Stikstofbeleid: zinloze symboolpolitiek die NL in alles op achterstand en internationaal voor schut zet

16-09-2019 17:07

Op 29 mei 2019 deed de Raad van State (RvS) de uitspraak dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet deugt, omdat van tevoren onduidelijk is wat maatregelen opleveren. Daardoor staan nu 18.000 projecten die stikstofdepositie teweeg kunnen brengen op de helling, waaronder ook uitbreidingen van veehouderijen. Veehouderijen hebben voortaan ook nog voor het laten grazen van koeien en bemesten in de buurt van natuurgebieden een vergunning nodig, terwijl die niet verleend wordt bij extra stikstofuitstoot in natuurgebieden.

De rechtszaak was aangespannen door onder andere Mobilisation for the Environment (MOB), een non-gouvernementele organisatie die de juridische weg niet schuwt om haar wil rond klimaatverandering en biodiversiteit op te leggen.

Ook politieke partijen grijpen de uitspraak aan om hun ideologieën aan de samenleving op te dringen, zoals een forse inkrimping van de veestapel. Maar is dat de oplossing? En hoe kan het dat een EU-richtlijn, geldend in alle EU-landen, alleen in Nederland leidt tot een slot op economische ontwikkeling?

Mogelijk geeft een bijdrage op Foodlog.nl van 12 juli 2019 meer inzicht daarin. Terwijl de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) al in 1979 en 1992 van kracht was, duurde het tot 2004 voordat de Europese Commissie (EC) een Nederlandse selectie van natuurgebieden kon goedkeuren. Een jaar later werd de VHR grotendeels omgezet in Nederlandse wetgeving. Tot die tijd leken het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV), Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer meer oog te hebben voor hun zelfbedachte Ecologische Hoofdstructuur (EHS)  die Nederland moest terugbrengen naar een soort ‘oer’-ideaal.

‘De oplossing voor deze impasse is dus niet een halvering van de intensieve veehouderij’

Bij de totstandkoming van de Nederlandse selectie van natuurgebieden zou niet zo nauw zijn omgesprongen met de feiten. LNV en anderen zouden ook op creatieve wijze wel de procedure naar hun hand hebben gezet, zodat alle transparantie voor belanghebbenden ontbrak en beroep onmogelijk was, waardoor alsnog de ‘oer’-EHS als zogenaamde EU-verplichting kon worden doorgedrukt, onterecht wijzend naar Brussel. Beheerplannen waren al opgesteld voordat een gebied een definitieve juridische status kreeg onder de noemer dat eerst de haal- en betaalbaarheid onderzocht moest worden, terwijl de EC in beginsel al voldoende ruimte had geboden voor dergelijk onderzoek. Achttien procent van de habitat-typen en -soorten die Nederland had aangewezen zouden niet eens voorkomen in de Nederlandse selectie die oorspronkelijk was voorgelegd aan de EC. Terwijl er slechts twee gebieden voor ‘actief hoogveen’ in aanmerking kwamen, werden er nog twintig toegevoegd.

‘Het taartdiagram waarop bepaalde politici zich baseren in deze discussie is nietszeggend’

Evaluatie van tweederde van het gebied bleef uit tot 2018 doordat fundamentele gegevens ontbraken. Daaruit bleek dat de twee ‘actief hoogveen’-gebieden konden worden aangemerkt als ‘uitstekend’ ondanks de enorme hoeveelheden stikstof die daar geacht werden neer te slaan. In ongeveer de helft van de andere gebieden bleef significante groei van hoogveen uit ondanks jarenlange investeringen, terwijl het enorme beperkingen legde op de (bedrijfs)activiteiten in de omgeving. Vergelijkbaar verging het met ‘herstellend hoogveen’.

Ook de drie beschermingsstrategieën die opgenomen zijn in de VHR zouden naar eigen goeddunken zijn geïnterpreteerd. De actieve strategie in de vorm van bijvoorbeeld maaibeheer, verbetering waterkwaliteit en aanleg en onderhoud van houtwallen werd vertaald als herinrichting van gebieden of het slopen van de ene habitat in ruil voor een andere. Dat terwijl de Habitatrichtlijn uitdrukkelijk stelde dat alle maatregelen rekening dienen te houden met sociaal-economische en culturele belangen.

‘Dat boeren het meeste stikstof uitstoten, wil nog niet zeggen dat dit een probleem is’

De reactieve strategie die tot doel heeft de bestaande kwaliteit van gebieden te behouden werd vertaald tot vergunningsstelsel (PAS) in plaats van monitoringsprogramma. Zo kwam de bewijslast bij bedrijven en ontwikkelaars te liggen, terwijl er ook natuurlijke oorzaken van achteruitgang zijn, zoals bijvoorbeeld grote groepen ganzen waar andere vogels onder lijden.

Het gebruikte simulatiemodel in het vergunningstelsel zou ongeschikt zijn voor het beoogde doel. En terwijl hoogveen geen last heeft van stikstof werden er toch depositiewaarden geformuleerd. Theorie en praktijk zou nog nooit overeengekomen zijn.

De pro-actieve strategie beoogde het voorzorgsbeginsel om negatieve gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van een gebied te voorkomen. Bij significant negatieve effecten kan een plan of project alleen doorgang vinden bij groot openbaar belang. Grote onduidelijkheid was er onder andere over wat te verstaan onder ‘natuurlijke kenmerken’. De uitspraak van het Europees Hof van Justitie luidde dat onder natuurlijke kenmerken ‘alleen de soorten en habitattypen worden verstaan die reden zijn geweest voor de selectie van het gebied’. Toch hield Nederland vast aan haar eigen brede interpretatie, waardoor de ruimte voor nabijgelegen activiteiten onnodig wordt beperkt.

‘Het D66-voorstel om het aantal varkens en kippen te halveren resulteert slechts in vier procent minder stikstofuitstoot’

Het lijkt er dus sterk op dat Nederland deze juridische en economische wurggreep vooral aan zichzelf dankt door naar eigen goeddunken af te wijken en te interpreteren van de VHR. Daarbij kan er niet eenzijdig naar de intensieve veehouderij worden gewezen omdat monitoring nooit plaatsvond. Het taartdiagram waarop bepaalde politici zich baseren in deze discussie is nietszeggend. Dat boeren het meeste stikstof uitstoten, wil nog niet zeggen dat dit een probleem is. Het is niet omdat een boerenbedrijf is gelegen naast een natuurgebied dat daarmee de stikstof die dat bedrijf veroorzaakt ook op dat natuurgebied neerslaat en dat een overschrijding van de stikstofwaarden enkel en alleen het gevolg is van dat boerenbedrijf. Om dit te achterhalen dien je letterlijk te meten en tevens de effecten op de natuur te monitoren. Gezien hoogveen hoeven hoge waarden niet te betekenen dat het slecht gaat met de natuur.

De oplossing voor deze PAS-impasse is dus niet een halvering van de intensieve veehouderij. Eerst dient de VHR eindelijk uitgevoerd te worden zoals die bedoeld is met een daarbij passend monitoringsprogramma die in meerdere opzichten de feitelijke situatie meet.

Milieu en klimaat wordt niet geholpen met een sanering die de intensieve veehouderij dwingt naar het buitenland. Het D66-voorstel om het aantal varkens en kippen te halveren resulteert slechts in vier procent minder stikstofuitstoot. Terwijl nooit is onderzocht of de gehele vier procent wel als geheel neerslaat in natuurgebied.

Wanneer houdt deze symboolpolitiek die Nederland op alle vlakken op achterstand zet en internationaal voor paal laat staan een keer op?

Lees meer artikelen van Vicki Van Lommel.