In de loop van mijn project ‘Links’ en ‘rechts’ in dialoog heb ik nieuwe mensen leren kennen, en heb ik mensen die ik al kende béter leren kennen. Ik heb ondersteuning gekregen maar ben ook op barrières gestuit.
Over de ondersteuning kunt u alles lezen in de testimonials en ondersteuningsverklaringen op Voor de Kunst – de tegenwerking valt in twee groepen uiteen. De rechtse mensen die zeiden: “Het is zinloos – links is niet voor rede vatbaar”, en de linkse mensen die menen dat dit project überhaupt geen platform had moeten krijgen. Gelukkig betoonden linkse mensen zich wel degelijk enthousiast voor dit project. Zo debatteerde ik met Anton Jäger over de problemen en de kansen van economisch links en cultureel links in een tijdperk van globalisme en multinationals.
Weer anderen uit het linkerkamp beweerden dat Maarten Boudry geen echte progressief zou zijn. Dat verwerp ik resoluut – Boudry is er oprecht van overtuigd dat de wetenschappelijke methode het lot van de armen op deze planeet verbetert, en op een wijze die op korte termijn merkbaar is. Hij meent dat de totale hoeveelheid rationalisme toeneemt en zelfs dat dit de kloof tussen vijandige culturen zal overbruggen. Hij is consequent progressief onder vlag van de Verlichting. Terwijl, als je goed naar het discours van hard links luistert, daar vaak de romantiek onder steekt van ‘terug naar de natuur’ en ‘nobele armoede’.
Bart Reijmerking, bekend als blogger op DeNieuweZuil.nl, beschreef de kern van dit project:
“Met zijn briefwisselingen beoogt Lukkassen het gesprek aan te gaan met een divers scala aan denkers. Links, rechts, boven en onder – zolang deze denkers enkele cruciale waarden van een vrij en eerlijk gesprek respecteren. Op het hysterische geschreeuw van vele ‘intellectuelen’ en publieke figuren zit Lukkassen – terecht – niet te wachten. Een ouderwetse briefwisseling of polemiek hebben we lang niet meer voorbij zien komen in het Nederlandse medialandschap. In het verleden zag je kritische denkers elkaar nog wel eens ‘uitdagen’ in korte essays in kranten. Tegenwoordig claimen kranten dat ze hieraan nog steeds ruimte bieden. Als we kritisch kijken moeten we helaas constateren dat de veelzijdigheid van meningen zeer beperkt is. De tijden dat Paul Cliteur menig denker ‘uitdaagde’ voor een pennenstrijd zijn voorbij. Ook denkers zoals Heldring en Wesseling konden hele volksstammen in rep en roer krijgen als ze een venijnige column of polemiek uitlokten.”
Als wat Reijmerink stelt over Cliteur feitelijk klopt, dan probeer ik te begrijpen hoe dit komt. Toen ondergetekende informeerde bij Vrij Links of er daar interesse was om deel te nemen aan deze briefwisseling, kreeg ik daar te horen dat ik er “rekening mee moest houden” dat linkse opiniemakers zich hier niet mee zouden willen besmetten. Zij wilden immers “niet zo eindigen als Zihni Özdil.”
Je kan toch respect voor elkaar hebben als mens, ook al ben je het ideologisch of levensbeschouwelijk met elkaar oneens.”
– Mooie oproep door Dr. Sid Lukkassen https://t.co/bGIJTa4skG
— Zihni Özdil (@ZihniOzdil) July 30, 2019
Van laatstgenoemde is bekend dat hij “bakken stront” over zich heen kreeg – van zijn linkse geloofsgenoten welteverstaan. Nadat het Kamerlid een breed lachende ‘selfie’ postte op sociale media van ons tweeën, waren vele reacties extremistisch en haatdragend. Dit verklaart waarom weinigen bereid zijn de intellectuele degens te kruisen met andersdenkenden. Uit angst om zulke gedachten ‘podium te geven’.
Als je dan doorvraagt hoor je vanuit links dat er “niet aan voorwaarden is voldaan van een respectvol gesprek”. Vraag je nog verder door, dan blijkt dat ze je mening überhaupt respectloos vinden. Dit is omdat je het waagt kritiek te hebben op minderheden die in hun ogen worden verdrukt door de kapitalistische en racistische krachten van het systeem. Deze methode is eerder toegepast op Pim Fortuyn en Ayaan Hirsi Ali – door niet in te gaan op de problemen die zij blootlegden, maar voortdurend de vraag te stellen: “Moet je dat wel zeggen? Is dat wel respectvol?” Zo wordt het vrije denken geknecht in naam van ‘goed fatsoen’, waarbij goed fatsoen dan gelijkstaat aan conformisme.
In mijn brieven heb ik me ingezet voor een inhoudelijk debat, wat niet hetzelfde is als een verzoenend debat. Ik kan prima leven met afgrondelijke tegenstellingen. Maar dan wil ik wel dat beide kampen evenveel macht kunnen krijgen – dit noem ik de bouw van een Nieuwe Zuil – én ik wil een inhoudelijk gesprek op feiten en argumenten. Dan is tenminste duidelijk waarvoor men kiest door één van de kampen te kiezen.
Twitter-activisten gooien met modder en gebruiken termen als ‘nazi’ en ‘racistenknuffelaar’. Hun afspiegeling van de gebruikte argumenten is niet adequaat maar overdreven en karikaturaal. Dit is misleidend en vertekenend, maar wie ideologisch bezeten is staat zichzelf veel toe. Zij gokken erop dat hun fanboys niet de ideologische coven zullen durven verlaten om zich te verdiepen in de primaire bronnen en te lezen wat ik écht heb geschreven. In het huidige era van filterbubbels is dat een veilige gok, maar wel eentje die leidt tot het verder ontmenselijken van ideologische opponenten en uiteindelijk tot een conflict dat niet meer met het woord beslecht kan worden. Hiervoor waarschuwde Tom-Jan Meeus al in de krant.
Om nog een voorbeeld te geven: Candace Owens is een zwarte vrouw in de VS. Ze spreekt puur voor zichzelf, maar is desondanks uithangbord geworden voor minderheden die zich niet kunnen vinden in politieke correctheid of de identiteitspolitiek van links. Steve Bannon, zelfverklaard ‘nationaal-populist’ en voormalig mediastrateeg van Donald Trump, ging met haar in gesprek.
Bannon daagde Owens uit om wat meer in de mainstream media te verschijnen – vooral in de linksgeoriënteerde tv-programma’s. Zodat er ook mensen bereikt zouden worden die normaliter niet aan Owens’ argumenten worden blootgesteld.
Owens wees er echter op dat dit al was geprobeerd: de mainstream media – ze noemde onder meer CNN en MSNBC, willen dit eenvoudigweg niet. Gevestigde media willen niet dat hun publiek wordt blootgesteld aan iemand met haar profiel. Zelfs nadat Owens werd ondervraagd door gekozen volksvertegenwoordigers in een officiële commissie, zelfs toen bleven de mainstream media haar afwijzen. Owens meent dat dit een politiek doel dient: namelijk om het publiek eenzijdig te informeren en zo een krappe meerderheid te behouden voor de Democraten.
Het dilemma van Bannon en Owens – hoe bereik je mensen buiten je eigen bubbel in een tijdperk waar de media en bewustzijnsindustrieën je proberen dood te zwijgen – is onoplosbaar binnen de machtsmechanismen van de huidige Westerse democratieën. Dit is des te sterker het geval nu ook de sociale media door Silicon Valley zijn ingekapseld. Als een kritische en afwijkende stem al aandacht krijgt in de mainstream media, dan is dit vaak een vertekend en eenzijdig beeld. Tegelijk worden kijkers bewust politiek geprogrammeerd. Zo maakte de presentator Jeroen Wollaars in het programma Nieuwsuur zijn ideologische agenda kenbaar door een Amerikaanse schietpartij te verbinden aan Geert Wilders en Thierry Baudet.
De oplopende polarisering maakt dat de weg tot debat via overreding wordt afgesneden. Een briefwisseling tegen deze maatschappelijke achtergrond is een laatste redmiddel. Het is een laatste kans om, door de aanhangers en achterban van linkse en rechtse intellectuelen te poolen, enige resonantie voor systeemkritische gedachten te creëren. Frans van der Reep had het al in 2012 goed gezien: wie het platform beheerst, controleert het zendbereik. Wie het zendbereik controleert, bepaalt wat er op de maatschappelijke agenda staat, en oefent zo macht uit.
Doorgaans worden institutionele hervormingen tegengewerkt door de gevestigde belangen. Die gevestigde belangen nemen de bestaande communicatiekanalen voor zich in. Dit laatste bleek uit de discussie rond ‘nepnieuws’. Dat woord diende als stok om de hond te slaan, om de sociale media te controleren en zo in te kapselen binnen het bestaande politieke ecosysteem onder de linksliberale paraplu. Van der Reep concludeerde dat je “een bestaand sociaal ecosysteem moet afbreken wil je een eigen agenda kunnen uitvoeren”.
Zelf concludeer ik dat de strijd om een bestaand ecosysteem niet van binnenuit te winnen is en dat er dus een parallel ecosysteem naast het bestaande moet worden opgebouwd: de eerder genoemde Nieuwe Zuil. Je kunt immers niet een linksliberaal instituut binnenkomen – of dit nu een mediabedrijf is, een universiteit of een multinational – en daar realistische inzichten gaan uitdragen. Door de maatschappelijke polarisering zijn medewerkers en stafchefs ideologisch bewapend: je zult worden aangemerkt als een ‘vreemd element’ en vroeg of laat verlies je je baan. Een Nieuwe Zuil met eigen instituties naast het heersende linksliberale ecosysteem, is de enige vreedzame oplossing.
Je hebt de realiteit en de utopie. Utopie is: jezelf positioneren als wat je maar wil. De realiteit: zodra iets platform geeft aan niet-links, wordt het door radicaallinks geframed als ‘extreemrechts’, wat voor mainstream links volstaat om dat platform te mijden. Daardoor wordt het cliché ‘rechts platform’ vanzelf waar, omdat zich daar de auteurs verzamelen die bij de Linkse Kerk niet welkom zijn.
We zien dat als linkse mensen met rechtse mensen praten, hen ‘platform geven’, te maken krijgen met spreekverboden en intimidatie. Het kostte Özdil zelfs zijn positie als Kamerlid, terwijl een gekozen volksvertegenwoordiger in theorie onafhankelijk zou moeten zijn.
Tegelijk zien we dat de democratische verkiezingswinst van FvD leidt tot uitsluiting en een nóg intensiever demoniseren. Ondertussen vreest Wilders al jaren voor zijn leven. Dat zijn we min of meer normaal gaan vinden – zelfcensuur is ook normaal geworden. De mogelijkheid om je eigen mening openlijk te uiten is geworden tot een privilege van enkelen: ‘het privilege van de authenticiteit’.
De reactie van de politiek hierop is niet om weer inhoudelijk in debat te gaan, maar om zich in te graven binnen bestaande frames. Sowieso versterkt de opkomst van sociale media en gepersonaliseerde advertenties de opkomst van bubbels die zich niet meer in elkaars belevingswereld kunnen en willen verplaatsen. Men heeft geen inzicht meer in wat de buren te zien krijgen, noch in de beweegredenen onder hun wereldbeeld. Het voert tot wederzijdse uitsluiting.
Positief is dat dit project bewijst dat er zijn nog mensen zijn die inhoudelijk willen debatteren over morele uitgangspunten en de empirische kwesties daaromheen. Helaas vormen die mensen een kleine marge – nauwelijks representatief voor het publieke debat. Dat debat is namelijk gegijzeld door de flanken en al helemaal op links. De onuitgesproken consensus is dat de verschillende bloedgroepen elkaar niet horen af te vallen. Links wil vasthouden aan het uitgangspunt dat ze op een dag de meerderheid zullen vormen en dan moet men ‘er samen uit komen’. Mainstream-links distantieert zich zelden tot nooit van radicaallinks – in die zin is radicaallinks positiebepalend.
Zodra ik in de media verschijn, ontstaat er direct een Twitterdraad met de eerdergenoemde spot- en scheldwoorden. Nooit gaat het over de inhoud: de reacties van gekkies, van ideologisch verblinde fanaten, bepalen de dynamiek van het debat. Daarom heeft GroenLinks-leider Jesse Klaver ook geoordeeld: deze ‘gekkies’ zijn onze stoottroepen en betalen onze ledencontributies. Daarom wilde hij – samen met Kathalijne Buitenweg – Zihni Özdil een Twitterverbod opleggen na onze verbroederende foto. Het onderstreept nogmaals dat radicaallinks het debat op de flanken bepaalt.
Een dame die actief was als volksvertegenwoordiger van de PvdA, zag hoe moslims worden opgevoed om negatief te denken over muziek: velen zien Westerse muziek als haram. Ze vertelde dat ze binnen de PvdA niet kan zeggen dat Vrij Links positieve uitgangspunten heeft – dat ligt te gevoelig. Dit bevestigt wederom dat radicaallinks de toon aangeeft: de paar linkse zielen die met mij willen discussiëren moeten vrezen dat ze daarna worden gesloopt door ideologisch bezeten fanaten. Zelfs als Klaver geen inhoudelijk oordeel heeft over wat ik schrijf, dan zal hij simpelweg denken: ‘mijn achterban haat die vent, dus blijf weg bij hem’.
Zo ontneemt de ideologische verblindheid van fanaten ons de mogelijkheid om een platform te hebben waarop ‘links’ en ‘rechts’ inhoudelijk van gedachten kunnen wisselen. Niemand zal mij ervan overtuigen dat dit niet zo is: ik zie het immers dagelijks om mij heen – het project van deze crowdfunding maakte het nóg duidelijker. Darya Safai, om iemand te noemen, werd in Iran opgepakt door de geheime politie omdat ze weigerde een hoofddoek te dragen. Toen ze zich in West-Europa actief uitsprak tegen de hoofddoek en de boerka, lieten haar linkse feministische vriendinnen haar vallen. Ze haalden haar door het slijk.
Dit alles meegerekend moeten we onder ogen zien dat het tijd is voor een nieuwe elite. Er moet een generatie onafhankelijke denkers opstaan die met elkaar de degens kruisen en opnieuw in gesprek gaan over de grote thema’s. De politiek heeft immers het manco van de genoemde filterbubbels: spindoctors hebben al berekend welke thema’s de meeste stemmen trekken – effectieve politieke communicatie moet die filterbubbels bestrijken. Afwijkende argumentaties met filosofische redeneringen worden binnen het politiek bedrijf gezien als energieverspilling. Dit betekent dat de innovatie niet komt vanuit het politiek discours, maar vanuit de maatschappijkritiek. Het maakt de rol van (publieke) intellectuelen belangrijker.