Een onverwacht gevolg van de vrouwenemancipatie is dat jongens het minder goed doen op school en vaker psychische stoornissen hebben, zoals ADHD en autisme. In het onderwijs zijn vrouwen oververtegenwoordigd onder leerkrachten. Zodra een beroep verwijfd raakt, haken de echte mannen af. Jongens hebben nog nauwelijks mannelijke rolmodellen. Vrouwen reageren makkelijk hysterisch op friemelend gedrag en wegdromende leerlingen. Zij noemen het dan ADHD-kinderen en autisten. Deze jongens hebben echter een man nodig die de discipline erin houdt, die zelf een friemelaar is en tijdens de speeltijd met de jongens gaat mee ravotten, in plaats van in een hoekje te kletsen en te roddelen over collega’s.
In de politiek zien we hetzelfde fenomeen. Het lijkt lovenswaardig te streven naar een gelijk aantal vrouwen in de politiek. Het resultaat is dat dit beroep verwijfd raakt. Uiteindelijk zijn de enige mannen die nog aan politiek willen doen homo’s, verstokte vrijgezellen en, – God verhoede het -, transgenders en dragqueens.
Emancipatie betekent voor vrouwen meer vrijheid. Dat is een groot goed en misschien wel de belangrijkste verworvenheid van de voorbije eeuw. Voor iedereen geldt echter dat vrijheid beperkingen kent. Als een vrouw in vrijheid kiest voor een kind, dan mag haar vrijheid niet ten koste gaan van het kind. De keuze om kinderen te krijgen is vrij, maar als ze er eenmaal zijn wordt de vrijheid beperkt. Kinderen hebben constant zorg nodig. Het kind moet ervaren dat zijn ouders om hem geven, onvoorwaardelijk en onbaatzuchtig. Het eigenbelang heeft geen prioriteit meer. Dit legt het fundament van de morele ontwikkeling.
De vrouwenemancipatie heeft veel instabiliteit in de relaties gebracht. Het aantal echtscheidingen is explosief gestegen. Een enorm aantal kinderen groeit op in eenoudergezinnen, meestal bij de moeder. Anderen groeien op bij opnieuw samengestelde gezinnen. Wat bij deze groepen ontbreekt is een stabiele vaderfiguur. Een bij de opvoeding betrokken vader is van cruciaal belang voor een gunstige ontwikkeling van het kind. Onderzoekers hebben aangetoond dat kinderen die opgroeien bij beide biologische ouders een hoger IQ hebben. Zelfs op de biologische ontwikkeling heeft dit gevolgen: de telomeres (een enzym, dit is een eiwit dat bepaalde processen in het lichaam kan veroorzaken) zijn langer bij 8-jarige jongens bij wie de vader goed betrokken is bij de opvoeding, met als gevolg een langere levensverwachting en minder kans op kanker. Deze gunstige invloeden gelden niet bij stiefvaders.
Niet-westerse allochtone kinderen zijn dubbel de klos. Vaders bemoeien zich daar nauwelijks met de opvoeding. In workshops die ik gaf aan Marokkaanse vaders, die als vrijwilligers toezicht hielden in hun wijk, zei ik dat moeders de belangrijkste rol spelen in de opvoeding van de kinderen. Dat konden zij niet accepteren. Aangezien de moeders in deze gezinnen meestal nauwelijks opgeleid zijn, stimuleren ze te weinig de intellectuele ontwikkeling van hun kinderen. Die kinderen mislukken op school, waar ze trouwens geen vervangende mannelijke rolmodellen ontmoeten, en ze stoppen voortijdig met hun opleiding. In hun wijk kijken ze op naar bendeleiders en drugdealers, waarmee ze zich identificeren. Ook islamisten kunnen grote invloed uitoefenen op deze kwetsbare jongeren.
In tegenstelling tot wat velen denken is het niet de armoede en discriminatie die leiden tot zware criminaliteit. Het is zware criminaliteit die leidt tot armoede en discriminatie. Amerikaanse onderzoekers die dit verband hebben aangetoond geven het advies bij frequente schietincidenten eerst de criminelen hard aan te pakken. De verkeerde rolmodellen verdwijnen dan uit de buurt en de jongeren zullen meer gemotiveerd zijn om via legale weg aan de kost te komen. Armoede en discriminatie verdwijnen dan vanzelf.
Uit frustratie wegens het ontbreken van een vaderfiguur plegen zij geweld tegen homo’s. Zij willen een volwassen man die hen met strenge hand aan de regels houdt, hen respect bijbrengt en op die manier hun zelfvertrouwen versterkt. De o zo empathische dames uit hulpverleningsland verhinderen met hun betutteling dat deze kerels zich zelf verantwoordelijk gaan voelen voor hun lot (wat trouwens ook de integratie van immigranten belemmert. Een vergelijking met Trumpland spreekt boekdelen). Hoe paradoxaal het mag lijken mijn hypothese is dat homo’s het best worden beschermd als blanke, heteroseksuele mannen hun stempel drukken op de samenleving. Verwachten we trouwens niet dat de politie hard optreedt tegen homogeweld?
De schietincidenten in Amsterdam zijn een gevolg van het ontbreken van passende mannelijke rolmodellen en van de verkeerde mannelijke rolmodellen waarmee allochtone minderjarigen in hun wijk samen opgroeien. Zij zitten in een vicieuze cirkel, waarbij geweld nieuw geweld uitlokt. Wil je dit doorbreken dan zouden vanaf de basisschool de jongens in die wijken voornamelijk bij mannelijke leerkrachten moeten zitten. Die leerkrachten kunnen perfecte rolmodellen zijn. Zij brengen structuur, stellen harde eisen, leren behoeftenbevrediging uit te stellen (een van de belangrijkste factoren voor toekomstig succes) en bieden deze jongens op die manier zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld.
En de politie? De Nederlandse tolerantie is fantastisch maar voor deze jongens is het nefast. Grappen als alternatieve straffen en enkelbanden geven hen een verkeerd signaal. Deze laatste methoden ‘werken’ goed bij niet al te zware criminelen die ook vanzelf met hun crimineel gedrag zouden stoppen.
Het te softe beleid kan ik toelichten met de situatie in het leger. Vroeger hadden alle jonge mannen verplichte legerdienst. Daar werden ze voorbereid op oorlogvoeren en stond discipline hoog in het vaandel. Nu is ook het leger gefeminiseerd zodat het eerder een halfzacht vredeskorps is geworden, met als gevolg drama’s als Srebrenica. Als dit leger op missie gaat smeekt de Tweede Kamer dat de militairen geen gevaar mogen lopen en beslist niet mogen worden betrokken in gevechtshandelingen. Leg dat eens uit aan de Russen en de Chinezen.
Willen we jongens gelijke kansen geven, dan mogen we hen niet opzadelen met de gevolgen van een doorgeschoten vrouwenemancipatie, noch op school, noch in het leger.
Moet de vrouw terug naar de keuken? Ik zeg het anders: vrouwen èn mannen moeten naar de keuken. Dit wordt mogelijk als er een 18-urige werkweek komt. Dan kunnen beide ouders de kinderen opvoeden. Zo’n korte werkweek lijkt nog veraf, maar is realiseerbaar. We hoeven slechts alle nutteloze beroepen (ongeveer de helft) te schrappen en te stoppen met de productie van overtollige goederen (ongeveer 90 procent). Dan komt er tijd vrij voor de dingen waar het echt om gaat in het leven.