Dit najaar trok Forum voor Democratie (FvD) het land in om de banden met de achterban aan te halen. Deze vrijdag doet FvD als laatste de provincie Zeeland aan. De locatie is opmerkelijk: Terneuzen, waarschijnlijk de meest afgelegen grote plaats van Nederland. Een Statenlid legt deze opmerkelijke keuze uit: in Zeeland wordt onderscheid gemaakt tussen het gebied boven en beneden de Westerschelde. Tot dusver waren FvD-evenementen altijd boven de Westerschelde, dus nu is het tijd voor Zeeuws-Vlaanderen. Een partijlid schampert dat bereikbaarheid een eerste voorwaarde is voor succes.
De Zeeuwse FvD-fractievoorzitter Fred Walravens heet ons welkom op het afgelegen industrieterrein. De hele partijtop is naar Terneuzen afgereisd: Thierry Baudet, Theo Hiddema, Annabel Nanninga en Derk Jan Eppink beantwoorden vragen van het publiek. Er zijn volgens Walravens 150 mensen op de borrel afgekomen. Dat is relatief veel meer dan in Noord-Brabant, waar weliswaar 450 mensen waren, maar waar FvD ook veel meer leden heeft. Zie hier de leukste kant van FvD: alles wordt altijd zo geframed dat het een succes is. De vraag dringt zich op of het echt zo goed gaat.
De Statenleden stellen zich voor. We horen meteen vertrouwde FvD-standpunten. Walravens maakt zich zorgen over de Nederlandse cultuur. Robert Koevoets vindt het belachelijk dat er geen Zeeuws referendum komt over het klimaatakkoord. Martin Bos vindt het een schande dat er tol wordt geheven bij de Westerscheldetunnel. Eelco van Hoecke meldt dat hij lang VVD heeft gestemd en daar heeft hij spijt van. Dit zal hij zeker niet meer doen want ‘onze redder’ – Thierry Baudet dus – is aan de mensheid verschenen. De Zeelandse fractiemedewerker klaagt tenslotte over massa-immigratie.
We leren vanavond waarom al deze FvD-standpunten zo ontzettend goed zouden zijn: FvD baseert ze op een vorm van superieure kennis, zo is de suggestie. Baudet meldt dat Kamerleden geen idee hebben wat rente is. Eppink vertelt dat hij weet wat het probleem is van de eurozone en dat anderen zijn gelijk gewoon niet mogen toegeven. Statenlid Martin Bos ergert zich aan politici ‘die nergens verstand van hebben’ en illustreert de ‘dommigheid’ over het klimaat en de stikstofcrisis door te vertellen dat we niet van CO2 af moeten omdat we niet zonder CO2 kunnen leven en dat de lucht voor 80 procent uit stikstof bestaat.
Bij FvD is men nogal overtuigd van de eigen standpunten en men herhaalt die daarom graag. Dit zagen we de afgelopen weken bij alle borrels die de partij organiseerde. Eigenlijk is politieke discussie over al deze zaken overbodig, zo lijkt de onderliggende boodschap. De vraag is slechts of de politieke tegenstanders zich al realiseren dat FvD gelijk heeft. Zo nee, dan herhaalt de partij haar standpunten nog een keer. En als dat niet genoeg is, nog eens. En nog eens. En zo verder. De vraag dringt zich op hoe het verder moet, nu het besef dat FvD gewoon gelijk heeft nog niet algemeen is doorgedrongen.
Ik praat er met een handjevol FvD’ers over. Hun waardering voor FvD is zeer inhoudelijk: het debat over immigratie, klimaat, Europa en referenda wordt door FvD opengebroken en daarmee is het debat een stuk vrijer geworden, zeggen ze. Deze woorden doen denken aan die van de aanhang van Geert Wilders. Zij waarderen de pogingen van de PVV-leider om het islamdebat aan te zwengelen. Wilders toont echter ook de keerzijde: al dat aanzwengelen levert niet of nauwelijks concrete resultaten op. In maart leek FvD anders: de partij leek juist wel iets te kunnen en willen realiseren.
Bij deze borrels lijkt er maar weinig van die ambitie over. Resultaten kan FvD – op een paar verdwaalde moties na – niet laten zien. FvD’ers hebben er een excuus voor: de partij heeft maar twee zetels in de Tweede Kamer en daar kun je weinig mee bereiken. Men lijkt alweer vergeten dat de partij in maart de grootste was en dus buiten de Tweede Kamer wél groot is. FvD had kunnen proberen de verkiezingsbeloftes te realiseren, maar in plaats daarvan deed de partijleider dubieuze uitspraken. Daar had FvD dan weer last van omdat het bij andere partijen elke wil tot samenwerking deed verdwijnen.
FvD noemt dit het partijkartel: een manier om te beschrijven waarom niemand met FvD wil samenwerken en waarom de partij daar zelf helemaal niets aan kan doen. Bij FvD geldt zo’n theorie vervolgens op voorhand als de absolute waarheid, waardoor er geen ruimte is voor reflectie. Niemand stelt dus de vraag of het totale gebrek aan resultaten niet een direct gevolg zou kunnen zijn van de uitspraken van de eigen politiek leider, wellicht aangevuld met de enorme energie die is gestoken in het royeren van een oud-bestuurslid.
De FvD’ers die ik in Terneuzen spreek vinden ook dat er resultaten moeten komen. De manier om dat te bereiken blijkt kinderlijk eenvoudig: FvD moet nóg groter worden. De partij moet gewoon doorgaan op de ingeslagen weg, hard blijven roepen wat de partij wil en als de aanhang is gegroeid de standpunten werkelijkheid laten worden. Deze logica wordt vrijdagavond op het podium verwoord door Statenlid Van Hoecke: FvD moet volgens hem gewoon een meerderheid halen.
Dat het kiezerspotentieel van een partij als FvD sowieso niet uit de halve bevolking bestaat, lijkt nog niet bij iedereen doorgedrongen. Men lijkt zich hier niet te realiseren dat FvD in werkelijkheid op een PVV-achtig spoor terecht is gekomen: een partij die veel roept maar niets levert. Borrelen met leden doet die harde werkelijkheid gemakkelijk vergeten: hier versterkt iedereen elkaar in het beeld dat FvD de wijsheid in pacht heeft. Op die manier kun je je eigen gelijk herhalen tot je een ons weegt, maar of de buitenwereld ook onder de indruk raakt valt vooralsnog ernstig te betwijfelen.