Paul Cliteur beschouwt het boek Vrees en Beven van de Deense filosoof Søren Kierkegaard als het gevaarlijkste boek uit de geschiedenis van de wijsbegeerte, vermits het een “legitimatie van religieus gemotiveerd terrorisme en fundamentalisme” biedt. In deze bijdrage wil ik aantonen dat deze interpretatie niet gerechtvaardigd is. Daarna wordt dieper ingegaan op de vraag waarom sommige mensen in naam van God andere mensen haten, verafschuwen, discrimineren en in het ergste geval martelen en vermoorden.
Het centrale thema van Vrees en Beven is het verhaal van Abraham die van God het bevel krijgt zijn zoon Isaak te offeren op de berg Moria. Abraham stelt God geen vragen hierover, klaagt niet, zegt het aan niemand en gaat samen met zijn zoon op weg, in volle gehoorzaamheid aan het goddelijke gebod.
De rationele westerse mens stelt zich wellicht de vraag waarom je zo’n oude geschiedenis, die misschien wel verzonnen is, weer zou oprakelen. Dit zou echter een ontkenning zijn van essentiële vragen die de mensen zich al duizenden jaren stellen, zoals in dit geval de vraag of er iets is dat hoger staat dan de mens en eisen stelt waaraan we moeten gehoorzamen. De mens die absoluut vasthoudt aan de rede zal het bestaan van ‘iets hogers’ ontkennen. Deze mens aanbidt de rede. De gelovige denkt dat God het ‘iets hogere’ is.
Wat men gelooft doet voor deze bijdrage niet ter zake. Hier gaat het om de vraag wat mensen ertoe kan bewegen om te moorden in naam van God, omdat God dat verwacht. Dat deze vraag nog steeds actueel is, blijkt uit de oproepen in de Koran om joden, ongelovigen en afvalligen te doden. Er zijn moslims die aan deze oproepen van Allah gehoor willen geven. Alle reden dus om te onderzoeken hoe deze onzin weerlegd kan worden. Het boek van Kierkegaard biedt hierop een antwoord, ondanks dat Cliteur daar anders over denkt.
Eerst en vooral is duidelijk dat Isaak uiteindelijk niet wordt gedood. God grijpt op het laatste moment in. Verder benadrukt Kierkegaard dat Abraham geloofde dat hij Isaak zou terugkrijgen, zelfs indien hij zijn enige zoon daadwerkelijk met een mes de keel had overgesneden. Hij gelooft dit krachtens het absurde en deze paradox is niet te begrijpen.
De paradox die in Vrees en Beven voortdurend aan de orde is betreft aan de ene kant het geloof van Abraham dat God liefde is en aan de andere kant zijn absolute plicht om te gehoorzamen aan de bevelen van God. Cruciaal hierbij is dat die gehoorzaamheid aan God prioriteit heeft op de ethische verplichting om niet te doden. Bij een oppervlakkige beschouwing, – dit is bij het over het hoofd zien van de zojuist genoemde paradox -, lijkt dit op een legitimatie van terreur en moord (op voorwaarde natuurlijk dat God dit echt van ons verlangt in bepaalde omstandigheden).
Kierkegaard toont aan dat het bijbels verhaal van Abraham geweld niet legitimeert. Het gaat om God die Abraham op de proef stelt. Abraham zal met ‘vrees en beven’ gehoor geven aan de opdracht van God, ondanks dat hij tegen zijn ethisch gevoel moet ingaan. Hierdoor bewijst Abraham dat hij boven de ethiek staat, in die zin dat hij niet de slaaf is van de ethiek maar volledig persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn keuzen, zodat hij zelf kan bepalen welke persoon hij is. Dit is de boodschap die het existentialisme later heeft opgepikt.
Bij moslims gaat het niet om een paradox. Allah is net als zijn profeet een krijgsheer die geen tegenstand duldt. Allah roept daarom op tot het doden van wie zich niet onderwerpt aan de islam. Islam betekent letterlijk onderwerping. De joden zijn de ergste vijanden, want die hebben de heilige schriften vervalst. De onderwerping betekent ook dat de islam tegelijkertijd de religie van de vrede en van het geweld is. Vrede heerst in landen waar iedereen moslim is. Geweld moet doorgaan tot dat ideaal is bereikt, vandaar dat het huidige Europa het nieuwe Midden-Oosten aan het worden is.
Christenen hebben een persoonlijke relatie met God. Dat wordt op prachtige wijze verwoord in het hier besproken bijbelse verhaal. Wat mij persoonlijk het meest treft in Genesis is dat Abraham en God beschreven worden als vrienden. Abraham zegt ’jij’ tegen God en niet ‘U’. Dit is iets ongelooflijks, want de mens wordt hier gelijkgesteld aan de schepper van het universum. In de Bijbel lezen we vaak dat profeten en anderen in discussie gaan met God en God geeft hen vaak nog gelijk ook. Bij Allah is zoiets ondenkbaar. Om die reden is Allah onvergelijkbaar met de God van de christenen.
Nu zou gezegd kunnen worden dat christenen, ten tijde van de inquisitie, ook tegenstanders hebben gemarteld en op de brandstapel gezet. Het christendom heeft deze akelige periode echter overwonnen. De scheiding van kerk en staat heeft hierin een beslissende rol gespeeld. Het gevaar blijft altijd aanwezig dat in naam van het geloof, nu in de vorm van ideologieën zoals het marxisme en het socialisme, de haat tegen tegenstanders wordt gelegitimeerd. Het marxisme leidde tot de goelags. De idealen van het hedendaagse socialisme leggen het politiek correcte denken en de verdwazing van de genderideologie dwingend op. En wat te denken van de vrijheidsbeperking die de regering oplegt tijdens deze corona-pandemie? Hier zijn de experts de schriftgeleerden die de waarheid in pacht lijken te hebben en een dictatuur van een politiestaat legitimeren.
De betekenis van Kierkegaard ligt in zijn visie dat geloof de paradox is waarin de enkeling hoger staat dan het universele. De enkeling staat in relatie tot het absolute. Dit is een privé-relatie die niet gerechtvaardigd wordt door een beroep te doen op het universele. Hier ligt de sleutel om ons te bevrijden van de dictatuur van eender welke ideologie, zelfs van de Universele Rechten van de Mens. Vrees en Beven leert ons dat we ons niet kunnen verschuilen achter eender welke ideologie of achter de ons toegekende rechten, maar dat ieder van ons als enkeling zich verantwoordelijk moet gedragen.
Als Abraham het bevel van God kritiekloos opvolgt is dat een puur persoonlijke beslissing. Abraham handelt in totale afzondering. Als hij vertrekt naar de berg Moria zegt hij aan niemand iets over het doel van zijn reis. Hij zal zijn zoon opofferen, maar zijn vast geloof zegt hem dat hij zijn zoon zal terugkrijgen. We hebben God nodig om boven de universele wetmatigheden te staan; dit is om waarlijk vrij te zijn. In eigentijdse bewoordingen: als enkeling heeft de mens niet alleen de universele mensenrechten, maar hij heeft de vrijheid om te doen wat het absolute hem beveelt. Gelukkig is de God van de joden en de christenen de God van liefde. Deze God zal uiteindelijk nooit geweld en doodslag legitimeren.
De God die krijgsheer is of Allah volgens de moslims, gunt de mensen die vrijheid niet. Om die reden is een moslim nooit een enkeling, maar een lid van de Oema die hem oproept tot de jihad. Een moslim zegt wel honderd keer per dag: ‘Het is de wil van Allah’. Een moslim heeft geen eigen wil, net zoals een goed gedisciplineerde soldaat. Moslims zijn strijders voor het geloof. Het is de Koran die het terrorisme en het fundamentalisme legitimeert.
Het tragische is dat onze regeringsleiders binnen de EU in de ontkenningsfase blijven steken. Nochtans weten ze al te goed dat de islam niet te verenigen is met onze westerse beschaving. De regeringsleiders zullen door onze kinderen en kleinkinderen worden vervloekt, omdat ze van Europa het nieuwe Midden-Oosten hebben gemaakt, met alle haat, geweld en onderdrukking van dien.
De christelijke kerken roepen hun gelovigen op via klokgelui. Liefde hoeft geen woorden. Moskeeën schallen de verzen van de Koran via luidsprekers op minaretten. Haat heeft woorden nodig.
Een uitgebreid artikel over hoe de islam tegelijkertijd de religie van de vrede en van geweld kan zijn, is te vinden op academia.edu