Het is dinsdag #DiversityDay! In een land waar de sociale mobiliteit hoger is dan ooit, de graad van discriminatie, seksisme en racisme historisch laag en het vele malen veiliger en vrijer toeven is voor mensen met diversities, Moeten We Het Hebben Over Diversiteit. Hoe we dat doen? Stukje awareness door middel via een hashtag. Je leest en hoort immers nooit iets over diversiteit, inclusiviteit, verbinding, dus hoog tijd om een een #DiversityDay te doen.
Wie denkt ‘dit riekt naar het zoveelste gesubsidieerde dramclubje om de burger op te voeden’, heeft honderd procent gelijk. Als het niet van de burger zelf komt, dan maar via diens portemonnee: Namens de Europese Commissie heeft de Nederlandse SER een dag in uw agenda gekaapt waarop vakbonden, overheid en werkgevers u vertellen dat we diverser moeten zijn: Diversityday.nl.
Onder andere aan u overgebracht via een door het ministerie van Onderwijs gesubsidieerde stichting, Topvrouwen.nl, toevallig ook onderdeel van de SER. De naam verraadt het al een beetje: ze zijn daar een groot voorstander van diversity.
Als lichtend voorbeeld roemde Topvrouwen-voorman Marguerite Soeteman-Reijnen op NPO Radio 1 dinsdagochtend de zakenbank Goldman Sachs, want die hanteren in hun aannamebeleid een 50/50 verdeling qua divers. Het werd niet precies duidelijk wat dat betekent, maar ondanks dat ik nog geen koffie op had vermoedde ik iets met een witte-mannen-maximum. Wat de Topmevrouw er niet bij vertelde, is dat Goldman Sachs deze eis niet neerlegt in boardrooms in Saudi-Arabië (waar 94 procent man is), of China en Japan, waar een derde van alle besturen volledig bestaan uit mannen.
Onder een zachte woordendeken van termen waar niemand het mee oneens kan zijn (diversiteit, inclusiviteit, saamhorigheid, verbinding), schuilt feitelijk een agenda om alles wat riekt naar witte hetero meneren te verdrukken (bonus cancelpunten als je kaal of grijs bent overigens). Of nee, niet verdrukken, ze moeten ‘plaats maken’. Plaats maken uit naam van een geconstrueerde moraliteit met aannames die op zichzelf staand al tegenstrijdig zijn.
Hoe is het mogelijk om inclusief en divers te zijn, wanneer de maatstaf van succes wordt bepaald door afvinklijstjes op basis van aangeboren eigenschappen als kleur en geslacht? En hoe is het mogelijk om inclusief en divers te zijn, wanneer mensen met gedeelde aangeboren eigenschappen (zoals geslacht of kleur) worden benaderd als homogene groep?
Hoe is het mogelijk om inclusief en divers te zijn, wanneer de talking heads vrijwel exclusief bestaan uit elitaire hoogopgeleide vrouwen, dochters van politici en diplomaten met nationale podia tot hun beschikking, die problemen van de onderklasse kapen omdat toevallig bovengemiddeld veel ‘mensen van kleur’ in diezelfde klasse vertoeven?
Dat laatste riekt nog het meest naar ranzig opportunisme, want zodra het gaat om criminaliteitscijfers moet de divibokaal terug in de kast en is het ineens *wel* een probleem van de bredere ’sociaal economische omstandigheden’ die, uiteraard, ook de schuld zijn van de vermeende witte hegemonie.
De diversiteits-redeneringen geschieden op valse en oneerlijke gronden. Alles moet wijken voor het idee dat gelijke uitkomsten het gebrek aan gelijke kansen recht trekt. Maar zoals UvA-hoogleraar Han van der Maas onlangs betoogde in universiteitsblad Folia: een laag percentage vrouwelijke wiskundeleraren is jammer als je exclusief kijkt naar de uitkomsten, maar is niet per se een bewijs voor discriminatie. Vrouwen kiezen nou eenmaal minder vaak voor wiskunde, wat al een deel van de ondervertegenwoordiging verklaart.
Dat is een vervelende waarheid tegenover het omgekeerde gedrein van de diversiteitsgoeroes: die kijken exclusief naar vertegenwoordiging van minderheden. Ondervertegenwoordiging is een bewijs van discriminatie, seksisme, en allerhande niet-inclusieve -ismes. Oplossing? Regelgeving, afvinklijstjes, quota en vooral veel collectieve boetedoening. De obsessie met diversiteitshokjes is verwarrend, aangezien in dezelfde kringen geslacht een ‘fluïde concept’ is en de penis zelfs kan worden gezien als sociaal construct.
Minder koddig is het wanneer de overheid allerhande diversiteitsclubjes subsidieert en daarmee actief een agenda legitimeert waarin groepsprivileges worden bevorderd ten koste van het individu. Men vergeet dat ergens recht op hebben niet hetzelfde is als iets mogen opeisen van anderen, maar de mogelijkheid om een recht uit te oefenen zonder dat de rechten van anderen wordt geschonden.
Zo betekent het recht op eigendom bijvoorbeeld niet dat ik de flappentap op de Zuidas mag leegpinnen onder de vlag van #equality. Alhoewel, mijn inkomen als vrouw loopt schandalig veel achter op die van de CEO’s aldaar en de enige reden dat ik dat vermogen niet zelf heb vergaard, is omdat ik pas sinds 1919 mag stemmen.
Maar als je deze ridicule beschuldiging vaak en hard genoeg herhaalt, krijg je er nog een zak geld voor ook – om dit verwijt nog harder te kunnen verkondigen. Liever onredelijk dan niet-inclusief, tenslotte.
Dit alles omwille van een vals gevoel van iets ‘recht moeten zetten’ uit een verleden waar geen enkel levend wezen nog direct aansprakelijk voor is te stellen. Een vals gevoel van ‘boetedoening’ voor verschijnselen zoals racisme, seksisme en discriminatie die niet alleen bij wet verboden zijn, maar waarvan het openlijk uitoefenen ervan kan rekenen op hoon, ophef en aangiftes.
Op basis van aangewreven schuldgevoel, verstopt onder termen waar niemand tegen kan zijn en gelardeerd met valse aannames in retorisch drijfzand, stimuleert onze overheid dat een gelijke kans op een bepaalde positie van een ander wordt ontnomen. Topposities dienen we over te laten aan de tombola van een egalitaire herverdelingsmachine. Op zo’n moment kun je niet langer spreken van een neutrale overheid die gelijke rechten stimuleert, maar van een landsbestuur dat het hebben van macht verwart met het gunnen van rechten. Echte rechten zijn immers vrijheden, geen macht.
Dieuwertje Kuijpers – Inzake de lange arm van de Linkse Kerk in de media