Nu wij het jaar 2020 zijn betreden is dit de uitgelezen gelegenheid om eens stil te staan bij de maatschappelijke vooruitzichten en de politieke stand van zaken. Wij reflecteren op ‘optimisme versus pessimisme’ en de vraag of er überhaupt hoop is. Vooralsnog hebben wij het slechtste van twee werelden – onze politici bedrijven symboolpolitiek met een verbetenheid alsof het om realpolitik gaat.
Onlangs sprak Robert Jensen met FvD-leider Thierry Baudet. Jensen begon over optimisme, waarop Baudet verzuchtte: “Maar hoelang zullen we nog dit soort vrije gesprekken op YouTube kunnen voeren?” Zo kwam hun gesprek op bereik als het meest bepalende thema van deze tijd – meer nog dan alle problemen rond migratie en islam, het klimaat of de schuldenproblematiek. Je kunt nog zulke goede argumenten in huis hebben – als je er geen relevant publiek mee kunt bereiken loopt alles dood. Wie het platform bezit, heeft de macht.
Deze overweging stemt pessimistisch. Wanneer het medialandschap ingrijpend is ontwricht door een eenzijdige samenstelling van de informatietoevoer, is er geen sprake van een open debat waarin de diverse kampen via argumentatie en overreding ongeveer evenveel kans hebben om hun publiek te bereiken en te overtuigen. De democratische premisse – die van de inhoudelijke overreding – geldt in dit mediasysteem immers niet meer: waarom zou het systeem van spelregels dat op die premisse voortbouwt dan nog aanvaard worden? Hier speelt de gevestigde orde met vuur…
Dit grimmige vooruitzicht verbetert niet als we de Europese Unie bestuderen. De realistische partijen – waaronder conservatieven en nationalisten – worden nauwelijks bij de besluitvorming betrokken; soms krijgen zij beleidsvoorstellen niet eens toegestuurd of veel te laat. Conventionele wijsheid zegt: het is beter om mee te stribbelen dan tegen te stribbelen, want als je meestribbelt heb je tenminste nog enige invloed. Die conventionele wijsheid is helaas niet overtuigend, zo bleek toen de VVD-Europarlementariër Jan Huitema het woord voerde over de EU Green Deal. Hij begon met te onderstrepen dat klimaatverandering snel moet worden aangepakt, dat het klimaat extremer wordt en dat hierdoor oogsten mislukken. Vervolgens pleitte hij voor boerenverstand, “laten we niet onze economie in een recessie duwen” en het gebruik van kernenergie.
In de praktijk leidt dit tot niets. Huitema zit opgesloten in het discours van de klimaaturgentie en de liberale Reform-groep is opgeslokt in een coalitie van klimaatalarmisten. Hooguit krijgt hij een schouderklopje van de laatste klassiek liberaal die er nog rondloopt en tegelijk zal men keihard verdergaan met bureaucratisch klimaatdeugen. Door klimaatproblemen als urgent te onderkennen belandt men vanzelf in een stroomversnelling van activistisch fanatisme waartegen niet meer in te roeien is – je raakt verstrikt in bureaucratische controledrang en gesubsidieerde lobbybelangen.
Als er al hoop is, reden tot optimisme, dan ligt die in de Nietzscheaanse scheppingsdrang vanuit nieuw realisme. Steeds duidelijker blijkt dat de Linkse Kerk qua ideeën is uitgeput: zij initiëren niet meer maar volgen. In de tijd dat de confessionele partijen alle macht hadden, kwamen deze niet verder dan afwijzend te reageren op malle linkse ideeën. Maar die malle flower power kreeg wel tractie en bepaalde – vanwege de voorspelbaarheid van de uitgekauwde confessionele reacties – het ritme van het maatschappelijk debat. Wij realisten moeten vandaag hetzelfde doen. We gaan op zoek naar schoonheid, waarheid en het goede. Dat schrijven wij op en dragen wij uit op onze eigen manier zoals wij zélf willen. Wat de Linkse Kerk ervan vindt, daarvan trekken we ons beslist niets aan.
Oftewel: wij valideren intrinsiek. Wat wij doen – schoonheid, waarheid en het goede vormgeven vanuit onze eigen bouwwerken en levenswandel – zal hoe dan ook mensen aanzuigen en inspireren. De Gelderse politica Armita Taheri zei het laatst al: “Twijfel niet aan het stemmetje diep van binnen en ga terug naar je eigen kern. De overheid en de media bepalen niet wat goed is voor mij en wat ik moet vinden – dat maak ik zelf uit.”
Taheri bepaalt dus zelf hoe waardevol iets is en wat haar prioriteiten zijn. Dit kiest zij vanuit haar onafhankelijke oordeel en laat de ‘doxa’ achter zich, oftewel het gevestigde achtenzestig-wereldbeeld met inbegrip van alle bijbehorende waardeoordelen. Nu regressief links steeds verder ontspoort en zich uitput in moreel verontwaardigd geschreeuw, roept de tijdsgeest om een intrinsiek validerend bewustzijn dat schept vanuit bevlogenheid en handelt vanuit hernieuwd realisme.
De oer-Fransen trokken de gewelven van de Notre Dame met hun blote handen uit de ruwe klei – waarom zouden de huidige Fransen niet vanuit een nieuwe levensfelheid iets gelijkwaardigs kunnen bouwen? Wij Europeanen worden gestaag voorbereid op een rol als suppoost in ons eigen museum: onze kunstschatten worden opgekocht door Chinese miljardairs. Het is hoog tijd dat we deze trend omkeren en weer zelf gaan scheppen, bouwen en creëren – op die wijze maken we de Linkse Kerk irrelevant.
Ander goed nieuws is dat we vandaag leven op de breuklijn tussen wereldbeelden: het oude flower power wereldbeeld van de achtenzestigers botst op een nieuw en meer realistisch paradigma. De brede massa is ideologisch vertwijfeld en weet niet meer wat ze moet vinden. Vluchtelingen opvangen, ja, maar als de prijs is dat onze steden van cultuurkarakter veranderen en het aantal verkrachtingen stijgt, dan nee. Het klimaat redden, ja, maar als we hierdoor geen besteedbaar inkomen overhouden, dan nee. Het electoraat leeft op deze paradigmatische breuklijn en is zoals de peuter die van zijn fietsje valt. Als de ouders bezorgd opkijken na de val, zal het kindje huilen. Als de ouders zeggen “kom op, sta op” dan zal het kindje ook nuchter reageren. Daarom moet je al die frames “fascist! racist!” simpelweg deflecteren – aantonen dat het niet tot je doordringt. Ook het electoraat zal de schouders ophalen.
Een ander punt dat het verdient te worden aangestipt is het dilemma van de authenticiteit. Dit is de vraag: “In hoeverre kan ik nog mijzelf zijn?” De digitalisering – dat wil zeggen het opslaan van alle data over iedereen, met een eeuwige opzoekfunctie bij alles wat je ooit hebt gezegd – suggereert dat de ruimte voor authenticiteit afneemt. Tegelijk betekent het uiteenvallen van de sociale controle en de groeiende anonimiteit, dat er steeds minder grenzen zijn aan het gedrag. In die zin kun je steeds meer leven zoals je het zelf wil, buiten de controle van een bezielde gemeenschap. Maar ook dit is eigenlijk the worst of both worlds. Omdat er geen bezield verband meer is dat ons gedrag begrenst, moeten die begrenzingen kennelijk digitaal en bureaucratisch worden opgelegd.
Tot slot keren we terug naar het beginpunt. De Nietzscheaanse scheppingsdrang is een opdracht in de sfeer van het existentiële: schep zelf, zaai zelf en oogst zelf. Zorg dat je ziel een oven is met een laaiend vuur, waarmee je de wereld om je heen vervaardigt. Laat je daarin zo min mogelijk remmen door de bureaucratie, die slechts beoogt om onze zielen te doven, zodat we dociel worden en stuurbaar. Gesteund door mijn lezers voel ik me elke dag geïnspireerd om ideeën uit te werken. De hitpiece-schrijvertjes zijn reactief: zij lopen achter mijn werk aan in de commentaar-modus – de akkers van hun ideeën zijn echter dor, het volk en de lezers zien dit ook.
Deze rede sprak Sid uit op zijn Nieuwjaarsreceptie in Arnhem. U kunt zijn activiteiten en publicaties volgen op Sidlukkassen.com.