Prof. Jaap C. Hanekamp – Waarheid, complottheorieën en anti-politiek

27-09-2020 12:14

Dit artikel verscheen eerder als drieluik op de website van Jaap C. Hanekamp.

In één van mijn vorige blogposts heb ik het waarheidsbegrip aan de orde gesteld. Dit is het uitgangspunt als het om waarheid gaat:

“Een uitspraak is pas waar als zij door een waarheidsmaker, dus een feit oftewel een stand van zaken in de wereld, waargemaakt wordt.

Er is geen waarheid zonder waarheidsmakers. Een ware bewering is gegrond in een feit/stand van zaken.”

Dat lijkt mij duidelijke taal! Waarom worden we dan toch omgeven door nepnieuws en complottheorieën? Althans, dat wordt ons voorgehouden!

‘Complottheorieën zijn een vorm van primitieve religiositeit, bijgeloof’

In deze blogpost zal ik mij richten op complottheorieën. Wat zijn dat eigenlijk?

Een complot of samenzwering is een geheime afspraak tussen personen om iets te ondernemen tegen een enkel individu, een groep mensen of organisaties.

Voorbeelden zijn het plegen van een staatsgreep, het ontketenen van een oorlog, het plegen van een aanslag op een persoon of het politiek ten val brengen van een staatshoofd of minister.

Samenzweringen zijn alles behalve uitzonderingen in de wereldgeschiedenis. Een kleine greep uit de vele voorbeelden:

  1. Een ‘oudje’ (met verwijzingen in Alan Moore’s V for Vendetta): het ‘buskruitverraad’ (Gunpowder Plot) van 5 november 1605 is een samenzwering van een groep rooms-katholieken die probeerde de protestantse koning Jacobus I van Engeland, zijn familie en een deel van de aristocratie om te brengen met een bomaanslag in het Westminster paleis. De mislukte aanslag zou worden uitgevoerd door Guy Fawkes.
  2. Een 20ste-eeuwse mondiale en treurige klassieker: de moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw in Sarajevo op 28 juni 1914 door Gavrilo Princip, die lid was van het Servisch genootschap de Zwarte Hand (aka ‘Unification or Death’).
  3. Een Amerikaanse klassieker: het Watergate schandaal. In juni 1972 werden inbrekers op heterdaad betrapt terwijl ze bezig waren afluisterapparatuur aan te brengen in het hoofdkantoor van de Democratische Partij, dat gevestigd was in het Watergate complex in Washington. De regering Nixon trachtte illegaal haar politieke tegenstanders te bespioneren, met zijn voortijdig aftreden tot gevolg.
  4. De 20ste-eeuwse ‘gunpowder plot’: een bomaanslag in het Grand Hotel in Brighton op 12 oktober 1984 gepleegd door de Provisional Irish Republican Army met de bedoeling premier Margaret Thatcher en leden van haar kabinet om het leven te brengen. Vijf personen kwamen om.

Historische voorbeelden genoeg. Maar: wat maakt dat over hedendaagse complottheorieën veelal met dedain wordt gesproken? Immers, feitelijk vinden er regelmatig samenzweringen plaats!

‘Ook is kritiek op genoemde instituten zoals het RIVM niet welkom in de mainstream media’

Om dat te begrijpen noem ik eerst een paar complottheorieën die nogal eens het netvlies passeren en op z’n zachtst gezegd de wenkbrauwen doen fronsen:

  1. De zes Apollo-maanlanding zijn in scene gezet.
  2. De uitbraak van het coronavirus heeft te maken met de aanleg van het mobiele 5G netwerk.
  3. De oud-Microsoft topman Bill Gates speelt achter de schermen een hoofdrol in de corona-pandemie.
  4. SARS-CoV-2 is een biologisch wapen ontwikkelt in en ontsnapt uit een Chinees laboratorium in Wuhan, China.

Stuk voor stuk zijn deze complottheorieën een uitdrukking van een bedenkelijke smaak. Ze zijn op het oog onzinnig. Zo worden ze vrijwel altijd in de media afgedaan, en diegenen die deze complottheorieën omarmen worden weggezet als, kort samengevat, domoren.

Maar de hamvraag is: hoe weten we dat deze complottheorieën onzin zijn?

Dat is vaak niet al te moeilijk. Nummer 2 is simpel te doorzien: electromagnetische straling heeft niets te maken met virussen.

De gedachtenkronkel is dat een Chinees bedrijf betrokken is bij het uitrollen van het mondiale 5G netwerk, en het virus startte zijn wereldtour in China.

Die twee feiten gecombineerd leveren een samenzwering op à la het krankzinnige, maar oh zo grappige, Sharknado filmscript.

Wat complottheorieën van het ‘Sharknado-soort’ in ieder geval pogen te doen is het samenvoegen van losse feiten tot een schijnbaar coherent en vooral groots verhaal. De feiten zijn niet meer dan de versiering van de ‘complot-taart’.

‘Het lijkt er op dat de media haar onafhankelijke en kritische positie grotendeels verspeeld heeft’

En dat maakt complottheorieën ook zo bedrieglijk en tegelijkertijd lachwekkend, overigens zonder dat deze ‘grootste’ complotten ooit aan het licht komen, in tegenstelling tot de historische varianten.

Waarom? Er zijn altijd mensen die hun mond voorbij praten. Geheimen bewaren is heel moeilijk, zeker als er heel veel mensen bij betrokken zijn.

Nogmaals: de poging is waarheidsmakers aan te dragen voor de gekoesterde complottheorie zonder dat duidelijk wordt hoe die waarheidsmakers een samenhangend geheel zouden moeten vormen.

Maar, zo makkelijk komen we niet af van complottheorieën. Nummer 4 bijvoorbeeld is minder doorzichtig dan nummer 2.

Ik heb er eerder over geschreven; een Wuhanlab als uitbraakpunt voor het virus is allesbehalve een onzinnige gedachte; sterker het is een waarschijnlijk scenario.

Alleen, SARS-CoV-2 zien als een biologisch wapen lijkt veel te ver gegrepen. Daarvoor is het een te zwakke broeder, in weerwil van alle paniekaanvallen in onze samenleving.

Tenzij, tenzij … je de buitensporige reacties van vele Westerse regeringen op de pandemie meeweegt in het Chinese belang om het virus bewust te verspreiden.

Wacht even, nu poneer ik zelf een complottheorie …

Alle gekheid op een stokje, complottheorieën hebben een diepere laag. Immers, bovenstaand verklaart nog niets over het waarom van steeds weer opduikende onzinnige en grootste complottheorieën.

Sir Karl R. Popper heeft daar iets zeer interessants, en theologisch(!), over geschreven in zijn Conjectures and refutations – The Growth of Scientific Knowledge.

Hij merkt op dat als we God achter ons laten, Hem dus doodverklaren, wij bewust of onbewust de volgende vraag zullen (gaan) stellen: “Wie komt in Zijn plaats?”

De door God ‘achtergelaten’ plek vullen wij op, aldus Popper, met machtige personen die, noodzakelijkerwijs zoals God, achter de schermen opereren en die door het ‘gewone volk’ verantwoordelijk worden gehouden voor tal van zaken op het wereld-politieke toneel die schreeuwen om een verklaring.

Kortom: complottheorieën zijn een vorm van primitieve religiositeit, of anders gezegd, bijgeloof.

De consequentie van dit perspectief is dat complottheorieën zelf niet meer dan uitingen zijn van het werk van de onzichtbare handen van vele machtigen die achter de schermen de wereldgeschiedenis aansturen.

Tja, de makke van zo’n wereldbeeld is snel gevonden. Complottheorieën, en de mensen die ze uitdenken, kunnen bij benadering niet de positie van God innemen.

Dat komt tot uiting in het feit dat elk gewenste samenzwering-doelstelling, én de manier om die te bereiken, altijd vergezeld gaan met ongewenste en onvoorziene sociaal-maatschappelijke, politieke, economische en tal van andere bij-effecten. Zoals Popper opmerkt:

“We see here clearly that not all consequences of our actions are intended consequences; and accordingly, that the conspiracy theory of society cannot be true because it amounts to the assertion that all events, even those which at first sight do not seem to be intended by anybody, are the intended results of the actions of people who are interested in these results.”

Mensen zijn niet alwetend en niet almachtig zoals de God van het klassiek theïsme.

Dat maakt complotbereiders per definitie onmachtig om eenduidig complexe doelstellingen clandestien, buiten ons medeweten om dus, te bereiken.

Complottheorieën van het Popperiaanse kaliber, dat wil zeggen van wereldniveau, zijn dan ook zo ongeloofwaardig.

Neemt niet weg dat zichtbare en minder-zichtbare machthebbers pogingen ondernemen om de samenleving naar believen te veranderen.

Dat gebeurt wel degelijk.

Daarnaast is de vraag naar de bij-effecten van menselijk handelen, de niet-beoogde consequenties, niet onbelangrijk, noch politiek, noch maatschappelijk. Dat geldt ook voor nepnieuws. …

In het licht van Poppers fascinerende analyse is het goed Jesaja 8: 11-13 te citeren:

“Toen greep de HEER mij bij de hand en hield me voor dat ik me anders moest gedragen dan dit volk. Hij zei: “Noem niet alles een samenzwering wat zij een samenzwering noemen. Wees niet bang voor wat hun angst aanjaagt, heb er geen ontzag voor. Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor hem zijn angst en ontzag op hun plaats.”

Ontzag behoort aan het enige ‘geëigende Adres’ toegekend te worden. Dat ontzag behoort de complottheorie, een menselijk construct, in ieder geval niet toe.

Als we God achter ons laten, Hem doodverklaren, stellen wij bewust of onbewust de vraag: “Wie komt in Zijn plaats?”

Volgens Karl Popper is dit dé geboortegrond van de complottheorie als mechanisme om de huidige samenleving samenhangend, omvattend en dwingend te begrijpen en te bevragen.

De door God ‘achtergelaten’ plek vullen wij op, aldus Popper, met personen die, zoals God, achter de schermen opereren en die door het ‘gewone volk’ verantwoordelijk worden gehouden voor tal van zaken op het wereld-politieke toneel die schreeuwen om een verklaring.

De kracht van complottheorieën is niet alleen de allesomvattendheid maar ook het duurzaam clandestiene waarmee complotten zouden zijn omgeven.

Maar: allesomvattendheid en permanente geheimzinnigheid gaan niet samen. Beiden vormen de achilleshiel van complottheorieën.

Immers, hoe meer mensen weet hebben van een samenzwering, hoe groter de kans dat de samenzwering op straat komt te liggen. Er is altijd iemand die zijn/haar mond voorbij praat.

Dit alles neemt niet weg dat zichtbare en minder zichtbare machthebbers pogingen ondernemen om de samenleving naar believen en grootschalig te veranderen, zoals ik afgelopen juli nog aan bod liet komen.

De Europese Green Deal is een voorbeeld; of neem het even onzinnige Klimaatplan van de Nederlands overheid.

Gedeelde wereldbeelden, van een in hoofdzaak (eco)socialistische signatuur, vormen een drijvende kracht achter dwarsverbanden tussen instituties -de Europese Commissie bijvoorbeeld- en nationale overheden die gezamenlijk pogen de gefabuleerde nieuwe samenleving top-down te realiseren.

Een aantal van die gedeelde wereldbeelden kunnen worden omschreven als egalitair, ‘biologisch’, Europees, duurzaam, ‘groen’, mondiaal, enzovoort.

Ongeacht de eigen positie is het van groot belang dat de media over al dit soort zaken onafhankelijk en kritisch rapporteert.

Immers, de democratische belangen van individuele burgers van Europese landen staan op het spel in de grote transformatieprocessen die politiek-bestuurlijk, dus in hoofdzaak ondemocratisch, gefabuleerd en geïmplementeerd worden .

Maar het lijkt er op dat de media haar onafhankelijke en kritische positie grotendeels verspeeld heeft.

Dat is pijnlijk makkelijk te illustreren aan de hand van bijvoorbeeld het volgende stuk, gepubliceerd in De Volkskrant van 25 oktober 2019 (nadruk toegevoegd):

“In de ideale wereld maakt kritiek de bekritiseerde beter en sterker, maar inmiddels is er zo veel wantrouwen in de samenleving dat kritiek vaak meer kapot maakt dan je lief is. Wie mediakritiek levert – ook al is die op zichzelf terecht – loopt het risico dat hij politici als Trump in de kaart speelt, die er baat bij hebben om de media geheel kalt te stellen.

De mainstream media zijn een scheidsrechter, ze proberen zin en onzin van elkaar te scheiden. Dat lukt misschien niet altijd even goed, maar als de scheidsrechter niet meer wordt geloofd, dreigt anarchie, waarin ieders waarheid even veel waard is en waarin de schreeuwers de meeste invloed krijgen.

Kritiek op instituten als het RIVM, het CPB en het IPCC is ook ingewikkelder geworden. Van nature houden we dergelijke organisaties liefst scherp in de gaten, om te voorkomen dat ze al te makkelijke conclusies trekken of te veel macht krijgen. Maar als je nu kritisch bent, loop je het risico dat je munitie levert aan degenen die liefst helemaal van dergelijke instituten af willen en niemand meer willen vertrouwen, behalve zichzelf.”

Pieter Klok, hoofdredacteur van de Volkskrant sinds juni 2019, en schrijver dezes, houdt zijn lezers voor dat de mainstream media scheidsrechter is/behoort te zijn, en zin en onzin van elkaar kan en moet onderscheiden.

Sterker, de rol van de media wordt door hem zo groot geacht dat als zij als scheidsrechter niet meer wordt geloofd, er anarchie dreigt waarin de waarheid er niet meer toe doet.

Ongewild (of misschien zelfs gewild; ik weet het niet) definieert Klok hier nepnieuws.

Waarom? De Volkskrant toont namelijk, naar eigen zeggen, bar weinig interesse in zin en onzin. Klok’s positie is namelijk dat ‘teveel’ kritische reflectie (geen idee wat dat is trouwens) mensen als Trump in de kaart speelt.

Ook is kritiek op genoemde instituten zoals het RIVM niet welkom in de mainstream media. Immers, dat zwengelt wantrouwen aan en geeft mensen, die dergelijke instituten liever zien verdwijnen, een platform.

Nú begrijp ik waarom ik in De Volkskrant van 5 maart jl. – Commissie geeft boeren ongelijk: stikstofmodel RIVM deugt wél – als de “bekende RIVM-criticus” wordt omschreven.

Samengevat is Klok dus primair geïnteresseerd in het ‘ideologisch correcte verhaal’, wat dat ook moge zijn. En daarmee heeft hij de kaders geschapen voor het produceren en uitventen van nepnieuws.

En dat behoren, naar zijn idee, alle mainstream media te doen.

En inderdaad, ook nu.nl vindt het haar taak ideologisch correct op te treden door kritische reflectie op klimaatverandering en de rol van de mens daarin -dat heet ‘officieel’ ontkennen van klimaatverandering – niet meer toe te staan op haar website (zie verder mijn blogpost De autoriteit van drogredenen).

Rob Wijnberg van de Correspondent heef alweer drie jaar geleden de handdoek in de ring gegooid door in zijn Waarom feiten niet het antwoord zijn op nepnieuws te stellen (nadruk toegevoegd):

“Het cruciale verschil tussen waarheid als overeenstemming met de werkelijkheid [NB de waarheidsmakertheorie die ik eerder besprak] en waarheid als eerlijkheid en integriteit is dat de eerste ervan uitgaat dat waarheid iets is wat gevonden wordt, terwijl de laatste ervan uitgaat dat de waarheid iets is wat gemaakt wordt. …

Uit deze twee verschillende opvattingen vloeit logischerwijs een heel ander soort journalistiek voort. De gevonden waarheid schrijft voor dat je als journalist uitzoekt hoe iets zit, de feiten op een rijtje zet en deze presenteert aan het publiek.

De gemaakte waarheid daarentegen ziet journalistiek als een uitwisseling van ‘beliefs and desires,’ in de vorm van een gesprek, met eerlijkheid en integriteit als onderliggende waarden. … Bij De Correspondent proberen we dit in praktijk te brengen. Door niet te doen alsof we objectief zijn, maar juist transparant te zijn over onze missies en (morele) aannames.”

In de kantlijn op ongeveer dezelfde plaats als bovenstaand citaat staat veelzeggend vermeld:

“Correspondent Jelmer Mommers heeft bijvoorbeeld als missie: ‘Ik wil de impact van klimaatverandering laten zien en samen met leden de overgang naar duurzaamheid versnellen.’”

Wat er overblijft is dat de mediale scheidsrechter propagandist is van een bepaald type wereldbeeld. En dat wereldbeeld is van hetzelfde soort als van diegenen die bijvoorbeeld de Europese Groene Deal of het Nederlandse Klimaatplan gerealiseerd willen zien.

De ‘gemaakte waarheid’ van de media, als doorgeefluik van gelijkgestemden, wordt dus openlijk beleden. En dat is niets nieuws onder de zon, dan alleen dat het nu open en bloot op straat ligt.

Bedenk daarbij dat we al decennia lang worden lastig gevallen, vanuit de academia maar nu ook via de media, door het intellectuele vandalisme van het feitenvrije (post-moderne) relativisme, de ‘gemaakte waarheid’. (Daar ga ik het een andere keer over hebben.)

En dat is niet alleen treurig, maar ook ondermijnend voor de samenleving. De mainstream media heeft kleur bekend, zowel politiek als filosofisch, waardoor de loopgraven in de samenleving alleen maar dieper zullen worden gegraven.

Dat roept tegelijkertijd de vraag op waar willens en wetens politiek wordt verborgen in het publieke én wetenschappelijke discours dat zo openlijk lijkt te worden gevoerd.

De samenleving transformeren, ombouwen, of preciezer, op z’n kop zetten. Klassiek de taak van samenzweerders.

Maar, samenzweerders hebben we niet meer nodig, zoals wij zullen zien. Nu worden ideeën om een land of de hele wereld ‘om te bouwen’ openlijk bediscussieerd en gepubliceerd.

Anders gezegd, er wordt door de vele ‘duurzame’ en andere ‘experts’ met gedeelde wereldbeelden er op los gefantaseerd over onze toekomst.

Natuurlijk met heel veel ‘wetenschap’. Wat hen betreft ligt Utopia in het nabije verschiet, als we maar ‘groen genoeg doen’ en heel veel samenwerken.

Ik neem nogmaals de PBL – policy brief van 28 juni jl. Van Coronacrisis naar Duurzaam Herstel ter hand als voorbeeld (nadruk toegevoegd):

“Nederland staat voor diverse langetermijnopgaven waarvoor nú beleid nodig is om stráks de doelen te kunnen halen. De klimaatopgave, de landbouwopgave, de omslag naar een circulaire economie en een toegankelijke en duurzame woningvoorraad gaan alle gepaard met ingrijpende transitiesDeze zijn te begrijpen als structurele maatschappelijke veranderingen die het resultaat zijn van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van economie, cultuur, technologie, instituties, en natuur en milieu (PBL 2014). Het duurzaam vernieuwen van Nederland vergt dus grote aanpassingen in de samenleving en is een proces van lange adem.”

Van meer recente datum is de HJ Schoo lezing van de directeur van De Nederlandse Bank Klaas Knot. Zijn verhaal met de titel “Samen sterker uit de crisis” bevat onder andere het volgende (nadruk toegevoegd):

“Alles bij elkaar zie ik de route naar een sterkere muntunie als volgt voor me. Europese overheden die investeren in duurzame groei, individueel en wanneer nodig gezamenlijk. Onder nauwere afstemming van het economische beleid.

Die afstemming impliceert wederkerigheid. Een eerlijke rolverdeling met rechten en plichten. Dat betekent dat we nationale bewegingsvrijheid inleveren. Dat is nogal wat, dat realiseer ik me terdege. Er is geen land dat lichtvaardig soevereiniteit opgeeft. Daar is moed voor nodig. Wat krijgen we daarvoor terug? Het vooruitzicht op een stabielere en welvarender muntunie, waar alle landen delen in de lusten en de lasten. En waar de balans tussen die lusten en lasten voor alle landen positief is. Zodat de sfeer niet wordt verziekt door discussies over wie de zwaarste lasten tilt. En waardoor in en voor Europa meer goodwill ontstaat, wat het weer gemakkelijker maakt om samen de grote uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Kortom, welbegrepen eigenbelang.

Er zullen mensen zijn die zeggen: nog meer Europese integratie? Nu? Daar is toch helemaal geen draagvlak voor? Tegen die mensen zeg ik dit. We kunnen er ook voor kiezen om het niet te doen, geen verdere Europese integratie en geen verdere risicodeling. Dat kan, zeker. Maar daar betalen we een prijs voor. Die prijs bestaat uit groeiende economische ongelijkheid tussen de eurolanden, meer schuldencrises, meer noodsteun, en een lagere welvaart. Dan zal de euro op termijn niet houdbaar blijken. En die prijs zal naar ik vrees opnieuw betaald worden door de gewone mensen. De mensen waar de naamgever van deze lezing zo mee begaan was.”

En nu COVID-19, dat weer aanleiding is voor regeringen om hard in te grijpen met het beperken van het uitgaansleven, verbieden van grote evenementen, het invoeren van restricties op reizen, boetes op het overtreden van quarantaineregels, en ga zo maar door.

De prangende vraag is welk doel of doelen met al die maatregelen gediend is/zijn.

Het in stand houden van het zorgsysteem? Voorkómen dat de IC’s vollopen? Minder COVID-19 patiënten? Voorkomen van het verspreiden van het virus? Beschermen van ouderen? Wat precies? Mark Rutte zegt er dit over:

“Het reproductiegetal staat inmiddels op 1,4. Ook dat is niet zo hoog als in het voorjaar, maar dat is wel zo hoog dat als je de trend niet zou kunnen buigen, dat je binnen een week steeds een verdubbeling hebt van het aantal besmettingen. Binnen een week een verdubbeling van het aantal besmettingen. … Het betekent dat je bij een niveau van 2.000 zo mogelijk over een week op 4.000 besmettingen zit. Dat zijn gewoon de feiten. Nou om dat te buigen, die trend, is het nodig om echt te kijken ook met de regio’s samen: wat is meer nodig?”

Het doel van de Nederlandse regering lijkt dus te zijn de suppressie (onderdrukking) van de verspreiding van het virus. Wacht even …

Allereerst: áls ons wordt voorgehouden dat de aanpak van de Nederlandse regering zou ‘werken’, is dat niet-terzake. Want, de kwestie is namelijk of en in hoeverre de volksgezondheid met deze strategie wordt gediend of niet!

Zaken die niet worden geadresseerd met de huidige COVID-19 maatregelen maar wel direct te maken hebben met volksgezondheid zijn bijvoorbeeld:

  • de (on)mogelijkheden tot werken en opbouwen van pensioen;
  • de gezondheid van mensen los van COVID-19 (uitstellen of vermijden van medische zorg);
  • de psychologische impact op mensen (bijvoorbeeld door het beleidsmatig cultiveren van angst);
  • de impact op het onderwijs aan kinderen en jongeren op alle niveaus (online lesgeven is geen alternatief);
  • de politieke en sociaal-maatschappelijke stabiliteit van landen;
  • de ethische toelaatbaarheid van gekozen maatregelen, zoals het inperken of onmogelijk maken van het fundamentele recht op werk waardoor het levensonderhoud van mensen wordt bedreigd of zelfs ondermijnd;
  • enzovoort …

Wetenschappelijke kennis van virussen of epidemiologie kan geen enkel inzicht geven in deze en vele andere kwesties.

Dus, de vraag in hoeverre de huidige Nederlandse COVID-19 aanpak volksgezondheid op het oog heeft kan dus beantwoord worden met een oorverdovend NEE. Maar daarmee zijn we er nog niet.

‘De huidige aanpak van COVID-19 is aan te merken als het witwassen van centralistische politiek’

De politiek-bestuurlijke kortzichtigheid in deze COVID-19 pandemie, roept ook totaal andere vragen op die te maken hebben met de ‘bijeffecten’ van genomen maatregelen.

Om daar inzicht in te krijgen is het nuttig het boek van James Ferguson The Anti-Politics Machine: “Development,” Depoliticization and Bureaucratic Power in Lesotho uit 1994 erbij te pakken.

Ferguson beschrijft in dit boek hoe internationale ontwikkelingsorganisaties jarenlang ‘hulp’ boden aan Lesotho, zonder enig positief resultaat:

“The purpose of this aid is to alleviate poverty, to increase economic output, and to reduce “dependence” on South Africa. Its dispersal has given rise to a substantial “development” industry in Lesotho, employing expatriate consultants and “experts” by the hundreds, and churning out plans, programs, and, most of all, paper, at an astonishing rate. …

Again and again development projects in Lesotho are launched, and again and again they fail; but no matter how many times this happens there always seems to be someone ready to try again with yet another project. For the “development” industry in Lesotho, “failure” appears to be the norm.”

Dit is wellicht voor velen niet verbazingwekkend. We weten al sinds het einde van WO II dat ontwikkelingshulp zelden beoogde effecten sorteert. Zoals Peter Bauer al in 1974(!) opmerkte in zijn Foreign Aid, Forever? Critical Reflections on a Myth of Our Time:

“Aid is clearly not necessary for progress, nor is it sufficient. If the personal and social conditions of material progress (capacities, motivations, mores, and institutions) are not present, aid will be ineffective. What holds back many poor coun- tries is the people who live there, including their governments. A society which cannot develop without external gifts is altogether unlikely to do so with them.”

Maar: mislukkingen zijn niet zomaar mislukkingen.

Het ontwikkelingshulp instrumentarium dat in Lesotho werd toegepast verminderde de armoede niet, zoals Ferguson observeert, maar vergrootte wel de bureacratische macht van de ‘s lands heersende elite.

In de Thaba-Tseka regio, waar Ferguson onderzoek heeft gedaan, waren namelijk rebellerende groepen actief waar de regering van Lesotho geen grip op had.

De van nature non-politieke (depolitiserende) kwaliteiten van ‘ontwikkelingshulp’ en ‘armoedebestrijding’, geleverd door het buitenland, gaf de centrale regering de mogelijkheid om een geheel andere strategisch-politiek doel na te streven.

En wel deze: macht over de Thaba-Tseka regio.

Dat is de anti-politiek machine van Ferguson: instrumenteel gebruik maken van de sterk depolitiserende (apolitieke) ontwikkelingshulp ten behoeve van strategisch politieke doeleinden.

Mijns inziens zien we de anti-politiek machine nu ook aan het werk in de COVID-19 pandemie en de manieren waarop regeringen daarmee omgaan. Onder de noemer van technische ingrepen om COVID-19 onder controle te krijgen, wordt in landen zoals Nederland (misschien willens en wetens; misschien ook niet) centralistische politiek bedreven:

  1. Surveillance van gedrag van mensen via bijvoorbeeld mobiel dataverkeer;
  2. Boetesystemen om mensen die opgeschorte grondrechten ‘overtreden’ te bestraffen, zoals in de UK;
  3. Toenemende aantallen mensen en bedrijven afhankelijk maken van Staatssteun door bepaalde sectoren ‘op slot’ te doen ‘vanwege corona’;
  4. Het kweken van een angstcultuur rondom COVID-19 waardoor burgers geïsoleerder, zwakker en daarmee mogelijk afhankelijker worden van de Staat;
  5. Adviezen betrekken van een smal en select gezelschap binnen rijksinstituten (zoals het RIVM) onder de noemer van ‘wij doen wat de wetenschap zegt’;

Samengevat: de COVID-19 anti-politiek machine ‘verwerkt’ politiek gewenste ontwikkelingen van een in hoofdzaak centralistische aard tot ‘onschuldige’ apolitiek lijkende technische ingrepen om ‘mensen te beschermen tegen het virus’.

Scherper gesteld: de huidige aanpak van COVID-19 is aan te merken als het witwassen van centralistische politiek.

Dat brengt mij terug bij het begin.

De vraag die velen stellen is of we met de COVID-19 aanpak van de Nederlandse en andere regeringen te maken hebben met een ‘samenzwering’ om dwangmatig de ‘betere’, ‘veiliger’, politiek gewenste wereld in het leven te roepen?

Antwoord: NEE, natuurlijk niet! Zoals ik deze blogpost begon, complotten zijn volstrekt overbodig in deze crisis en wat daarna komt. Er wordt openlijk gespeculeerd over het “duurzaam vernieuwen van Nederland” dat “grote aanpassingen in de samenleving” vraagt in “een proces van lange adem”.

Dat ‘duurzame experts’ zelfs de ‘voordelen’ van lockdowns voor de bühne brengen is een andere indicatie van de omarming van centralistische (lees: socialistische) politiek met het oog op de dwingend ‘betere samenleving’.

Knot is daar eveneens niet onduidelijk over in zijn HJ Schoo lezing. In zijn enthousiasme voor Europa (of is het wellicht een dreigement?) begaat hij de elementaire drogreden van het valse dilemma.

Met een vals dilemma, zoals Knot nogal onnadenkend voorlegt, wordt ten onrechte een of/of-situatie geclaimd, terwijl er in feite op z’n minst één ander alternatief mogelijk is, en natuurlijk vrijwel altijd meerdere.

De toekomst van Europa kent helemaal niet alleen maar twee mogelijkheden: de door Knot gewenste centralistische toekomst die ‘beter voor ons is’ of het behoud van de soevereine natiestaat die uiteindelijk zal leiden, volgens Knot, tot een “lagere welvaart”.

De toekomst is veelzijdig, en wordt niet alleen maar bepaald door menselijke beslissingen. De COVID-19 crisis is daar wel hét meest recente voorbeeld van.

Eén ding dat we wel zeker weten is dat Utopias van allerlei pluimage altijd eindigen in een nachtmerrie. Daarvoor zijn helaas te veel waarheidsmakers voorhanden. Helaas is die historische kennis niet besteed aan de vele experts die ons dagelijks leven zo graag willen bepalen.

Dit artikel verscheen eerder als drieluik op de website van Jaap C. Hanekamp.