Een groot deel van tv-kijkend Nederland voelt zich niet vertegenwoordigd door wat er te zien is op de publieke omroep. Dit zagen we bijvoorbeeld enige tijd terug in een debat van Thierry Aartsen (VVD) met Peter Kwint (SP) en Martin Bosma (PVV) over het mediabeleid. Voorafgaand aan het debat had Aartsen gezegd dat we qua media-aanbod kunnen kiezen tussen links en linkser. Kwint maakte het punt dat de VVD qua standpunten totaal anders stemt in de Tweede Kamer dan de SP. En ook anders dan de PVV, zo vulde Aartsen aan. En tóch voelen deze drie partijen zich niet vertegenwoordigd door de NPO. Hoe kan dat nu?
Het debat laat zien wat ik benoem als de ‘nieuwe status quo’. Er is een hegemonie gevestigd waarin linkse en rechtse beleidsterreinen zijn verdeeld. Dus ja, op de arbeidsmarkt is er geflexibiliseerd en in de financiële sector is er gedereguleerd. Ondertussen kampen we nog steeds met de advocatenlobby rond de migratie-industrie en een gesubsidieerd netwerk rond identity issues zoals racisme en kolonialisme.
https://youtu.be/sr44NoPWXmM
Dit maakt de discussie zoals Kwint wil voeren begrijpelijk, maar ook overbodig. Ja, de PVV is economisch aanzienlijk linkser dan de VVD, wat betreft de waarde die men hecht aan collectieve voorzieningen. Maar dat doet er niet toe. Het gaat om een nieuw ecosysteem in de media waar hippe issues als antiracisme, klimaat en LGBTQ-activisme worden uitgedragen vanuit een leefpatroon van economisch welgestelde en opwaarts mobiele kosmopolieten. De ‘rechtse’ jetset en de ‘linkse’ social justice warriors hebben elkaar gevonden, want social justice is hip.
De SP is een economisch-marxistische partij en dit is iets anders dan het cultuurmarxisme van de bovengenoemde linkse krachten, die zich hebben aangepast aan een kapitalistisch systeem. Vandaar dat nu ook al grote bedrijven, die vroeger voor links de ‘klassenvijand’ waren, trainingen geven over diversity, gender en inclusiviteit – zie bijvoorbeeld Silicon Valley.
Bosma stelde dat minister Van Engelshoven (D66) probeert om de voetbal-commentator Johan Derksen de mond te snoeren of op zijn minst te intimideren. Tegen de achtergrond die ik zojuist omschreef is Derksen een ‘fossiel’ uit een vervlogen tijdvak: hij blijft grappen maken over homo’s en weigert halsstarrig om zich aan te passen aan de nieuwe culturele status quo.
Dit totaalplaatje verklaart hoe het kan dat een SP’er als Kwint zich niet vertegenwoordigd voelt door de NPO, omdat er nog niet hardop wordt verkondigd dat er een planeconomie moet worden ingevoerd (zelfs al beslaat de overheid bijna de helft van de economie). En hoe het tegelijk kan dat de PVV zich er niet door vertegenwoordigd voelt, omdat jihadistische terreur zelden naar de aard van de zaak wordt benoemd.
Ondertussen gaat het wél over de ramadan en andere ophemelende onkritische beeldvorming rond de multiculturele samenleving. Of neem de terugkerende aandacht voor klimaatverandering. Qua wereldbeeld drijft de nieuwe status quo verder weg van de gewortelde, patriottische burgerij en de NPO weerspiegelt dit.
Dát is het probleem. Niet een discussie over hoe economisch linkse partijen zich allebei niet herkennen in de NPO. Voor een diepere analyse van deze nieuwe status quo verwijs ik graag naar mijn brief aan de linkse academicus Anton Jäger.
Laten wij, als uitsmijter, nog even kijken naar de sociale mobiliteit die bij dit eenvormige cultuurlandschap hoort. Nu zou ‘sociale mobiliteit’ voor links een kernkwestie moeten zijn: ze praten wel voortdurend over ‘klasse’, maar helaas zijn hun analyses op dit vlak niet serieus te nemen. Immers de factoren deugen, politieke correctheid en zelfcensuur nemen zij nooit mee in analyses over sociaal-maatschappelijke stijgingskansen, sociale mobiliteit en netwerk-nepotisme. Eerder heb ik dit de deugbalts genoemd.
Links kan dus niet meer zinnig praten over hun kernthema: met die informatie kunnen wij begrijpen hoe het zit met de politiek-correcte monocultuur in het cultuur- en opinielandschap. Tekenend is de afscheidscolumn van René Cuperus. Die had het over een ‘giftig discussieklimaat’ en doelde daarmee op prikkelbare social justice warriors die ongeveer overal aanstoot aan nemen – een inboorlingenpak op Bol.com is nog het minste.
Cuperus krijgt steun van de Britse tv-presentator Piers Morgan:
“Als je tien jaar geleden een grap maakte die vandaag verkeerd valt, kun je geen tv-prijs meer winnen. Als jij jouw leven niet leidt zoals ik dat wil, dan zal ik jouw leven ruïneren. Zo houden we een humorloze leegte over.”
In de culturele wereld zijn er inderdaad geen grappige linkse comedians meer: er liggen te veel ‘mijnen’ op het pad, gevoelige thema’s die niet kritisch mogen worden bevraagd. Alleen al deze week hebben twee bloggers mij gemeld, dat ze niet meer onder hun eigen naam mogen bloggen. Beiden kregen te maken met boze aandeelhouders en verontwaardigde collega’s.
Eindigen we – hoe kan het ook anders – met de Nieuwe Zuil. De ‘humorloze leegte’ die Morgan benoemt blijft uitdijen: dit proces houdt aan, het is niet meer te stoppen. Nu kun je wel menen dat een woord als ‘Zuil’ oubollig is, dat mensen niet meer bij verenigingen willen horen, laat staan bij zuilen, maar dat doet er niet toe. Het is óf de standvastigheid van een Zuil van mensen die elkaar economisch beschermen, óf helemaal niets – als een los atoom op je zolderkamertje lachen om foute filmpjes en hopen dat je algoritmes niet op een dag bij je werkgever terechtkomen.
Al klinkt het ‘oubollig’, het zal naar aard en wezen een Zuil zijn, dus dan noemen we het zo. Wij realisten benoemen de zaken zoals ze zijn. Wij zijn geen begrafenisondernemer die voortaan ‘rouwbegeleider’ wil worden genoemd.