Er zijn goede argumenten om een socialist te zijn. Niettemin leidt het socialisme onherroepelijk naar een destructie van onze beschaving. Het is niet toevallig dat socialisten zo welwillend staan tegenover de islam. Het einddoel van deze religie is de vernietiging van alle niet-islamitische beschavingen. Wie dit laatste niet gelooft, kan het vragen aan de christenen in het Midden-Oosten. Er is wel haast geboden, want ze zijn daar nagenoeg uitgeroeid. Aan de joden hoeft het niet gevraagd te worden. Islamitische leiders in die contreien zeggen het luidop.
Ook valt het op dat het vooral socialisten zijn die het klimaatbeleid omarmen. Dit beleid zal leiden tot een uitholling van onze welvaart en van onze welzijnsvoorzieningen. Ik moet er niet aan denken dat een 16-jarige Adolf opstaat, het Westen doorkruist in een gepantserde Mercedes Maybach en in het Europees Parlement de socialistische klimaatpaus toeschreeuwt: ‘How dare you!‘ Het resultaat van het klimaatbeleid zal eindeloze opstandigheid zijn van de burgers met als gevolg een onherstelbaar verval van Europa.
Al jaren breek ik mij het hoofd over het dilemma dat het socialisme ons stelt. Aan de ene kant is deze beweging noodzakelijk om de onderdrukking en de uitbuiting van de arbeidersklasse tegen te gaan. Nooit eerder hebben werknemers zo onder druk gestaan en als de banken gered moeten worden moeten de spaarzame burgers ervoor opdraaien. Aan de andere kant zie ik met lede ogen aan hoe het socialisme een kerk is geworden voor fanatici die het contact met de werkelijkheid hebben verloren. Dat de socialistische partijen zich niet verzet hebben tegen de massa-immigratie wordt door de arbeidersklasse niet in dank afgenomen.
Ik meen een oplossing gevonden te hebben voor bovenstaand dilemma tijdens mijn studie van de filosofie van Emmanuel Levinas. Met schroom refereer ik naar deze filosoof die zich verre hield van politieke uitspraken. Het gaat hier om mijn persoonlijke interpretatie. Levinas heeft het over de tirannie van het universele en van het onpersoonlijke. Als we ons moeten gedragen overeenkomstig universele logische wetmatigheden zijn we niet vrij. Zich moeten gedragen volgens de voorschriften die anderen opleggen, maakt de mens onvrij. Het is precies de bureaucratie die de mens als individu aan banden legt. Die wetten, voorschriften en de daarmee samengaande bureaucratie leiden onherroepelijk tot de totalitaire staat. Dat is de vloek die berust op het socialisme waarin wordt gepleit voor een ‘maakbare’ maatschappij. Dat is een maatschappij die conformiteit eist van de individuen. Alle rechtszaken tegen burgers die niet politiek correcte uitspraken doen zijn er het triest bewijs van.
Tegenover deze onvrijheid staat het individu dat zich geroepen voelt om zelf zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Nu kom ik op een moeilijk punt: waar komt die roeping vandaan? Levinas zou zeggen: het is de stem van God die via de naaste aan mij appelleert. Die roeping komt niet vanuit de totalitaire staat met haar universele wetten, maar vanuit de oneindigheid. Een uiterst belangrijk kenmerk bij dit appel vanuit de naaste is dat de mens als individu wordt uitverkozen. Met andere woorden: ik kan het appel van de Ander dat gericht is tot mij, niet aan een ander overdragen. Ik ben onmisbaar en onvervangbaar. Dat geldt voor elke mens! Dit is zo belangrijk omdat het betekent dat niemand ooit het recht heeft om een ander te belemmeren om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Elk mens telt. De mens wordt hier niet gereduceerd tot zijn plaats en rol in een totaliteit, – dit is de samenleving met haar wetten en instituties -, maar hij wordt uitverkozen om zijn persoonlijke bijdrage te leveren. Hier ligt de weg naar persoonlijk initiatief volledig open.
Uiteraard is die verantwoordelijkheid waartoe elke mens geroepen is, synoniem van goedheid of naastenliefde. Het kenmerkende van de goedheid en de naastenliefde is dat het niet kan worden opgelegd. In de goedheid en de liefde is de mens als individu volkomen vrij. Het is precies de taak van de politiek om die vrijheid mogelijk te maken. Dit klinkt bijna als een religieuze opdracht voor politici. De individuele vrijheid die het liberalisme voorstaat is de vrijheid om zijn verantwoordelijkheid op te nemen (iets dat helaas vaak niet zo wordt begrepen).
De oplossing van bovengenoemd dilemma ligt in een bottom up-beleid. Concreet betekent dit voor het klimaatbeleid dat de oplossing niet mag worden verwacht van maatregelen om de industriële activiteiten of de energievoorziening te transformeren. Deze maatregelen leiden tot nog meer industriële activiteit en dus tot nog meer vervuiling. De productie van elektrische auto’s bijvoorbeeld zal zeer veel CO2 uitstoot veroorzaken en windmolens zijn alles behalve milieuvriendelijk. Het enige wat ons kan beschermen tegen verdere milieuvervuiling is gedragsverandering bij alle burgers, bijvoorbeeld door hun consumptiegedrag te beperken en door te stoppen met dom toerisme naar platgetreden, stampvolle oorden. Dit lukt alleen als een charismatische leider en de leidinggevenden door hun voorbeeld anderen inspireren. Het beschermen van ons ecosysteem is een zaak waarbij elke individu zijn verantwoordelijkheid moet opnemen.
Dezelfde redenering kan worden toegepast op de positie van de arbeiders en andere werknemers. Een bedrijf is niet bedoeld om aan anonieme aandeelhouders hoge dividenden uit te keren. Een bedrijf is vanuit ethisch oogpunt een gezamenlijk project waar iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid opneemt om goede producten op duurzame wijze te maken en om voldoende te innoveren om de werkzekerheid te waarborgen.
Misschien kunnen we best stoppen met partijpolitiek, de politieke partijen afschaffen en vervangen door netwerken van solidariteit waarin de burgers naar eigen inzicht en voorkeur hun verantwoordelijkheid opnemen. Het ene netwerk zal zich richten op het welzijn in de wijk, een andere netwerk zal internationaal opereren om teruggekeerde immigranten te ondersteunen.