Voetbalhooligans die racistische leuzen schreeuwen in stadions behoren meestal tot de arbeidersklasse. Het zijn hardwerkende arbeiders die onze economie draaiende houden. Met de belastinginkomsten die zij opbrengen wordt de opvang van asielzoekers betaald en wordt de asielindustrie gesubsidieerd. Dit is niet bedoeld om het gedrag van deze hooligans goed te praten. Daarom voeg ik mij haastig bij het spreekkoor van de gutmenschen om mijn diepe verontwaardiging – mag ik zeggen: mijn zeer, zeer diepe verontwaardiging – hierover te uiten. Dan spreken we nog niets eens over oerwoudgeluiden en het gooien van exotische vruchten met een symboliek die iedereen wel kan raden.
In deze bijdrage wil ik aandacht besteden aan mogelijke gevolgen van de reacties van de politiek, de overheid en de main stream media op het wangedrag van voetbalhooligans. Het kan namelijk van kwaad tot erger worden. Het gaat voornamelijk om arbeiders die in hun wijken de gevolgen van de massa-immigratie van niet-westerse allochtonen ervaren. Het zijn hun kinderen die belaagd worden door groepen allochtone terreurzaaiers. Filmpjes hiervan leiden tot enorme woede onder de bevolking. Ook hun tradities worden bedreigd, zoals het getreiter rondom Zwarte Piet. Het zijn precies de scholen waar hun kinderen samen met allochtonen zitten, waar de kwaliteit van het onderwijs te lijden heeft en waar de meeste tekorten aan leerkrachten zijn. Dat een en ander bij de arbeidersklasse leidt tot frustraties die onder andere in voetbalstadions worden geuit wordt het best verklaard in deze context.
Er is echter meer aan de hand. Het gaat niet alleen om de tweespalt die is ontstaan in de volkswijken tussen de autochtone bewoners en de allochtonen (in zoverre de oorspronkelijke bewoners en kleine middenstanders niet weggepest zijn). Er zijn veel gebroken gezinnen, de sociale cohesie brokkelt af, druggebruik en alcoholisme nemen epidemische vormen aan, verwaarlozing en kindermishandeling komen zo vaak voor dat de jeugdzorg de aantallen niet aankan, meer en meer kinderen groeien op in eenoudergezinnen, wat vaak samengaat met armoede en een gebrek aan autoriteit in de opvoeding.
Als bij dit alles de werkloosheid onder de arbeidersklasse zou toenemen kunnen we een explosie van geweld verwachten. Bij een economische recessie is de arbeidersklasse het belangrijkste slachtoffer. Dat geldt ook als ten gevolge van Artificiële Intelligentie banen voor halfgeschoolden en ongeschoolden grotendeels zullen verdwijnen. Dit laatste geldt niet voor de zorgsector, met als gevolg dat in veel gezinnen de vrouw de kost zal verdienen en de werkloze arbeider zijn machostatus helemaal verloren heeft. Als de economie het laat afweten komen biologische krachten bovendrijven en is de massa niet meer in toom te houden. De zondebokken zullen de allochtonen zijn en die zijn in de minderheid. De spreekkoren en al de haat waar sociale media van barsten zijn de voortekenen van wat komen gaat.
Dat de arbeidersklasse zich verraden voelt door de PvdA en meer en meer vertrouwen heeft in populistische partijen is eveneens een van de tekenen aan de wand. Deze klasse wordt bevestigd in haar populistische identiteit dankzij de door salonsocialisten beheerste main stream media die hen afschilderen als racistisch, islamofoob, homofoob, seksistisch, enzovoorts. De heibel rond de racistische spreekkoren in de voetbalstadions, de algemene verontwaardiging die erover heerst terwijl wandaden van allochtone jongeren al te vaak stelselmatig werden en worden verzwegen, zal de arbeidersklasse niet op andere gedachten brengen.
Wat is dan wel de oplossing? Kijken we bijvoorbeeld naar een groep allochtonen met wie de autochtone bevolking nooit problemen heeft gehad: de Aziaten. Bij deze groep zijn de gezinnen intact, is er een sterke familieband, de kinderen doen het goed op school, ze passen zich goed aan de lokale wetgeving aan, jongens en meisjes worden gelijkwaardig behandeld. Er is bij deze groep simpelweg meer toezicht op elkaar. We kunnen echter niet verwachten dat het traditionele, stabiele gezinsleven zal worden hersteld of dat in islamitische gezinnen de ouders, en vooral de vaders, hun pedagogische verantwoordelijkheid beter zullen vervullen (thuis Nederlands spreken, vrouwen gelijk en met respect behandelen, liefde voor het nieuwe vaderland bijbrengen inclusief de democratie en de wetten, voorkeur geven aan Nederlandse scholen…).
Dank zij een hele grote zak geld kon de overheid de gewone volksmens tot nu toe redelijk goed in toom houden. Nu de gaskraan wordt dichtgedraaid en de klimaatmaatregelen de welvaart zullen opslorpen zullen we onorthodoxe strategieën moeten bedenken. De meest voor de hand liggende is een basisinkomen voor alle volwassenen. Volgens de Amerikaanse socioloog Charles Murray is een basisinkomen de beste manier om de socio-economische problemen van de 21ste eeuw op te lossen. Zo’n inkomen biedt veiligheid en geeft weer vertrouwen in de overheid. Basisveiligheid en -vertrouwen zijn juist afgebrokkeld doordat het kerngezin haar centrale rol minder en minder vervult en doordat door de massa-immigratie de verbondenheid in de buurtgemeenschappen ontbreekt. Er zijn minderheidsgroepen die hun eigen getto’s en zelfs hun eigen politieke partij creëren.
Bij een netto basisinkomen van 800 euro kan men, bij een sobere levensstijl, net rondkomen. Mensen kunnen echter gaan samenwonen zodat ze kosten kunnen delen. Wie gaat werken behoudt tot aan een zekere grens zijn volledig basisinkomen. Vanaf een inkomen boven 1600 euro wordt men 50 euro gekort en de korting verhoogt zeer geleidelijk als het inkomen nog hoger wordt. Hoe dit bekostigd zal worden zal door een denkdank van economen onderzocht moeten worden. Als algoritmen uitwijzen dat de invoering van een basisinkomen zal leiden tot verhoogde productie en nieuwe economische activiteiten, kan dit beschouwd worden als een investeringsmogelijkheid voor de pensioenfondsen. Deze fondsen lenen geld aan de staat tegen twee procent rente. Deze lening wordt geleidelijk aan afbetaald zodra blijkt dat er een toename is van het Bruto Nationaal Product.
Bij een basisinkomen kunnen talloze uitkeringen, subsidieregelingen en instanties zoals de sociale diensten verdwijnen. Er kan niet meer gefraudeerd worden met bijstandsuitkeringen. Vrouwen zijn niet meer financieel afhankelijk van hun man. Bij scheiding kan automatisch een deel van het basisinkomen van de vertrokken partner bestemd worden voor de opvoeding van de kinderen. Voedselbanken hebben geen functie meer. De burgers hebben meer tijd voor mantelzorg en voor vrijwilligerswerk. In de buurten zullen ‘netwerken van solidariteit’ verrijzen. Vanuit deze netwerken worden gezinnen bijgestaan, worden gratis klussen uitgevoerd, krijgen kinderen extra schoolbegeleiding, wordt meer toezicht in de buurten uitgeoefend waardoor de jeugdcriminaliteit fors zal afnemen. Misschien zal het belangrijkste gevolg zijn het toenemen van de creativiteit en van initiatieven: wie zich gedekt weet door een vast basisinkomen, durft veel meer aan.
Bij een basisinkomen wonen de burgers in een land waar maatschappelijke solidariteit heerst en de overheid zorg draagt voor alle burgers. De economische activiteiten hebben niet meer tot doel zelfverrijking van een kleine groep, maar het eerste doel is het opheffen van de armoede en de onzekerheid over de toekomst. Dit is een land waar de mensen kunnen rekenen op de staat. Het gezin is lange tijd de hoeksteen van de samenleving geweest, daar ontstond basisveiligheid. Nu dit meer en meer afbrokkelt, kan het gevoel van samenhorigheid worden hersteld door dit nieuwe initiatief. Een strijd van allen tegen allen en een toename van de agressie kunnen worden voorkomen. Het basisinkomen wordt de hoeksteen van een samenleving die de uitdagingen van deze eeuw aankan.