Volgens de VN-rapporteur Tendayi Achiume is het zogenoemde boerkaverbod in Nederland racistisch. Tevens zou het meer kwaad dan goed doen. Deze uitspraken vormen een mooie aanleiding voor een evaluatie van de wet. Sinds augustus is het namelijk verboden om je met een boerka of andere gezichtsbedekkende kleding in bepaalde openbare ruimtes te bevinden. Voor- en tegenstanders vielen destijds al over elkaar heen over de zin en onzin van deze wet. Professor Paul Cliteur schreef een artikel waarin hij burgemeesters aanviel die de wet niet handhaven. Tijdens de Pride ging een Amsterdams raadslid bovendien met een groep mensen in niqabs de straat op. De Limburgse Angela werd zelfs uit de bus gezet voor het dragen van een niqab en maakte vervolgens een vergelijking met de segregatie in de Verenigde Staten in de 20ste eeuw. In september bleek de Tweede Kamer diep verdeeld over de handhaving van het verbod. Voorstanders van de nieuwe wet vinden dat het gevoel van veiligheid wordt vergroot en dat vrouwen die een niqab dragen eigenlijk onderdrukt worden en door de nieuwe wet vrijer zijn. Is dit verbod dan blijkbaar zinnig? Nee, maar ook niet per se racistisch.
Het argument dat burgers zich veiliger zouden met het verbod zou op zich als racistisch kunnen worden geïnterpreteerd. Het gevoel van onbehagen bij het zien van een gemaskerd persoon beperkt zich echter niet tot mensen in een boerka of niqab. Iemand die een bivakmuts draagt in de publieke ruimte is waarschijnlijk zelfs stuitender. Wat er daadwerkelijk mis is met dit argument, is dat het echter suggereert dat mensen hun gevoelens belangrijker zijn dan het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen die vrijwillig ervoor kiezen een boerka te dragen. Deze inperking van vrijheden om de gevoelens van anderen te bevredigen schept tevens een gevaarlijk precedent. Vergaande inperkingen van vrijheid van meningsuiting zouden bijvoorbeeld kunnen worden ingevoerd om de gevoelens van mensen te beschermen, wat onwenselijk lijkt. Gevoelens zijn subjectief en veel van onze kennis nu, was op een ander punt in de geschiedenis ook beledigend voor bepaalde groeperingen. Toch zijn we uiteindelijk blij dat we die kennis hebben vergaard.
Naast negatieve gevoelens zou de nieuwe wet onveilige situaties voorkomen. Dit staat echter haaks op sommige van de uitzonderingsclausules. Het verbod op gezichtsbedekkende kleding geldt bijvoorbeeld niet wanneer het “passend is in verband met het deelnemen aan een feestelijke of een culturele activiteit.” Dus met Carnaval en Sinterklaas is onze veiligheid ineens niet meer van belang. Los daarvan is het de vraag of het verbod de veiligheid wel echt verbetert, bijvoorbeeld in het geval van terroristen. Als je in een vrachtwagen op een menigte inrijdt, maakt het weinig uit of je een gezichtsbedekkende helm draagt of niet. En geen bankovervaller die nu niet vlak voor de overval gewoon een bivakmuts over zijn hoofd trekt.
Het derde en sterkste argument komt van de mensen die beargumenteren dat sommige niqabdraagsters door sociale druk en (de dreiging van) geweld een niqab dragen en niet uit vrije keuze. Er zijn genoeg voorbeelden van ex-moslima’s die soortgelijke situaties beschrijven om het in ieder geval plausibel te maken. Maar onafhankelijk van of je geneigd bent om dat argument te geloven, blijft de vraag dan of een verbod de juiste oplossing is. Ondanks het verbod zullen de meeste niqabdraagsters de niqab blijven dragen: van noch de sociale druk noch (de dreiging van) geweld kunnen we redelijkerwijs verwachten dat ze zullen verdwijnen. Het gevolg hiervan is dat die draagsters óf minder buiten komen óf de boetes gewoon riskeren en betalen. Dat laatste zien we nu al: de Limburgse Angela gaf aan haar niqab te blijven dragen en de boetes te riskeren en ook in Frankrijk aanvaarden niqabdraagsters nog steeds het risico op boetes.
Het verbod per definitie racistisch noemen is waarschijnlijk onterecht, maar het lijkt tegen de fundamenten van onze rechtstaat te blijven indruisen. We behoren geen misdaden te voorkomen met preventieve arresten. Zo moeten we niet de draagsters hun keuze ontnemen om geweld (of dreiging daarvan) te voorkomen vanuit delen van de Islamitische gemeenschap naar de draagsters. We moeten ook geen mensen opsluiten voordat ze een misdaad hebben begaan alleen omdat de kans bestaat dat zij dat gaan doen. Enkel wanneer expliciete dreigementen bestaan, dienen mensen op basis daarvan vervolgd te worden. Dat zal lastig te onderzoeken zijn en sociale druk neem je niet weg, maar dat zijn de nadelen die je accepteert binnen een fatsoenlijk functionerende rechtstaat.