Een van de meest enigmatische boeken die in de vorige eeuw is verschenen is Der Stern der Erlösung (Nederlandse vertaling: De Ster van de Verlossing) van Franz Rosenzweig. Dit boek werd grotendeels geschreven in de loopgraven van het Balkanfront tijdens de Eerste Wereldoorlog. Rosenzweig stuurde het op dienstpostvelletjes deeltje voor deeltje naar zijn moeder. Rosenzweig (1886-1929) was een joods-Duitse filosoof en theoloog die in zijn boek de relatie bespreekt tussen God, de wereld en de mens. In deze bijdrage beperk ik mij tot wat Rosenzweig ziet als de plaats van de religie in de geschiedenis van de mensheid. Straks zal duidelijk worden wat zijn inzichten kunnen betekenen voor de Europese politiek, zelfs voor wie zich verre houdt van elke vorm van religieus denken.
De wereld heeft geen reden in zichzelf. De wereld is niet zijn eigen oorzaak. De wereld is geschapen, net zoals de mens. De mens is niet, zoals Heidegger zegt, op de wereld geworpen. De schepping van de mens had een bedoeling. Er is een relatie tussen de wereld, de mens en God. De mens kan dit ontkennen of hij kan zich onderwerpen aan zijn passies, aan wat in de mode is, aan de consumptie. Als we echter de mens en de wereld zien in relatie tot God, dan zien we de liefde van de Schepper voor zijn schepping. De geboden die God heeft geopenbaard, zijn niets anders dan geboden om de mensen en de schepping lief te hebben. Via de liefde tot de naaste bewijzen we onze liefde tot God. Er is dus een Schepping, een Openbaring van de geboden en uiteindelijk de Verlossing doordat de mens zijn naasten en de wereld liefheeft.
Zonder religieus jargon kunnen we stellen dat de wereld en de mensheid een zin hebben, een doel en dat er één middel is om dat doel te bereiken, namelijk de liefde voor mens en natuur. Als we stellen dat de Europese beschaving een joods-christelijk fundament heeft dan betekent dit nog min, nog meer dat Europa verantwoordelijkheid moet opnemen voor de wereld en de gehele mensheid. Helaas is sinds de ontkerkelijking deze missie van Europa op de achtergrond geraakt, waardoor we onze verantwoordelijkheid als Europeanen ontlopen. De kolonisatieperiode was voor veel landen een tijd van vrede en beginnende welvaart. Na de onafhankelijkheid begon de ellende opnieuw en Europa haakte af. De kolonisatie is helaas niet opgevolgd door een broederband tussen landen die elkaar respecteren. De eenzijdige nadruk die nu wordt gelegd op de slavernij en op de wandaden tijdens de koloniale periode verdringt volledig het werk van de tienduizenden blanken die zich, uit christelijke naastenliefde, met hart en ziel ingezet hebben voor andere volkeren. Heeft die eenzijdige nadruk de bedoeling om de haat tegen de blanken aan te wakkeren zodat ze verhinderd worden het goede in de wereld te brengen? Ik vrees dat dit het geval is. Sterker nog: ik vermoed dat door de ontkerkelijking de Satan vrij spel heeft.
Het verlies van onze missie wordt verder in de hand gewerkt door de massa-immigratie van volkeren die de Openbaring hebben gemist. Is democratie niet in Europa ontstaan en zijn andere volkeren, zonder de steun vanuit Europa, nauwelijks in staat de democratische waarden van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid in praktijk te brengen? Een vergelijking tussen Europese landen en islamitische of Afrikaanse landen spreekt boekdelen.
Religie hoeft niets anders te zijn dan de vervulling van de geboden. Milieubescherming is religie. Solidariteit, rechtvaardigheid en respect voor anderen zijn religie. Kortom, alles wat het lot van de mens en van de planeet Aarde met liefde omgeeft zal de uiteindelijke Verlossing brengen. Het hangt van de mens af of we afstevenen op een Apocalyps of naar het Rijk Gods op aarde. De Openbaring (ondermeer van de geboden) is bedoeld om de mens aan te zetten bij te dragen aan de Verlossing. De religie, als vervulling van de geboden, is daarom onmisbaar voor het lot van de mensheid. De Openbaring is het werk van God. De Verlossing is het werk van de mens. Het is de religie die het verloop van de geschiedenis, – naar de Apocalyps of naar de Verlossing-, zal bepalen. Met de ontkerkelijking hebben we in Europa onze roeping verloren en daar kan de rest van de wereld onder lijden.
Het is een typisch joodse gedachte, namelijk dat niet God maar de mens verantwoordelijk is voor de Verlossing. Moslims daarentegen verwachten de Verlossing van Allah met als gevolg dat zij zichzelf niet verantwoordelijk voelen om liefde in de wereld te brengen. In extreme vorm zou dit kunnen betekenen dat wie niet in Allah gelooft of afvallig is gedood moet worden om het werk van Allah niet te belemmeren. Allah is de Barmhartige die de Koran aan de mensheid heeft gegeven en zeker niet alleen aan de Arabieren. De Koran was er al voor Adam, voor Abraham en voor de profeten. Helaas zijn er volkeren die deze gave van de Barmhartige niet hebben aanvaard of hebben vervalst. De moslims moeten daarom een heilige oorlog voeren totdat alle volkeren de Koran zullen aanvaarden. Gehoorzaamheid is belangrijker dan de liefde voor de naaste. Een van de meest invloedrijke islamitische theologen, Al-Ghazali (1050-1111) stelde dat gebeden, de rituelen en de sharia voldoende zijn en al de rest is verspilling van de tijd. Een renaissance werd hierdoor voor de islam onmogelijk gemaakt. De islamitische filosoof Averroes (1126-1198) die hier wel voor pleitte werd verbannen naar Marokko en in de Arabische wereld werden zijn boeken gecensureerd en verbrand.
Rosenzweig is kritisch over de islam. Er is een wezenlijk verschil tussen Allah en de God van joden en christenen. Allah is de Almachtige, terwijl God de dialoog aangaat met de mensen. In die zin is de islam volgens Rosenzweig een voortzetting van de afgoderij van de heidenen. Mohammed heeft de ware betekenis van de Openbaring niet begrepen want hierin stelt God zich afhankelijk van de mensen. Het is aan de mensen om de Verlossing te realiseren. Islam en democratie kunnen in principe nooit samengaan want de islam aanvaardt niet de scheiding van Kerk en Staat. Er hoeft geen Staat te zijn als er een almachtige Allah is, zoals in Iran het geval is. De wet, zoals in de Koran beschreven, is eeuwig en onveranderlijk. De mens hoeft er slechts aan te gehoorzamen. De moslim is inherent niet vrij. Ik vraag me af of dit ook geldt voor de Universele Rechten van de Mens. Ook hier bestaat het gevaar dat de liefde voor de naaste en het respect voor het individu ondergeschikt zijn aan de gehoorzaamheid aan de wet.
Een tweede belangrijke gedachte is dat, alhoewel slechts een individu goed kan zijn, de Verlossing alleen tot stand kan komen dank zij de gemeenschap van gelovigen. De jood leeft al in de eeuwigheid door aan de mitsvot te gehoorzamen. Een orthodoxe jood houdt zich elk moment van dag aan de 613 mitsvot of geboden in solidariteit met zijn gemeenschap. Op de sabbath vragen mijn joodse buren mij soms het gasfornuis af te sluiten of het licht in de gang uit te doen, want op die dag mogen zij niet werken. Deze levenswijze lijkt belachelijk, maar het houdt een eeuwige wijsheid in: we zijn op elke moment van de dag in relatie met God. Zonder de geest van God in ons zouden we sterven. Door te gehoorzamen aan al die kleine geboden bewijst de jood dat God altijd in zijn gedachten is.
Terwijl de orthodoxe jood al leeft in de eeuwigheid is de christen op weg naar de eeuwigheid. De jood hoeft geen land te veroveren of volkeren te bekeren. De christen gaat op missie. De jood getuigt van de waarheid van God. De christen brengt de waarheid van God onder de mensen. De jood volgt daarom strikt de geboden van God, wat inhoudt dat hij de mensen liefheeft. De christen stelt daden van liefde om de wereldgemeenschap naar de Verlossing te leiden. Beide vormen van religie vullen elkaar aan. Voor Rosenzweig die op het punt stond zich tot het christendom te bekeren, was dit een reden om toch het joodse geloof te behouden.
De jood is een getuige (van de goddelijke Waarheid). De christen is een uitvoerder (om die Waarheid in de wereld te brengen, in de politiek, in de economie en op relationeel vlak). Het gaat hier om de accenten, want een jood kan evengoed een uitvoerder zijn en de christen is, door zijn werken, ook een getuige. De jood is getuige op directe wijze. De christen doet het via zijn werken.
Wat kan dit alles nu betekenen voor de Europese politiek? We kunnen best Kerk en Staat strikt gescheiden houden. We kunnen best liberaal en vrijzinnig zijn. Wat we echter niet kunnen afwijzen is het fundament van de westerse beschaving die, – hoezeer het ook op weerstand kan stuiten -, berust op de Openbaring van God op de berg Sinaï. Er is hier een radicaal verschil met de islam: de Koran was er al vóór de mens werd geschapen en eist gehoorzaamheid; de Bijbel begon op Sinaï en kwam geleidelijk tot stand. De Bijbel geeft de mens een opdracht.
Europa is Europa in de mate dat de Europeanen die Openbaring uitvoeren. We hebben de plicht in de wereld de liefde voor de naasten en voor de schepping in het algemeen tot uitvoering te brengen. Om alle ellende van deze eeuw aan te kunnen, zoals bijvoorbeeld de coronapandemie zal veel naastenliefde noodzakelijk zijn. Dank zij het joods-christelijk fundament van de Europese beschaving kunnen en moeten we een baken van hoop zijn voor de gehele mensheid.
We moeten ervoor zorgen dat we onze roeping als Europeanen niet laten ondermijnen door een massale aanwezigheid van islam op ons grondgebied. Sterker nog: het lijkt alsof de globalisering en de massa-immigratie het werk zijn van de Satan om ons te verhinderen uitvoerder te zijn van de wil van God. Net zoals het antisemitisme van de islam een duivels werktuig is om de getuigen van Gods Openbaring uit te roeien. Kortom, de 21ste eeuw zal slecht vrede kennen als Europa haar roeping weer erkent, zoals haar joods-christelijk fundament het bevestigt. Een belangrijke stap zou zijn als Israël volwaardig lid wordt van de Europese Confederatie om samen het licht te zijn van de wereld.