Nederlands asielsysteem is bureaucratisch, log en ongevoelig

05-02-2020 19:12

  1. Eenieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
  2. Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.

– Artikel 14, Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)

Dagelijks staan in de krant verhalen over asielzoekers. Er is een vluchtelingencrisis en we weten allemaal dat die, mede door klimaatverandering, de komende jaren groter zal worden. Nu eens zijn het gruwelijke verhalen over verdronken mensen aangespoeld op een strand, dan weer berichten over overlast bezorgende asielzoekers. Zelf heb ik nog nooit een asielzoeker gesproken. Behalve de uit het Iran van Khomeini gevluchte Afshin Ellian, thans hoogleraar rechten in Leiden. In de plaats waar ik woon, heb ik toen ik actief was bij Amnesty International, samengewerkt met de lokale afdeling van VluchtelingenWerk. Waar Amnesty International zich vooral bezighoudt met mensenrechtenschendingen in Verweggistan, houdt VluchtelingenWerk zich als NGO bezig met vluchtelingen alhier. VluchtelingenWerk is zodoende een mensenrechtenorganisatie die zich beroept op Artikel 14 van de UVRM (zie boven). Het is goed te beseffen dat asiel aanvragen een mensenrecht is – er staat immers: eenieder heeft niet alleen het recht om asiel te zoeken, maar ook het recht om asiel te genieten. Asiel betekent letterlijk “toevluchtsoord”. Het is afgeleid van het Griekse woord asulon, dat “vrijplaats” of “plaats waar niet geroofd wordt” betekent. Het gaat dan om een toevluchtsoord, onderkomen of vrijplaats, maar ook om bescherming tegen gevaren en vervolging. (met dank aan Wiki). Het is goed om te beseffen wat in lid 2 van art. 14 staat en dat misdadigers (zoals IS strijders, Taliban) dat recht dus niet hebben. Zelfs niet wanneer er sprake is van ‘handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.’ Dat laatste zou een test kunnen zijn, of mensen die asiel aanvragen de UVRM onderschrijven – dat zou best wel eens een obstakel kunnen zijn voor een deel van hen.

Als mensen stellen dat ze pro-mensenrechten zijn is het goed om te beseffen dat het recht op asiel (art. 14.1) daar dus ook bij hoort. Het ideaal van mensenrechten vraagt veel van ons, maar het is makkelijk om te roepen dat je vanzelfsprekend voorstander van mensenrechten bent en tegelijkertijd de grenzen wilt sluiten. Maar tegelijkertijd is het zo dat als het recht op asiel niet wordt gelimiteerd de kans bestaat dat het Westen overspoeld raakt met asielzoekers, waarvan een deel economische vluchtelingen (die officieel geen recht hebben op asiel zoals geformuleerd in de UVRM) – zoals de Ierse immigranten in Amerika eind 19de eeuw.

De bovenstaande reflecties werden ingegeven door het indringende theaterstuk Hosseini dat ik per toeval bezocht. Het zit zo. Mijn zoon van 17 in 4 HAVO bleek met spoed een theaterverslag in te moeten leveren voor het vak CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Mijn vriendin is nogal oplossingsgericht en boekte subiet een voorstelling. En zo zat ik met mijn zoon in de stadsschouwburg.

Ayoub wordt niet erkend als de vader van zijn kind, ook al zit hij recht voor de neus van de ambtenaar met zijn kind op schoot en de moeder naast hem.

De aangrijpende solovoorstelling Hosseini is een overzichtelijk stuk, beter gezegd een vertelling van een verhaal, dat autobiografisch blijkt te zijn. Renée Coralie van Beek is de actrice die vertelt over haar liefde voor Ayoub die als vluchteling uit Afghanistan in Leiden belandde. Bij een les Nederlands aan asielzoekers ontmoetten Renée en Ayoub elkaar en dat was het begin van een liefdesrelatie. Ayoub was in Nederland terecht gekomen zoals je het in de kranten leest: vanuit Turkije met een gammel bootje overgestoken naar Europa, zijn bagage door mensensmokkelaars geroofd. In Nederland vraagt hij asiel aan (art. 14.1). Zo begint de procedure bij de IND waar hij zijn verhaal doet. Ayoub is gevlucht uit een stad in Afghanistan waar zijn familie een goudwinkel bezat en door de maffia werd afgeperst. Hij werd door de maffia gemarteld. Zijn moeder werd voor zijn ogen door de maffia vermoord. Later is ook zijn neef vermoord. Hij was zijn leven niet zeker. (Formeel zou je kunnen zeggen dat er volgens art. 14.1 geen sprake is van vervolging door de staat. Maar de staat faalt om hem effectief te kunnen beschermen). Dan vertrekt hij naar Europa om te pogen daar een nieuw leven op te bouwen. Maar bij de IND geloven ze hem niet. Hij heeft niet expliciet gezegd dat hij mishandeld is. Er zijn geen harde bewijzen die zijn verhaal staven. En zo wordt zijn verzoek afgewezen. In hoger beroep vangt hij ook bot. Zijn verzoek wordt afgewezen en hij moet het land verlaten. Zoals veel uitgeprocedeerde asielzoekers kiest hij voor de illegaliteit. Renée en Ayoub zijn inmiddels een stel. Geheel niet gepland blijkt Renée zwanger. Als het kind geboren wordt en Ayoub illegaal bij haar verblijft, mag Ayoub niet worden opgegeven als vader, zo vertelt Renée. Dat botst, lijkt mij, met artikel 6 van de UVRM: “Eenieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet”. Ayoub wordt niet erkend als de vader van zijn kind, ook al zit hij recht voor de neus van de ambtenaar met zijn kind op schoot en de moeder naast hem.

Het publiek kan het verhaal dat Renée over Ayoub vertelt niet verifiëren. Ik wil haar met alle plezier geloven, maar het is een geloof omdat zij het zo mooi en aangrijpend vertelt.

In de illegaliteit leven is geen pretje: je moet onder de radar leven en je kan niet officieel werken. Renée en Ayoub gaan een weekend naar de Ardennen, voor het eerst samen, op vakantie. Het regent pijpenstelen. Ayoub ziet het niet meer zitten en hij verlaat het huisje om in zijn eentje het bos in te lopen. Recht voor de deur zit echter een vogel die niet opvliegt. Hij neemt hem mee naar huis en samen verzorgen ze de vogel, die een vink blijkt te zijn en die als naam Vinkie krijgt. Vinkie blijft vrolijk bij hen, totdat hij toch het bos terug in vliegt. Het avontuur met Vinkie blijkt een keerpunt van Ayoub. Ayoub was een nauwelijks belijdende moslim. Bij de vrije protestantse gemeente van Renée en haar ouders voelt hij zich thuis. Ayoub interpreteert Vinkie als een teken van god (de christelijke versie) dat het goed gaat komen. Nu hij belijdend christen is, is dat een nieuwe manier om te pogen asiel aan te vragen. Immers, christenen, en met name als het afvallige moslims zijn, zijn hun leven in Afghanistan niet zeker. Ayoub wil de IND vertellen over Vinkie. Hij is overtuigd dat het dit keer wel lukt. Het stuk eindigt prompt op het moment dat Ayoub naar de IND gaat om het verhaal van Vinkie te vertellen. Hoe het daar afloopt weten we niet, althans niet als je je tot het stuk beperkt. Geïnterpreteerd vanuit het stuk acht je de kans klein dat het nu wel lukt. Renée is radeloos. Hosseini is een getuigenis, een aanklacht tegen het bureaucratische, logge, ongevoelige asielsysteem in Nederland. De procedures, regels, wetten en beleidsmaatregelen uit Den Haag maken dat het geval Hosseini vermalen wordt tussen de raderen van de regels. Luisterend naar het relaas van Renée hoor je het verhaal van een man die uit wanhoop zijn land is ontvlucht en na een barre tocht in Nederland beland waar hij een nieuw leven wil opbouwen, maar dat de trage bureaucratische rimram dit onmogelijk maakt. Ook in de Nederlandse bureaucratie blijkt het er kafkaësk aan toe te kunnen gaan. Maar, zo bedenk ik me, als ik er nog eens over nadenk: we horen nu alleen het verhaal van Renée, die de geliefde van Ayoub is; we horen niet de kant van de IND. Het publiek kan het verhaal dat Renée over Ayoub vertelt niet verifiëren. Ik wil haar met alle plezier geloven, maar het is een geloof omdat zij het zo mooi en aangrijpend vertelt.

Rationeel kan je begrijpen dat er regels en procedures zijn om oplichters, misdadigers en leugenaars te weren, maar als ik een hartverscheurend verhaal als dit hoor, dan schreeuwt het gevoel dat er sprake is van onrecht bij mij uit elke vezel. Je zou willen dat politici en beleidsmakers deze voorstelling bezoeken. Maar het blijft moeilijk.