Recensie

Meindert Fennema – Wie wil weten hoe je een biografie schrijft, moet die over Maup Caransa lezen

03-10-2019 13:56

Maup Caransa in 1966. ANP

Wie wil weten hoe je een biografie schrijft, moet die over Maup Caransa lezen. De schrijver, Wim Pelt, houdt ons regelmatig op de hoogte van het speurwerk dat hij heeft moeten verrichten om dit boek te schrijven. Hij laat ons daarbij zien hoe hij te werk gaat. Zijn vondsten, zijn vermoedens en de waarschijnlijkheden. Vooral over Caransa’s jeugd is relatief weinig bekend. Hij werd in 1916 in Amsterdam geboren in de Utrechtse Dwarsstraat, maar  groeide op in de buurt van het Waterlooplein in een straatarm Portugees-joods gezin. Zijn drie broers werden door de Nazi’s vermoord. Zelf dankte hij zijn leven tenminste ten dele aan zijn huwelijk met een katholieke vrouw, Rika Heijsteeg. Doordat hij gemengd gehuwd was werd hij niet onmiddellijk gedeporteerd, hoewel hij wel in Westerbork terecht kwam. Dat hij aan deportatie heeft kunnen ontsnappen is waarschijnlijk te danken aan het feit dat hij zich op verzoek van de Duitse autoriteiten liet steriliseren. “Op vrijdagavond 14 mei 1943 werden in Westerbork de 103 gemengd gehuwde mannen opgeroepen om in de grote zaal te verschijnen. Ferdinand aus der Fünten, in Nederland verantwoordelijk voor de deportatie van de joden, deelde hun mee dat zij de keuze hadden tussen sterilisatie of…”Nu ja u weet wel wat hier alle dinsdagen gebeurt.”’

Op 26 mei kwam Maup samen met zijn ouders in Westerbork aan. Zijn vader en moeder werden op transport gesteld en in Sobibor vermoord. Maup werd op 27 juli vrijgelaten. Dat ook Maup zich liet steriliseren noemt Pelt ‘een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’. Hij had had al een kind maar daar bleef het bij. “Wanneer hij zich liet steriliseren is niet meer te achterhalen, want hij liet zich niet door de Joodse Raad betalen.”

Zinnen die in al hun objectiviteit ijzingwekkend zijn. Op dezelfde onderkoelde wijze wordt een beeld geschetst van Caransa’s jeugd. Hoe hij zijn geld precies verdiende blijft in nevelen gehuld, maar hij zit in de handel van auto-onderdelen. De ambtenaar van de bijstand die zijn broer Jacob zocht en bij de autosloperij Montezinos ging controleren schreef in zijn rapport: “Bij Montezinos werkt een broer (…). Deze heeft eveneens rood haar en gelijkt veel op zijn broer, deze staat bekend als een gokker en bezitter van gouden sieraden.” En dan schrijft Wim Pelt: “Dat moet Maup geweest zijn, want hij werkte af en toe bij Montezinos, maar hij is nooit gaan stempelen.”

Gedurende de oorlog moet Maup via die handel geld verdiend hebben, want na de oorlog was hij in het bezit van enig vermogen, waarvan de herkomst onduidelijk was. Maar hij was, in 1941, ook betrokken bij een vechtpartij met NSB-ers, waarbij er één in het water gegooid werd. Men kon dus Caransa zowel als een slachtoffer van de Nazi-terreur, als verzetsman, maar ook als oorlogswinstmaker beschrijven. Van Pelt doet het alledrie.

Na de oorlog gaat Caransa eerst verder in de autohandel en in de legerdump, maar na enige tijd gaat hij zich ook bezighouden met het kopen van huizen aan en rond het Waterlooplein. Veel van het vastgoed dat Caransa opkoopt is afkomstig uit de nalatenschap van vermoorde joden. Het vastgoed wordt gekocht met van de Amsterdamsche Bank geleend geld. Het wordt door Van Pelt minitieus beschreven. “Rond het Waterlooplein kocht hij veelal van nabestaanden van bij de Holocaust omgekomen joden. Hij was een van hen, wat niet wil zeggen dat hij in de onderhandelingen (…) compassie toonde, want afgaand op de hypotheken die hij voor de huizen wist te krijgen betaalde hij veel te weinig.” Caransa, die lang op de Zwanenburgwal 19 bleef wonen, werd een belangrijke speler in het vastgoed op en rond het Waterlooplein. En dan koopt hij, in 1965 het Doelenhotel en even later De Kroon op het Rembrandtplein. Daar moest ook het modernistische Hotel Caransa verrijzen. In 1969 koopt Caransa het Amstelhotel, en vervolgens ook Hotel Americain.

Zijn vermogen groeit nog sneller als het gemeentebestuur besluit tot de bouw van de metro door de Nieuwmarktbuurt en een World Trade Center op een plaats waar Caransa een groot stuk grond bezat. Maar we zijn dan al in 1970…. Caransa is van autohandelaar, huizenhandelaar, hotelexploitant tot vastgoedspeculant geworden.

Het grootste deel van deze biografie beslaat de jaren zestig en zeventig en is in het bijzonder interessant voor al diegenen die die periode hebben meegemaakt of willen leren kennen. Het hoogtepunt van het boek vormt de ontvoering van Caransa in 1977. Dat is de eerste ontvoering van een multimiljonair in Nederland. Caransa zou 10 miljoen betalen om vrij te komen. De daders zijn nooit gepakt. Wim Pelt schets een prachtig beeld van die ontvoering en de nasleep ervan, vooral op basis van krantenberichten en politiedossiers.

Een groot deel van de rest van het boek, waar Wim Pelt meer dan 20 jaar aan gewerkt heeft, gaat over zijn contacten met (misdaad)journalisten, criminologen en zijn tevergeefse pogingen om met Caransa in contact te komen. Zelfs zijn uitgever Mai Spijkers wordt sprekend opgevoerd. Het boek geeft zodoende een mooi beeld van de Amsterdamse grachtengordel aan het eind van de vorige eeuw. Maar voor de biografie van Caransa zijn deze ervaringen van de schrijver overbodig.

Maup Caransa. Vastgoedmagnaat uit Amsterdam. Wim Pelt. Prometheus, Amsterdam, 2019, 27,50 euro.