Opinie

Sid Lukkassen – Democratieën zijn niet in staat de regeldruk te temmen

03-05-2020 18:35

Ik werd gebeld door een genuanceerde, middle of the road academicus waarmee ik nu al jaren contact heb. Hij besprak de problemen die EU-regelgeving oplevert voor de medische techniek. De autoriteiten die een stempel van goedkeuring moeten geven zijn nationaal opgezet, maar de boetes worden uitgedeeld door een ander orgaan. Om een lang verhaal kort te maken: uiteindelijk moeten medische professionals veel tijd steken in bureaucratisch papierwerk. Deze tijd gaat af van mensen genezen die dit urgent nodig hebben. Dit probleem lichtte hij toe als volgt:

“De EU vereist een CE-markering voor (nieuwe) medische hulpmiddelen. Die markeringen worden afgegeven door onafhankelijke maar private organisaties. Het is zoiets als dat de RDW in Nederland zou bestaan uit twee of drie partijen met te weinig capaciteit. Dit is in de VS beter geregeld: daar is FCC toezichthouder én uitvoerder van de afgegeven markeringen.

De EU heeft, qua privacywetgeving, een oligopolische organisatie als Alphabet (Google en YouTube) op de knieën gekregen, wat Nederland alleen niet gelukt zou zijn. Maar je krijgt er veel bureaucratie voor terug die er tien à vijftien jaar terug nog niet was. CE-markering, privacywetgeving en contractueel samenwerken leidt tot nodeloos uitstel, vertragingen en kosten. Ik zou een appèl willen doen op een ‘nieuw normaal’ waarbij professionals en academici meer verantwoordelijkheden en vrijheden krijgen opdat we meer gedaan krijgen.”

Wie dit op de politieke agenda probeert te krijgen, stuit op een wespennest van bureaucratische instituties die elkaar afdekken en waarbinnen niemand écht verantwoordelijkheid durft te nemen. Of je dit probleem nu links- of rechtsom benadert: het discours dat boven het landschap zweeft is méér veiligheid, minder risico’s en meer controle. Dit vertaalt zich per definitie in minder bewegingsvrijheid voor professionals en een oplopende regeldruk. Hij zei:

“Dit is dus weer zoiets dat vanuit de EU is vastgesteld en waarbij er op lidstaatniveau weinig animo bestaat om dit te handhaven. Maar wij moeten hier wel achteraan, anders krijgen we een boete. Die boete kan honderd procent van de omzet zijn.”

Vanuit een helikopterblik zag ik direct dat het eindstation van dit traject het Caesarisme is. Wat hier parten speelt is de protestants-calvinistische insteek dat alles regelconform moet zijn. In menig andere EU-lidstaat veranderen ze helemaal niets aan de procedure – ze zetten gewoon een paraafje onder de bestaande werkwijze en dan is het klaar. U moet begrijpen we een tijdperk betreden waarin gewoonweg daden worden gesteld met een after the fact rechtvaardiging: gedwongen feiten politiek. Ga verder met mensen genezen en betaal die boete gewoon niet.

Dan moet er uiteindelijk een boos persoon naar het ziekenhuis komen om die boete te innen. Daar staan dan de dokters klaar. Zij verklaren: “Luister, het betalen van die debiele boete betekent dat wij geen geld meer hebben om mensen beter te maken. En dit instituut bestaat vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen te genezen. Als er mensen doodgaan door jouw bureaucratische procedure, dan heb ik hier de woedende familie van de patiënten klaarstaan – zij hebben nog een appeltje met jou te schillen. Dus ga nu naar huis en steek die boete in je hol.”

‘Tegen de achtergrond van de globalisering verloren politici hun greep op de grote kapitaalstromen’

Dit is hoe je dit varkentje wast. De bureaucraten kunnen voorts proberen om de politie te sturen. De politie zal echter hetzelfde verhaal van de dokters horen en eieren voor zijn geld kiezen.

Het heeft geen zin om door te modderen met de politieke bureaucratie eromheen. Lees het boek Democratic Legitimacy (2011) van de Franse staatsrechtgeleerde Pierre Rosanvallon. Tegen de achtergrond van de globalisering verloren politici hun greep op de grote kapitaalstromen. Opgeslokt door de hectische cyclus van verkiezingscampagnes zijn volksvertegenwoordigers qua expertise voorbijgestoken door ambtenaren. Daarom richten ze zich op proximity – het politiek bedrijf gaat puur om nabijheid. Dit betekent in de praktijk erkenningspolitiek en identiteitspolitiek. Steeds filmpjes opnemen waarin je je kiezers toont hoe betrokken je je voelt en hoe je je inleeft in hun situatie. Nabijheid betekent dat politici zichtbaarheid geven aan de problemen en gevoelens van hun achterban.

Maar dit laatste heeft dus helemaal niets meer te maken met het draaien aan de knoppen van de beleidsmachine. Er is geen verband met het bijsturen van de ambtelijke molen naar een levensbeschouwelijk gewenst maatschappijbeeld. Het heeft niets uit te staan met controle op de uitvoerende macht of het bijstellen van beleidsprocessen. Daar heb je namelijk én een doortimmerde wereldbeschouwing voor nodig én dossiervreters en beleidstijgers. Dat verschilt hemelsbreed van de politiek van proximity. Nabijheidspolitiek richt zich op het onderhouden van een achterban via directe identificatie – veel zenden en snel scoren om hoog te blijven in de peilingen.

Zoiets als een discussie over EU-gecertificeerde medische competenties en hoe dit spaak loopt binnen ambtelijke molens die niet op elkaar zijn afgestemd, komt nóóit op de agenda. Áls het al op de agenda komt, dan zal het frame van de voortwoekerende regeldruk en de belasting van dokters het afleggen tegen het frame: “De zorg moet veilig zijn en daarom moeten ziekenhuizen de procedures secuur naleven.” Want als er ook maar één medische blunder is, dan weegt dit qua invoelingsvermogen véél zwaarder in de proximity-dynamiek dan de min of meer onzichtbare problemen in de back office van ziekenhuizen.

Zo zijn we uitgekomen bij het Caesarisme. Want als je dus gewoon merkt – als dokter of als patiënt – dat het niet meer uitmaakt wat je stemt, omdat deze dynamiek hetzelfde blijft (véél zenden over de zorgen van de sector maar niets kunnen veranderen aan de procedures), dan verdampt de essentie van wat het is om een representatieve democratie te zijn. Dat is niet wat Rosanvallon in zijn boek beschrijft, maar dat is wél de (in zijn linksige academische omgeving onbespreekbare) gevolgtrekking.

‘Dit kan en zál niet lang goed gaan: het schip zal omslaan en dan is het Caesarisme aangebroken’

De kern van elke machtswisseling is een afrekenmoment – zie Thomas Hobbes, zie Carl Schmitt. Als het beleid slecht is, dan komt het volk in opstand om de koning te onthoofden en een nieuwe koning aan te stellen. Nu vinden wij dat te grof en te bloederig – daarom hebben moderne democratieën dit archetypische afrekenmoment geritualiseerd in de vorm van concurrerende politieke partijen die beurtelings naar huis worden gestuurd en zo symbolisch worden afgerekend. Maar we kanaliseren dus ons ‘afrekensentiment’ naar politici die in wezen niet meer aan de knoppen van de beleidsmachine draaien, en die politieke debatten hoofdzakelijk gebruiken om te zenden en te resoneren met hun achterban.

Dit kan en zál niet lang goed gaan: het schip zal omslaan en dan is het Caesarisme aangebroken. Het volk schuift een krachtdadige leider naar voren die op basis van persoonlijk gezag zijn macht uitoefent, buiten de officiële procedures om. Het leiderschapscharisma van de Caesar maakt de politieke macht weer zichtbaar voor het volk, waar de macht nu ondoorzichtig versnipperd is binnen bureaucratische instituties.

Volksvertegenwoordigers kunnen wel meer gaan ‘dossiervreten’ maar dat wendt het Caesarisme niet af. [1] Zulke parlementariërs zijn ‘lastig’ voor het kabinet – hun partijleiders zetten hen niet meer op verkiesbare lijstplekken. [2] Door de politieke versplintering zijn fracties klein. Hierdoor moet iedereen ‘vliegende keep’ zijn met meerdere dossiers onder zich. [3] Het kost veel tijd om jezelf dossiers écht meester te maken – als plots het kabinet valt, dan ben je niet zichtbaar genoeg geweest en zul je niet worden herkozen. [4] Sowieso worden er zoveel moties aangenomen dat er onvoldoende capaciteit is om ze uit te voeren of de implementatie ervan te controleren.

De academicus was het eens met deze analyses. Maar hij vreesde dat dit het einde van de representatieve democratie betekent. Dat “het kind met het badwater wordt weggegooid”.

‘Het is nu aan de mensen in het veld om daden te stellen, om hun eigen gang te gaan’

De angst om het kind met het badwater weg te gooien is echter onterecht, want het kind is reeds in het badwater verdronken. Sinds de jaren ’90 is iedereen liberaal geworden. De vakbondsman Wim Kok deed mee aan de neoliberale bonuscultuur en zelfs links riep dat ze hun ideologische veren moesten afschudden. Rutte werd premier door meer autonomie te beloven voor de mensen in het veld. Lagere belastingen, meer middelen voor mensen zelf, minder bureaucratie en minder regeldruk.

Overal in het Westen kwamen liberale politici aan de macht met liberale beloften en ze houden hun posities vast. Het tegendeel is echter waargemaakt. Overal groeide de bureaucratie en de regeldruk stijgt en blijft stijgen – het einde is niet in zicht. Democratieën zijn gegijzeld door erkenningspolitiek en blijken structureel niet in staat om de oplopende regeldruk te temperen. Het is nu aan de mensen in het veld om daden te stellen, om hun eigen gang te gaan. Let the chips fall as they may.

De persoon die ik hierover sprak, legt de volgende oplossing voor:

“De oplossing is een nieuw idee van veiligheidsdenken waarbij bijvoorbeeld grote bedrijven die onvoldoende verantwoordelijkheid nemen, hard afgestraft worden terwijl professionals (medici) juist meer vrijheden krijgen. Zij hebben immers aantoonbaar een vermogen tot goed handelen. Dit punt past goed bij Hannah Arendt: we behoeven sterke instituties vol met mensen die goed van slecht kunnen onderscheiden.”

Zelf vraag ik me af of dit werkt. Een cursus over “goed van kwaad onderscheiden” zou vandaag uitdraaien op een cursus keihard deugen, virtue signaling, Group Think en conformeren aan cultuurmarxistische zieligheidsretoriek. Ook is onduidelijk hoe je afdwingt dat deze bedrijven hun boetes niet gewoon afwentelen op personeel en afnemers. Om dit te voorkomen zul je aangewezen zijn op Mussolini-achtige strategieën die in het huidige tijdsgewricht weinig draagvlak krijgen. Wel heeft hij gelijk dat de EU dingen kan afdwingen van machten als Google en Facebook, waar Nederland alleen zwak zou staan. Maar ik ken de EU innig en het is duidelijk dat de EU een bijenkorf is van kosmopolieten die van heinde en verre worden aangezogen. Doorgaans onderhouden ze zéér zwakke banden met de lokaliteit waar de regels die zij in hun ivoren torens uitdenken, worden uitgerold.

‘De EU gaat toch nóóit doen wat jij wil, op grond van het DNA van deze organisatie zelf’

Conservatieve politici die in de EU belanden rekruteren hun staf uit dezelfde poel van expats – vaak denken deze uitvoerders veel progressiever dan de politici waarvoor zij werken. Zo gebeurt het dat letterlijk elk EU-beleidsstuk dat je voor je krijgt, vol staat met cultuurmarxistisch deugjargon over ‘inclusivity’, ‘gender mainstreaming’, ‘sustainable development goals’ enzovoorts. Als rechtgeaarde conservatief kun je daarom niet anders dan de EU afwijzen, zelfs al sla je jezelf daarmee geopolitieke wapens uit handen. Want de EU gaat toch nóóit doen wat jij wil, op grond van het DNA van deze organisatie zelf. Wat dat betreft was er in 2012 nog een hoop op ‘wakker worden’ die vandaag definitief is vervlogen.

Wat dit betreft is de toekomst duister. Aanvaarden dat je als klein land minder invloed hebt in een wereld van Big Tech en grootmachten als China, óf jezelf invlechten in een bureaucratisch-centralistische moloch en je eigen cultuur verliezen. Laten we voor nu proberen zoveel mogelijk onnodige regelgeving weg te snoeien en – als er geen andere optie is – zo lang mogelijk te vertragen.

Hopelijk strijkt u over uw gulle hart om actief bij te dragen aan Sids creatieve scheppingswerk met steun via BackMe. Of schrijf u in voor zijn nieuwsbrief!