Na een hete zomer komt wellicht een heet najaar. De Gele Hesjes in Frankrijk zullen extra gemotiveerd zijn, dankzij de recessie van bijna 20 procent. In de meeste landen komen er honderdduizenden werklozen bij. Jongeren vinden geen baan. De middenklasse verliest enorm aan koopkracht. De Franse machthebbers, met in hun kielzog de mainstream media als trouwe handlangers, hebben de Gele Hesjes doodgezwegen. De strategie was: “Het zal wel koelen zonder blazen”, zoals de Vlamingen plastisch zeggen. De vraag is of dit verder zal lukken.
In ons land hebben Noord-Afrikaanse jongeren lelijk huis gehouden in hun wijken. Dit zal wel overwaaien, dacht de overheid. In dit geval was het terecht. Alleen allochtonen hebben er trouwens last van, plus een gering aantal Nederlanders ‘de souche’ die noch de middelen, noch het verstand hadden om te verhuizen naar andere wijken of omliggende dorpen. Moesten de baldadigheden uit de hand lopen, dan is het voor de politie vrij makkelijk om in die wijken de baas te zijn. Heethoofden stelselmatig opsporen. ’s Ochtends om vier uur hen met veel kabaal uit hun bed lichten. Daarna ze het leven erg zuur maken met veel controles, toezicht en hun ouders erop aan spreken. Een prima remedie om die jongeren te tonen wie de baas is.
De harde kern die ik als orthopedagoog in behandeling heb gehad werd met dergelijke samenwerking met de politie het best aangepakt. Acties van de politie bleven deze zomer echter beperkt. Het leverde op de tv mooie beelden op voor de rest van de Nederlanders die voor de kijkbuis zich verkneukelden zoals de heer Bruis in het verhaal Hoe warm het was en hoe ver uit Camera Obscura die na een hete zomerdag “zich verkwikte aan een groot glas rijnse wijn met bruisend fachinger water en suiker”. Bij gebrek aan sportevenementen was er toch nog wat vermaak.
In deze bijdrage zal ik niet ingaan op alle mogelijke sociale protestbewegingen die binnenkort nieuw leven krijgen ingeblazen. Van Black Lives Matter tot Antifa en Youth for Climate met voor- en tegenstanders die niet open staan voor elkaars argumenten. Daar zal ik mij niet in mengen. Op een hoger niveau probeer ik de vraag te beantwoorden of er een diepere oorzaak is aan te wijzen van alle protestbewegingen die het huidige tijdperk kenmerken. Als de feitelijke oorzaak niet wordt aangepakt, ziet het er somber uit.
Een talmoedles uit 1982 van de Franse filosoof Emmanuel Levinas bracht mij op dit idee. De Talmoed is een belangrijke bron van wijsheid, al duizenden jaren voortdurend geïnterpreteerd, waaruit we kunnen putten om actuele problemen in een breder perspectief te zien. Levinas zegt in deze les het volgende:
“Is het dan absurd de vraag te stellen of de voordelen die de rijken boven de armen hebben – en iedereen is in het Westen verhoudingsgewijs rijk -, of deze voorrechten niet stukje bij beetje, op een of andere manier, het sterven van een ander veroorzaken? Spelen zich niet ergens ter wereld oorlogen en moordpartijen af die het gevolg van die tegenstelling zijn? De wreker of verlosser van het bloed ‘met het verhitte hart’ sluipt om ons heen in de gestalte van volkse woede, van de geest van opstand of zelfs van criminaliteit in onze voorsteden. Is hij niet het gevolg van het ontbreken van sociale gelijkheid waarin wij gevestigd zijn?”
Anno 1982!
Levinas betoogt verder dat we subjectief onschuldig zijn, de liberale samenleving biedt bescherming tegen de wraakgevoelens van verhitte krachten, maar toch vraagt hij zich af:
“Is die beschaving niet tegelijk een beetje hypocriet? Is zij niet al te ongevoelig voor de redeloze woede van de bloedwreker, niet in staat een zeker sociaal evenwicht te herstellen? Zijn we wel steeds waakzaam genoeg?”
Kortom, als er een geest van opstandigheid over de mensheid waait, dan is de diepere oorzaak het gebrek aan gerechtigheid. Het is al te makkelijk om te zeggen dat het niet onze schuld is, dat wij hard hebben gewerkt om de welvaart te bereiken die we nu kennen. Het is te makkelijk om zelfgenoegzaam te genieten van de consumptiemaatschappij en te denken dat onverschilligheid voor het lot van anderen gerechtvaardigd is. Dit laatste zou correct zijn indien er geen hogere instantie is die ons gebiedt op te komen voor de anderen. Dat is de essentie van het judaïsme, het christendom en het westerse humanisme.
Toegepast op de Nederlandse situatie valt het allemaal best mee. Sinds de komst van de eerste immigranten in de jaren zestig van de vorige eeuw hebben ze alle kansen gekregen. Het Nederlandse volk heeft miljarden geïnvesteerd om het de immigranten naar hun zin te maken en hun kinderen de beste scholing te geven. Dat geld is trouwens verdiend door hard werkende blanke Nederlanders en opgepompt in Slochteren. De meeste allochtonen zijn dankzij die generositeit goed geïntegreerd en zijn ruimschoots vertegenwoordigd in belangrijke functies. De sukkels die hun kansen niet hebben gegrepen zijn in de minderheid. Grote opstanden hoeven we hier niet te verwachten tenzij het overwaait uit andere landen.
Nederland is geen eiland dat afgesloten is van de rest van de wereld. De situatie is onhoudbaar geworden in sommige steden voorsteden en streken in Europa. Denk bijvoorbeeld aan Frankrijk, de Griekse eilanden en Italië of aan wat gebeurd is in Keulen en in Rotherham. De massa-immigratie brengt de armoede en de conflicten hierheen en in de landen van herkomst lijkt de kans op verbetering daardoor nog verder weg. Nu de recessie in volle gang is komen velen in eigen land in de problemen. Dan is het elk voor zich en raakt het geduld op. Zodra er één land is waar de opstand van de autochtone bevolking uitbreekt kan heel Europa in rep en roer komen te staan.
De ongemakkelijke boodschap van Levinas is dat de mens om menselijk te zijn ook verantwoordelijk is voor de verantwoordelijkheid van de ander. Met andere woorden: als de ander tekort schiet moet ik zijn verantwoordelijkheid op mij nemen. Als iemand arm is moet ik “desnoods het brood uit mijn mond halen om hem te voeden”. Zo ongemakkelijk is deze boodschap van Levinas nu ook weer niet. We hebben allen ervaren hoe onze ouders voor ons opkwamen, onze fouten zelf herstelden en zich onvoorwaardelijk voor ons verantwoordelijk voelden. Zelfs de grootste schurk die de gemeenste misdaden heeft gepleegd, heeft meestal nog een moeder die in hem blijft geloven.
Willen we het juiste antwoord geven op alle opstandigheid die op ons afkomt, dan moeten we de vraag stellen waar we onze rijkdom aan zullen besteden? Aan de ruimtevaart? Aan nog meer farmaceutisch en medisch onderzoek? Aan de wapenproductie? Of kan al dat geld dat hieraan besteed worden, niet eerst gebruikt worden om de armoede uit de wereld te helpen? De prioriteiten die we de komende jaren zullen stellen, zullen bepalen of de wereld menselijker wordt of een hel. Levinas geeft tot besluit van zijn talmoedles het advies “de wanorde te verlaten waarin ieder bestaande zich alleen maar bezig houdt met zijn eigen bestaan om binnen te treden in een orde waarin eindelijk de andere mens zichtbaar is”.
Zullen we hiermee de raddraaiers van de Schilderswijk op andere gedachten brengen? Niet zo direct, maar ze moeten wel weten en ervaren dat wij hen niet haten en dat we ons voor hen verantwoordelijk voelen. Moeilijk.