De politicoloog Max van Dujin maakt naam voor zichzelf met het publiceren van treffende analyses, onder meer in Elsevier. Dit zijn analyses over hoe socialisten en liberalen elkaar vonden, hun ideologische geschillen overbrugden en de vandaag dominante consensus vestigden van een nieuw progressief liberalisme met daarin een grote rol voor de overheid. Het gevolg is dat er meerdere ideeën (zoals het nivelleren van welvaart, social engineering, globalisering en cultuur- en bevolkingsverandering) politiek onomstreden verklaard zijn en hiermee buiten het politiek discours werden gesteld. Wie het er tóch over wilde hebben werd als afvallige neergezet. Het gevolg was dat deze mensen hun toevlucht namen tot een nationaalconservatief of ‘populistisch’ discours.
Mijn kritiek is niet dat de analyse van Max van Duijn niet solide is, maar eerder dat het een afgekookte versie is van analyses die ondergetekende al eerder publiceerde. Mijn centrale stelling is een meer volledige versie die loopt als volgt. Fundamenteel gaat het over een nieuwe politieke as (een unholy alliance tussen linkse verzorgingsstaten en rechts globaliserend kapitalisme). Hierbij staan de kosmopolitische winnaars van de globalisering, met een hoge opwaartse sociale mobiliteit, tegenover de verliezers van de globalisering, die lokaal en nationaal geworteld zijn.
Deze sociale stijgers meten zich een eigen linksprogressief-activistische symbooltaal aan, het woke-discours. De arbeidersklasse en middenstand hebben zo nóg minder toegang tot de machinekamers van de macht, want zij denken niet in deze concepten. Bijgevolg wordt alles wat niet past binnen de links-liberale consensus, zoals een verhaal over Europese identiteit en Europese eigenwaarde, taboe verklaard. Dit geeft aanzet tot het herbronnen op het oeuvre van de Duitse rechtsfilosoof Carl Schmitt [deel 1|2]. Ook hij constateerde hoe, door existentiële thema’s buiten de politieke orde te stellen, het politieke in feite zichzelf buiten spel tracht te zetten door te doen alsof het besturen van een land (of landen) eenvoudigweg een kwestie is van technocratisch management.
Om dit aan het licht te brengen, hieronder een vergelijking van citaten. Let wel, er hoeft geen sprake te zijn van kwade opzet; niettemin is het belangrijk om dit onder de aandacht te brengen.
Citaat Max van Duijn (Elsevier, 2020):
“Het grootste probleem is een politieke koers, die door de elites niet als politiek werd gezien. De liberale wereldorde was immers onaantastbaar. Die structuur, daar lag het dus niet aan. Dat was goed. Dus als mensen kritiek hadden op immigratie, dan wisten ze zeker niet wat goed voor hen was. In andere termen: die mensen hebben zeker last van een irrationele angst, een fobie. En dat is interessant. Wat eens een politieke keuze was, wordt psychologie. Het is een gebrek aan ratio, en daarom is het niet nodig erover te praten en te debatteren.”
Citaat Sid Lukkassen (TPO, 2017):
“Redenerend vanuit deze frames zijn PVV-stemmers gewoon wat verwarde mensen; klagers die achter een rattenvanger aanlopen. Er zijn geen collectieve problemen, ze hebben eigenlijk individuele therapie nodig – coaching om met ‘uitdagingen’ te leren omgaan. In de ogen van de elite is hun conservatisme als politieke overtuiging gewoon starheid als karaktergebrek: gebrek aan flexibiliteit om ‘zich open te stellen’ en mee te deinen op de golven van de wendbare vierentwintiguurseconomie.”
Citaat Max van Duijn (Elsevier, 2020):
“Maar waar staat die liberale wereldorde dan voor? Het gaat om individualisme, globalisering en open grenzen. Op fundamentele issues was er geen politiek debat meer. Het ‘einde van de geschiedenis’ was daar. Het politieke, de felle polemische strijd, was ingeruild voor het management. Een technocratische geest domineerde de politiek. Dit liberalisme werd als een gegeven beschouwd. Het was vanzelfsprekend. De liberalen en socialisten legden hun geschillen bij, en wisten overeenstemming te bereiken. En zo werden oude verworvenheden van arbeiders afgebroken, vonden privatiseringen plaats, en kreeg vrijhandel alle ruimte. Immigratie werd met open armen ontvangen. De liberalen zagen hierin vooral een lucratieve toestroom van arbeiders met lage lonen, wat meer winst opleverde voor ondernemers. De socialisten zagen het vooral als uiting van het multiculturele ideaal: een samenleving van verschillende culturen en religies, waar individuen zich konden aansluiten.”
Citaat Lukkassen (TPO, 2019)
“Het wereldbeeld van de regeringscoalitie (VVD, CDA, D66, CU) is het Fukuyama-wereldbeeld van Paars dat over zijn graf heen regeert. Volgens dit wereldbeeld zou het Westen aan het ‘einde van de geschiedenis’ zijn aanbeland: alle mensen worden wereldburgers en de grote conflicten rond religie, ideologie en identiteit zouden definitief zijn beslecht. We zijn geen ‘volk’ meer maar een bevolking: consumenten die zich toeleggen op de vergroting en instandhouding van persoonlijke welvaart als hoogste levensdoel. De vraag of dit afdoende culturele ondergrond en spirituele voeding biedt om een land bijeen te houden, is in het Paarse wereldbeeld niet aan de orde.”
Citaat Van Duijn (Elsevier, 2020):
“Doordat alternatieven voor het liberalisme verdwenen waren, brak een technocratisch streven los. Een verstikkend effect was het resultaat. Laat de experts het maar bepalen, op basis van wetenschap en rationele overwegingen. Ruim baan voor de professionele managers. De liberale wereldorde bestempelde de essentie van politiek – het vellen van morele oordelen (wat vinden we waardevol?) – als non-existent.”
Citaat Lukkassen (TPO, 2018):
“Existentiële zaken worden bedolven door ‘politics as usual’ en vervolgens wordt de aandacht verlegd naar beleid op incidenten. Alsof zelfs de existentiële bedreigingen geen bedreigingen zijn: alsof het een kwestie is van managers die laconiek wat schakeltjes omzetten op een sociaal-economisch paneel. De volgende sfeer heerst onder parlementariërs: ‘De technocraten, de échte experts hebben het onder controle, dus laat ons bekvechten over wat gister bij DWDD te zien was.’ Met als perfect voorbeeld de twee kinderen die op het laatst toch niet werden uitgezet. Deze kwestie zoog alle aandacht op, in plaats van te spreken over bevolkingspolitiek.”
Citaat Lukkassen (TPO, 2018):
“Tot nu toe is de term ‘links’ wat lichtelijk gebruikt: meer als stok om de hond te slaan dan als precieze definitie. Knoop daarom in uw oren dat de term ‘links’ inmiddels als verzamelnaam en synoniem dient voor ‘progressief’. Dit omvat drie bestaande stromingen: progressief socialisme (sociaaldemocraten en types als Jeremy Corbyn), progressieve liberalen (D66, Trudeau, Macron, de Democraten in de VS), en tot slot de progressieve confessionelen (vroeger PPR, vandaag Merkel en het CDU).
Bovenal betekent progressivisme: cultuurrelativisme, multiculturalisme en anti-patriottisme. Van progressieve opiniemakers horen we afwisselend dat we de massamigratie ‘hebben verdiend’ (white guilt, socialistisch links) danwel dat massamigratie ‘bij een open samenleving hoort’ (globalisme, liberaal links). Zij zijn progressief in die zin dat ze zich inzetten voor een voortschrijdende cultuurverandering van de Westerse wereld. Dus lekker voorwaarts naar iets ‘nieuws’.
Begrijp dat het huidige politieke strijdtoneel in het Westen inmiddels vooral een culturele strijd is, geen economische. Wereldwijd dolf extreemlinks het onderspit: de Sovjet-Unie verkruimelde – in communistische ‘heilstaten’ kwamen de gruwelijkste misstanden aan het licht. In het Westen triomfeerde een gematigder links: verzorgingsstaten werden opgericht en de doorsnee arbeider werd betrekkelijk welvarend.
Met deze nieuwe status quo was het economische geschil beslecht. Er ontstond een modus vivendi tussen de sociaaldemocratie en het liberale kapitalisme. De kaarten werden onderling verdeeld (links de zorg, milieu, onderwijs en de cultuursector; rechts economie, infrastructuur, verkeer en veiligheid). Met als gentleman’s agreement: voer geen campagne op elkaars thema’s.
Jürgen Habermas, John Rawls en Charles Taylor waren de denkers van deze nieuwe consensus. Zij positioneerden zich als gematigde liberalen, maar pasten het liberalisme aan zodat het ook de kritische theorie en identity politics kon omvatten. Met een nieuw taalgebruik van sociale rechtvaardigheid en gelijke waardigheid. Dat taalgebruik speelde in op bijvoorbeeld de LGBT-gemeenschap, maar ook op de multiculturele samenleving en de gekrenkte gevoelens van migranten over het Europese koloniale verleden. Het liberalisme veranderde in een ideologie die big government kon verdragen en zelfs kon ondersteunen.
Alleen voor de bühne werd nog ‘gestreden’. Zie als bewijs de Paarse kabinetten en bijvoorbeeld Rutte II. De PvdA werd economisch zoals de VVD – de VVD werd cultureel zoals de PvdA. Cultuurverandering, bevolkingsvervanging, flexibilisering en privatisering – er is nauwelijks aandacht voor. Die vier fenomenen worden gezien als onveranderlijke feiten die behoren tot de post Koude Oorlog status quo.
Links ontdekte al eerder dat de arbeider zich had laten afkopen: die was feitelijk overgelopen naar de burgerij en de ondernemers. Sinds de oliecrisis zette links in op migratie uit met name moslimlanden: zij wierpen zich op als kampioenen van het multiculturalisme. Die keuze kaatst nu pijnlijk terug: het debat is van economie naar cultuur verschoven. Overal is zichtbaar geworden dat het multiculturalisme faalt. Minister Blok bevestigde deze waarheid maar moet dit nog eventjes politiek-correct ontkennen zolang hij in de verkeerde functie zit.
De politieke orde van het oude Europa was feitelijk niet klaar voor de islam, want die orde was een duel tussen socialisme en liberalisme dat zich afspeelde binnen rechtstatelijke verhoudingen. Dit was een strijd om de economische prioriteitstelling van de Westerse cultuur; vandaag echter is het dominante thema het voortbestaan van de Westerse cultuur überhaupt.”
Citaat Max van Duijn (Elsevier, 2020)
“De politieke wereld is achterhaald en zit die onbegrensde wereld van vrijhandel en individualisme in de weg. Al die soevereine natiestaten zijn verworden tot relicten uit het verleden. De liberale wereldorde gaat uit van het slechten van grenzen – terwijl de politieke wereld wel begrensd is. En dat is niet alleen economisch, ook sociaal en cultureel: de banden tussen gemeenschap en individu worden doorgesneden. Mensen worden ‘bevrijd’ van hun tradities, geschiedenis en cultuur. Emancipatie als toverwoord. Maar daarmee zet de liberale wereldorde wel de traditionele houvast en bescherming onder druk.”
Citaat Sid Lukkassen (De Democratie en haar Media, 2017)
“Tot voor kort waren publieke ruimtes nog beperkt tot natiestaten met een duidelijk omgrensd geheel. Door de toegenomen – en nog steeds toenemende – snelheid van media en globalisering vervagen deze grenzen. Kunnen representatieve democratieën, die wél nog steeds gebonden zijn aan strikte grenzen en zijn gebouwd op minder snelle informatiekringlopen, nog wel echt openbaar zijn? Want het is in de chaotische, onoverzichtelijke mediawereld van de geglobaliseerde wereld weliswaar mogelijk om allerlei meningen te uiten, maar er ontstaat wel een zekere frictie, een gevoel van vervreemding van de politiek.
Grote, internationale, met name grensoverschrijdende netwerken ontspringen de soevereiniteit van nationale democratieën. De mondialisering bracht een verstrengeling teweeg van communicatiekanalen die de grenzen van natiestaten overstijgen en zich uitstrekken in cyberspace. Zoals zojuist gezegd onttrekken zij zich tegelijk aan representatieve democratieën waarvan de invloedsferen nationaal en geografisch zijn bepaald.”
Tot slot – als uitsmijter – Sid Lukkassen (Elsevier 2017):
“Ook in Nederland steunde Wim Kok (PvdA) uiteindelijk de bonuscultuur. Het leidde tot de onthoofding van links. Want vandaag zitten sociaal-democraten en progressieven dichterbij multinationals die zich profileren op vergroening en duurzaamheid dan bij hun oude achterban in stadswijken. Dit maakte de oude klassenvijand, de multinational, tot nieuwe bondgenoot en de oude achterban tot last uit het verleden. Dit electoraat terugwinnen wordt een zware opgave en vereist een herijking of zelfs een revisie van de ideologie.”
Kijk ook vooral deze video over de nieuwe as – kosmopolitische globale verbroedering versus lokale wortels en nationale soevereiniteit.