëren over cultuurmarxisme met Anton Jäger, stuurde ik tevoren een email. Ik schreef: ik hoop dat u dit inhoudelijk zult behandelen en niet zult afdoen als complottheorie, want in dit laatste geval verlaten wij het niveau van debat en betreden wij het niveau van de natuurtoestand. Misschien hielp het – het onderwerp werd inderdaad inhoudelijk behandeld. Je zult diep in jezelf moeten kijken om je ziel te onderzoeken. Als je bereid bent om het niveau van de natuurtoestand te betreden, pas dán ben je klaar voor het tijdvak dat nu aanbreekt. Want ontwikkelingen die ik spoedig zal benoemen, zullen het maatschappelijk debat de komende decennia alleen aanscherpen en verharden. Tot op het punt dat levensbeschouwingen en gemeenschappen zich zó afgrondelijk zullen splijten, dat er geen overbrugging meer mogelijk is – alleen al omdat groepen de gebruikte woorden verschillend begrijpen.
Zodoende wordt het ook over zaken als klimaat en duurzaamheid steeds moeilijker om een rationeel debat te voeren. Verschillende groepen leiden tot uiteenliggende filterbubbels waar dezelfde begrippen een volledig ander associatief spectrum aan betekenissen oproepen. Ditzelfde geldt voor discussies over gender en illegaliteit. In Weapons of Math Destruction (2016) schrijft de wiskundige Cathy O’Neil:
“Gepersonaliseerde reclames ,maken het moeilijker om inzicht te hebben in de politieke boodschappen die onze buren te zien krijgen. Dit maakt het moeilijker om te begrijpen wat zij geloven, en waarom.”
Zo draaien online en offline ontwikkelingen uit op het ontbinden van het sociaal contract. Hoogopgeleide kosmopolieten klonteren samen en moslims vormen moslimwijken. De komst van sociale media en algoritmes op het internet, maken dat digitale communities ontstaan rond gelijksoortige content. Onvermijdelijk ontstaat hieruit een herzuiling. Sterker nog die herzuiling bestaat al – beleidsmakers weigeren het alleen zo te benoemen. Doorgaans vertegenwoordigen zij de heersende linksliberale Zuil. Het benoemen van de herzuiling zou tegenstanders de ogen openen.
Dit viel ook op aan het gesprek bij Filosofisch Kwintet. Namelijk dat er enerzijds werd beweerd dat de uitingen van politici niet meer aansloten bij de zorgen die daadwerkelijk leven in de samenleving. Anderzijds zou de democratie ‘individualistisch’ zijn geworden. Dat is echter onjuist, want Nederland bestaat uit vier zuilen:
1. De linksliberale Zuil: de centrale denkbeelden zijn hier utopistisch denken vanuit ‘one-worldism’ en cultuurrelativisme. Dit is de Zuil van de mainstream media en het partijkartel. Het uitgangspunt is dat de wereld toegroeit naar broederschap en eenheid. Waar er botsingen tussen culturen optreden worden deze botsingen gerelativeerd of uit het nieuws gecensureerd (Rutger van den Noort geeft voorbeelden en bewijzen).
2. De islam (DENK, Diyanet).
3. Het christendom (Biblebelt, Reformatorisch Dagblad).
4. De Zuil van het nieuwe realisme, ook wel humanistisch realisme genoemd. Hier huist de gewortelde burgerij: soevereiniteit, vrij denken en de harde waarheid durven zeggen staan centraal. Deze groep wordt vertegenwoordigd door mensen als Syp Wynia, Jan Roos, Sietske Bergsma en Arnold Karskens. Omdat deze Zuil nieuw is heeft ze geen eigen instituties zoals de andere zuilen die wel hebben. De term ‘Nieuwe Zuil’ roept op tot het bouwen van die instituties als emancipatieslag.
Het punt wat bij ‘Filosofisch Kwintet’ angstvallig werd vermeden, is juist dat de Zuil van het nieuwe realisme wordt uitgesloten door een samenhangend blok met een sterke groepscohesie. De verklaring van ‘individualisme’ is een dwaalspoor en een rookgordijn. Die groepscohesie is het deugen; de uitsluiting vindt plaats vanuit de bedrijfscultuur van de Eerste Zuil – denk aan de eerder vastgestelde ‘geheime codetaal’ waarmee men het signaal afgeeft: u behoort wel of niet tot ‘ons soort mensen’. Dit beperkt de opwaartse sociale mobiliteit van de nieuwe realisten.
Het linksliberale uitsluiten vernietigt de mogelijkheid van een democratie gebaseerd op een inhoudelijke uitwisseling van argumenten – de Nieuwe Zuil is daar weer het antwoord op. Een eigen gemeenschap om de gewenste leefwijze mogelijk te maken daar waar het via de representatieve instituties niet meer lukt. Sommige punten kunnen niet meer worden geagendeerd zonder in het verkeerde kamp te worden geduwd en daarmee direct toegang te verliezen tot de machinekamer van de macht, waar het beleid wordt gemaakt. Philip Blom noemde bijvoorbeeld de klimaatramp als ijkpunt van waar een elite mee bezig hoort te zijn en niet de bevolkingsexplosie in Afrika en de bijbehorende massamigratie. Die priming van het probleem bewijst de spreekcode.
De Nieuwe Zuil is daarom het best te begrijpen als een reddingsboot. Ja, de nieuwe realisten participeren binnen de bestaande democratie en stemmen. In die zin plaatsen ze zich niet buiten het sociaal contract. Maar het is noodzakelijk dat de realistische gemeenschap qua economisch verkeer en sociale samenhang sterk genoeg is om op eigen benen te staan. Met de huidige koers is het immers een kwestie van tijd totdat de democratie totaal ontspoort en een totalitair karakter krijgt. Op dat moment moet de Nieuwe Zuil voldoende ‘hardheid’ bezitten, oftewel standvastigheid, om deze totalitaire besluiten naast zich neer te kunnen leggen en weerbare tegendruk te kunnen bieden.
Wie niet gelooft dat dit totalitaire tijdvak aanbreekt, moet het volgende onder ogen zien. Fortuyn en Theo van Gogh zijn uit de weg geruimd; Wilders leeft al jaren onder zware beveiliging en dat zijn we gaan aanvaarden als min of meer normaal. Zijn uitspraken over de islam krijgen meer politieke en morele veroordeling dan het feit dat die beveiliging überhaupt nodig is. Onder de dreiging van geweld is zijn cartoonwedstrijd wel afgelast. Cabaretiers maken geen grappen meer over Mohammed. Edwin Wagensveld werd opgepakt voor het dragen van een varkensmuts, hoewel daar geen wettelijk precedent voor bestaat. Schooldirecties dwingen leraren om zich te verontschuldigen voor het tonen van een spotprent van Charlie Hebdo, al dient de prent om discussie los te maken.
We leven dus in een tijdperk waar geweld loont evenals het dreigen met geweld. De dreiging van het geweld is al een feit op zich dat de cultuur beïnvloedt en verandert. De elite weet dit ook: ze zullen al hun macht en technologie gebruiken om ‘het deksel op de pot te houden’, om te voorkomen dat de boel escaleert. Vandaar de arrestatie rond een varkensmuts – die muts kon als ‘provocerend’ worden opgevat. Het kan niet anders dan dat dit uitdraait op het steeds verder inperken van vrijheden, en dus op een Europees China. Dan is het de vraag of je niet nu al met man en macht in opstand moet komen, nu je het ziet aankomen. Want in China lukt het om een opstand in Hong Kong van een miljoen mensen uit de media te houden. Dat lukt in Europa nu nog niet – hoe is dat over vijf jaar?
Tot slot moet worden opgemerkt dat er onderscheid te maken is in verschillende vormen van elitevorming. Academische credentials bezitten is bijvoorbeeld meer een bewijs dat iemand tot de ‘intelligentia’ behoort dan tot de elite. Een docent op een universiteit heeft wellicht enige invloed qua wat studenten leren en aan welke opvattingen zij worden blootgesteld. De mensen die bepalen welke universitaire docenten worden aangesteld en welke niet, behoren duidelijk tot de elite, evenals een CEO van een groot bedrijf met het nummer van premier Rutte in zijn mobiele telefoon.
Dit alles meegerekend moeten we onder ogen zien dat het tijd is voor een nieuwe elite. Er moet een generatie onafhankelijke denkers opstaan die met elkaar de degens kruisen en opnieuw in gesprek gaan over de grote thema’s. De politiek heeft immers het manco van de genoemde filterbubbels: spindoctors hebben al berekend welke thema’s de meeste stemmen trekken – effectieve politieke communicatie moet die filterbubbels bestrijken. Afwijkende argumentaties met filosofische redeneringen worden binnen het politiek bedrijf gezien als energieverspilling. Dit betekent dat de innovatie niet komt vanuit het politiek discours, maar vanuit de maatschappijkritiek. Dit maakt de rol van (publieke) intellectuelen belangrijker.
Het is noodzakelijk om daarbij lak te hebben aan het grote deugen en ook te praten over zaken als immigratie, integratie, islam en identiteit. Nu zal de ironische linksmens zeggen: “Het gaat al jaren nergens anders over”. Maar het probleem is juist dat de klasse die hierover spreekt onder de vierde Zuil valt, en dus is uitgesloten van de beleidsmachine. Die situatie zal veranderen – als dit niet gaat met brieven en debatten, dan moet het maar vanaf de straat. De overal voelbare uitsluiting brengt de realisten tot het inzicht dat zij het Hobbesiaanse tijdsgewricht moeten verwelkomen, als zij ooit nog inspraak willen hebben in de toekomst van hun land.
Fortuyn zou zeggen: Ik heb er zin ‘an!
Deze rede werd voorgedragen op 20 juli 2019 in Eindhoven.
Sid Lukkassen houdt een café bijeenkomst om gezellig te borrelen en te fundraisen voor de voltooiing van het dialoog-boek. Dit is op 16 augustus om half acht in Amsterdam. Sprekers worden aangekondigd. Tickets hier verkrijgbaar!
Neem nu een abonnement op TPO+ en lees alles van Sid Lukkassen.