Opinie

Sid Lukkassen – Het antwoord op identiteitspolitiek is het spelen van de klassenkaart 

09-02-2020 17:13

Deugen.

Tijdens een boeksigneersessie bleef eens een mooie jongedame wat langer kleven. Ik zeg ‘mooi’ omdat ze stijlvol was gekleed op een wijze die haar atletische postuur accentueerde. In haar stralende ogen lag een vraag besloten. Haar naam is me ontschoten maar haar vraag zal nooit worden vergeten – ik zal hem kennen zelfs als de geur van het ouderlijk huis uit mijn geheugen is vervaagd. Ze vroeg: “Sid, wat je beschrijft in je boeken kan ik volgen – maar hoe leef je met de zonde?”

‘Ondergetekende heeft nooit gedeugd en heeft ook nooit de behoefte gevoeld om door een uitwendig systeem te worden gevalideerd’

De vraag is bijzonder omdat hij nooit in mij had kunnen opborrelen. Augustinus en Calvijn verkondigden de predestinatie: God zou al voor de geboorte hebben bepaald of een ziel kan worden gered. Sommigen zijn gezegend, anderen verdoemd. Precies zo voel ik het als het gaat om deugen. Dat was als kind al zo. Op de kleuterschool zeiden de juffen als het middageten aanbrak: “Jij hebt geen honger, honger hebben ze in Afrika, jij hebt trek!” Ik verzette me tegen deze chantage. Het lijden van een onbekende ander werd gebruikt als argument om dat wat ik voelde niet te mogen benoemen met de woorden die ik koos.

Ondergetekende heeft dus nooit gedeugd en heeft ook nooit de behoefte gevoeld om door een uitwendig systeem te worden gevalideerd. Wie houdt van scheppen bouwt zijn eigen systeem: wees bereid om plat te branden zodat je de vruchtbare as die achterblijft opnieuw kunt bewateren. Jesper Jansen, medeauteur van ons boek over identiteitspolitiek zei ooit: “Sid, jij hebt al zoveel schepen achter je verbrand dat niets het ontplooien van je creativiteit nog remt.” Hierom betreedt u nu een slagveld: een intellectuele oorlog tegen de deughegemonie.

‘We moeten het opstapelen van argumenten overstijgen en het existentiële raken’

De vraag van de knappe jongedame was geen vraag die intellectueel beantwoord kan worden: die kan slechts beantwoord worden door te verwijzen naar het existentiële. Vandaar deze persoonlijke aanspreekvorm. Sprekend vanuit een filosofie die zich tot méér richt dan het logisch vermogen. Want als de logica bepalend was voor wat er speelt in dit land, dan waren CDA en VVD al wel tot inkeer gekomen. In Levenslust en Doodsdrift (2017) riep ik op tot een emancipatie ten opzichte van de logica – we moeten het opstapelen van argumenten overstijgen en het existentiële raken. Het antwoord op de linkse identiteitspolitiek is niet een nieuw verkiezingsprogramma schrijven: we moeten een nieuw Zijn ontsluiten.

Het linkse groepsdenken zoekt voortdurend uitwendige goedkeuring oftewel externe validatie: hun macht werkt op basis van uitsluiting. Zo slopen zij carrières en ook produceren zij rotte en incoherente boekenbesprekingen, zodat de bibliotheken ze niet aanschaffen. De Nieuwe Zuil maakt immuun voor deze uitsluiting en daarom is de Nieuwe Zuil de toekomst. Dit betekent dat de focus niet op nieuwe politieke partijen moet liggen en zelfs niet op een nieuw politiek bestel. Wat je moet bieden is een nieuw Zijn – daaruit zal de rest voortkomen. Een eigen bibliotheek vol realistische boeken is nog maar het begin: in Izegem staat er al een.

‘Mijn grootouders hebben nóóit geprofiteerd van enig kolonialisme: zij trokken de groente die ze aten met eigen hand uit de klei en wasten de modder zelf van de andijvie’

De jongedame kreeg het volgende antwoord. ‘Zonde’ betekent in deze ontkerkelijkte tijd dat je één of ander privilege hebt als Europeaan. ‘Zonde’ slaat op een links verhaal over postkolonialisme en blanke privileges. Maar mijn grootouders hebben nóóit geprofiteerd van enig kolonialisme: zij trokken de groente die ze aten met eigen hand uit de klei en wasten de modder zelf van de andijvie. Toen ze jong waren wasten mijn ouders zich nog in teiltjes waar een heel gezin het met hetzelfde badwater moest doen. Allemaal hebben ze hun hele arbeidzame leven belastinggeld opgehoest voor ontwikkelingshulp. Nu moeten ze horen dat alles wat zij meemaakten één groot privilege was. In een doorsnee middenklasse gezin stond mijn vader elke ochtend om vijf uur op om op tijd op de bouw te kunnen zijn.

Het idee van ‘zonde’ of ‘privilege’ is mij dus wezensvreemd. Ik hoefde me er niet eens overheen te zetten – ik ben al geboren in een er-overheen-zijnde staat. Michel Houellebecq zei het nóg eenvoudiger:

“Als je zelf uit het volk komt, heb je maling aan de verheven notie van het volk waardoor linkse intellectuelen zich laten intimideren – je weet wel beter.”

Multatuli was bijvoorbeeld zowel een koloniale bezetter als een literair genie met een hoog ontwikkelde ethiek. Het is dus niet zo zwart-wit als de links-identitaire academici het voorstellen – in de ban als zij zijn van een rassendiscours dat uit de VS komt overgewaaid. Als oer-Hollandse blanke man was Multatuli, tussen het schrijven van zijn boekjes door, waarschijnlijk met de lokale vrouwen in de weer. Sterker nog hij kwam pas toe aan zijn ethische geschriften nadat zij met hun gezelschap zijn innerlijke onrust hadden weggenomen.

‘Pas op voor dames die achteloos omgaan met wat ze in je losmaken en jouw ziel gebruiken als het canvas van hun zelfexpressie’

Het begrip ‘zonde’ kent een religieuze oorsprong. In een ver verleden kwam er een beeldschoon religieus meisje op mijn pad. Ze gaf zich over aan nachtelijke genietingen, huilde van geluk onder een hemel die door de sterren werd doorkliefd en door passie werd verwarmd. Soms had ze bij zonsopkomst weer spijt, dat de liefde en de lijfelijkheid, de lust en de ziel elkaar hadden gekruist. Pas op voor dames die achteloos omgaan met wat ze in je losmaken en jouw ziel gebruiken als het canvas van hun zelfexpressie.

Maar laten wij met Nietzsche ‘alle waarden omkeren’, en dus zondigheid enkel nog verstaan als het bruisen van levenslust – als kinky woord voor genoegens die wederzijds worden bevredigd in het heimelijke. Dit is precies het breekpunt tussen mijzelf als auteur, en alle boekrecensenten van regressief links. Zij kunnen in mijn oeuvre enkel een Spengleriaans conservatief ethos zien. Terwijl het in werkelijkheid het tegenovergestelde is. Wij conserveren niet, maar offeren op. Wij scheppen uit eigen bronnen en genieten van het scheppen zonder schuldgevoel. Jan School zei dit het allerbest:

“Lukkassen beschrijft in zijn werk de faustische vitaliteit en veerkracht van de Europese cultuur en identiteit. Tegenover de deconstructie van het concept waarheid plaatst hij een hartstochtelijk pleidooi voor het herontdekken van de universele waarden in de kunst, de schoonheid van het vrouwelijk lichaam en causaliteit en ratio als basis voor de wetenschap.”

Ook de schrijver Jan Wolkers had dit laatste scherp in beeld – Wolkers wees het deugen af en schreef statements tegen de puriteinse cultuur. In Terug naar Oegstgeest (1965) beklimt de hoofdpersoon een toren met een jeugdvriendin. “Boven me zag ik haar dijen in de roze schemer van haar rok langs elkaar schuiven.” Hier zijn de dijbenen de kosmische moederschoot en de klimtocht symboliseert het transcenderen. Zo ontsluit de auteur het vrouwelijk lichaam als een heilige bron waaraan de man zichzelf ververst. Precies zó zullen wij alle krachten aanboren die onze levenslust versterken waarmee wij, heidenen en ketters, de deugers verslaan, die feitelijk asceten en puriteinen zijn – zichzelf macrobiotisch uithongerend vanwege het klimaat. Hun sojadieet zonder testosteron vernietigt hun lusten…

Het probleem is nu juist dat regressief links alles afzweert waarvoor zij ooit streden en – onder de invloed van genderdrammers en de islam – een nieuw puritanisme omhelst. Hun identiteitspolitiek verdeelt de wereld tussen ‘daders’ en ‘slachtoffers’: daartussen blijft altijd een kloof. “U kunt mij niet begrijpen, want uw blik op de wereld is relatief aan uw geprivilegieerde positie als dader. Wél moet u in het bijzonder rekening houden met de gevoeligheden die gepaard gaan met mijn identiteit.”

Door de raciale gevoeligheden te politiseren met de marxistische leer van klassenstrijd, ontstaat er een denken in onoverbrugbare tegenstellingen – de medemenselijkheid verdwijnt en alles wordt een permanent conflict. Zo’n tijdvak breekt nu aan: het is overal in onze cultuur en instituties doorgedrongen. De vraag is hoe we hierop reageren? Het antwoord op die vraag biedt direct antwoord op de vraag van de jonge vrouw aangehaald in het begin.

‘Alles wat mijn familie en ikzelf bereikten, is gebouwd op noeste arbeid’

Het antwoord is de klassenkaart. Als links mij een schuldgevoel probeert aan te praten, dan wijs ik op mijn afkomst uit een middenklasse gezin. In mijn jongenskamer hoorde ik doordeweeks de wekker van mijn vader om vijf uur. In de politiek was merkbaar dat ik uit een regio stam die de Haagse VVD als electoraal irrelevant beschouwt. Als blanke heteroman kon ik geen aanspraak maken op subsidies of een speciaal klasje: een binnenweg naar een academische loopbaan of mediacarrière die voor diverse minderheden wél bestaat. Alles wat mijn familie en ikzelf bereikten, is gebouwd op noeste arbeid. Ik heb maling aan het post-christelijke schuldgevoel: gelukkig ben ik niet-religieus opgevoed dus dit schuldgevoel raakt mij niet. Wat een zegen!

Vanaf deze standplaats zie je hoe de maatschappij is opgedeeld in twee bubbels. Eén deel is de overheid: hier gaat alles om likeability en processen – resultaat komt op de allerlaatste plek. Helaas beheerst deze bubbel alle besluitvorming en de allocatie van maatschappelijke middelen. Vroeg of laat zal deze situatie klappen. Ook ademt deze bubbel een compleet toxisch beschavingsmodel dat is doordrenkt met cultuurmarxistische anti-Westerse zelfhaat.

‘De linksliberale globalisering scheurt de fictieve economie los van de tastbare markt’

Daarom zeg ik: speel de klassenkaart consequent. Omhels de mensen met de ondergewaardeerde vakken, zoals monteurs, tuinders en bouwvakkers – zij zijn geworteld in een economie die nog niet totaal in informatiekapitalisme is opgelost. Zij hebben de vaardigheden om te bouwen: zij kunnen een alternatief scheppen op de huidige lelijkheid. Praktische vaardigheden maken het mogelijk om schoonheid te ontsluiten en mensen daarin mee te nemen, in plaats van het gewenste cultuurbeeld alleen woordelijk te omschrijven

De linksliberale globalisering scheurt de fictieve economie los van de tastbare markt. Naarmate de economische zeepbellen barsten en de sociale chaos verder oprukt, zullen de mensen met de praktische vakken plots de nieuwe aristocratie blijken. Zij vormen de aristocratie van het overleven – de voorhoede van de Nieuwe Zuil. Tastbare welvaart zoals huizen en gewassen zal weer – zoals overeenstemt met de natuur – boven de ongrijpbare welvaart gaan van impressie-management, spreadsheets invullen en jezelf inlikken op kantoor. Fysiek werkende mensen zijn onze natuurlijke bondgenoten: zij ontwaken als eerste omdat zij tussen de Polenhotels en capuchondragende kansenparels moeten wonen…

‘Wij, realisten, hebben de wind in de rug omdat de realiteit onze voorspellingen dagelijks bevestigt’

Helaas weigert ‘deugend rechts’ oftewel ‘elitair rechts’, dit alles in te zien. Wij, realisten, hebben de wind in de rug omdat de realiteit onze voorspellingen dagelijks bevestigt. Daarom moeten wij niet meer wachten op dit elitaire rechts. Die club ontstond doordat de mensen die de posten bemanden van de conservatieve media en de klassiek liberale partijen, het product waren van een corporatistisch systeem vol vriendjespolitiek en elitaire families. Denk aan de tweehonderd van Mertens: een select gezelschap van grootindustriëlen, topambtenaren en vakbondsleiders die onderling de knikkers verdeelden. Hun kinderen groeiden op in een bubbel buiten de realiteit en lieten zich gemakkelijk intimideren. Riep iemand eens “nazi!” dan waren deze wekelingen en softe types maandenlang bezig om zich te verontschuldigen.

Vandaag treffen we deze figuren aan in de politieke scoutingcommissies, multinationals en de entertainmentindustrie – deze sectoren delen een gelijkaardig kosmopolitisch en utopisch wereldbeeld. Daarnaast zijn er groepen zoals de freelance journalisten, NGO-activisten en middelmanagers in de zorg. Zij pikken kruimels mee van dit wereldbeeld in de vorm van gesubsidieerde internationale samenwerkingsprojecten en mainstream media publicaties.

‘Wil je door de gevestigde orde in dit land serieus worden genomen als gesprekspartner, dan moet je eerst laten zien dat je klassieke talen machtig bent die je op één of ander prestigieus Vossius gymnasium hebt geleerd’

Tegenover ‘deugend rechts’ en hun vazallen staat vandaag het rechtsrealisme van burgers zoals Jesper Jansen. Deze burgers komen van de ‘koude grond’ en geven er niets om hoe ze worden geframed. Zij hebben wortels in de werkende klasse en zijn daarom toch niet welkom in de elitaire bovenlaag van het bestel.

Want wil je door de gevestigde orde in dit land serieus worden genomen als gesprekspartner, dan moet je eerst laten zien dat je klassieke talen machtig bent die je op één of ander prestigieus Vossius gymnasium hebt geleerd. Stap twee om door de deugballotage te komen is dat je diezelfde klassieke talen vervolgens ironiserend kapotrelativeert omdat het toch allemaal ‘geschiedenis van blanke mannen is’. Maar om tot die tweede ronde te komen moet je dus wel eerst laten aanvoelen dat die verfoeide culturele verfijning wél tot jouw sociale habitat behoort. Mensen als Jesper strijden echter met zero fucks given tegen deze deug-elite. Fantastisch! Links heeft geen grip op deze situatie – als je eigen kinderen door kansenparels worden bespuugd, doen Holocaust-vergelijkingen je niets meer: je bent dan immuun.

Zo zullen we de mensen met praktische beroepen lostrekken uit de deughegemonie: de mensen die vanuit intrinsieke validatie iets nieuws kunnen opbouwen. Het antwoord op de ras- en genderkaart is om de klassenkaart te spelen. Links heeft die kaart uit zijn deck gehaald en nu kunnen wij hem dus net zo goed spelen. Linkse globalisten gebruiken identiteitspolitiek als wapen om de belangen van arbeiders en de middenklasse te kunnen verkwanselen.

‘De linkse identiteitspolitiek houdt de middenklasse in morele zin gevangen in het defensief, terwijl haar economische belangen tegelijk worden weggespeeld in de globalisering’

Iedereen die tegen de globalisering van arbeidsmigratie is, is in hun woordspel een “racist”. Linkse globalisten gebruiken de identiteitspolitiek om met ‘verdeel en heers’ het verzet tegen de globalisering te breken. Elke situatie waarin (een lid van) een minderheid benadeeld wordt – waar er zelfs maar de schijn daarvan bestaat – wordt per definitie als racistisch of discriminerend neergezet. Voortdurend versterkt deze berichtgeving de suggestie dat onze maatschappij discriminerender is, dan dat deze feitelijk is.

Hierdoor blijft het debat over cultuurmarxistische issues gaan. Door die gevallen te bespreken blijft het debat gefixeerd op identiteitspolitiek en niet op het hervormen van de huizenmarkt of de flexibilisering van arbeid. Orthodox links moet mij hier gelijk geven, al is het knarsetandend. Steeds slaan de neoliberale multinationals de handen ineen met cultuurmarxistische academici en social justice warriors. Samen bestrijden zij de middenklasse, die wordt bejegend als cultureel achterblijfsel van het nationalisme, met haar tradities zoals Sinterklaas en Zwarte Piet. Tegelijk vangt de middenklasse de economische klappen op van de globalisering, de massa-immigratie en de automatisering.

De linkse identiteitspolitiek houdt de middenklasse in morele zin gevangen in het defensief, terwijl haar economische belangen tegelijk worden weggespeeld in de globalisering. Alleen de bouw van een Nieuwe Zuil kan deze krab met twee scharen weerstand bieden. Misschien zal links, in reactie op dit betoog, zelf ook de klassenkaart opnieuw van stal halen. Dat maakt niet uit – zij kunnen dit nooit zo Nietzscheaans-onapologetisch doen als ik dit kan: zij moeten immers ook met ‘culturele gevoeligheden’ rekening blijven houden. Zodoende zal links ook in dat geval reactief en volgend blijven.

Deze rede sprak Sid uit op 5 februari in Leiden, waar hij het boek ‘Identiteit, Diversiteit en de Culture Wars’ presenteerde samen met Paul Cliteur, Perry Pierik, Afshin Ellian en Darya Safai. Hopelijk strijkt u over uw gulle hart om dit goede werk mede mogelijk maken met steun via BackMe. Of schrijf u in voor Sids nieuwsbrief!