Begin jaren zestig van de vorige eeuw hing aan het raam van veel Belgische horecazaken een bordje ‘Défendu aux Nord-Africains‘ (‘Verboden voor Noord-Afrikanen’). Dit is puur racisme, nu onvoorstelbaar en trouwens bij wet verboden. Waarom deden kroegbazen dit? Ik zat in die jaren eens in Brussel in een brasserie en toen een jonge vrouw alleen binnenkwam gingen de handen van enkele Noord-Afrikaanse klanten onder de tafel om te masturberen. De kroegbaas, een oersterke kerel van wie ik wist dat hij een crimineel verleden had, ging onmiddellijk naar hen toe en beval daarmee op te houden. De volgende dag hing er ook zo’n bordje.
Ik woon in de buurt van een park. ’s Avonds zitten daar groepjes stomdronken Polen. Dit is een toepassing van een Franse uitdrukking: ‘Ivre comme toute la Pologne‘ (‘Zo zat als heel Polen’). De volgende ochtend tijdens mijn wandeling zie ik de troep die ze hebben achtergelaten.
Vroeger ging ik elke dag zwemmen. Nu nooit meer. Ooit zag ik een Marokkaans jongetje overgeven in het water. Ik wist niet hoe snel ik moest wegwezen. Ik heb nog een ander zwembad geprobeerd, maar daar waren teveel allochtonen die zwommen alsof ze alleen waren. Je moet voortdurend uitkijken. Zeg je er iets van, dan staan ze buiten met z’n tienen je op te wachten. De EU-ambtenaren hebben meer geluk. In de Leopoldswijk in Brussel zijn er luxe fitness-clubs met prachtige zwembaden. Het inschrijfgeld is zo hoog dat ze van niemand last hebben.
Onlangs zat ik in een restaurant. Een tafel verderop zat een zwarte meneer. Hij schudde de fles ketchup over de salade en toen likte hij de fles met zijn tong af. Heel netjes, maar niet mijn ding.
Natuurlijk zijn Nederlandse tokkies niet beter. Als orthopedagoog heb ik voornamelijk met gezinnen gewerkt uit de laagste sociale klasse. Ze hadden mijn sympathie en ik deed evengoed mijn best als voor collega’s hoogleraren die om advies vroegen voor de aanpak van hun hondsbrutale pubers. Maar ik hield ze wel buiten mijn privéleven (gold ook voor mijn collega’s). Een gesloten jeugdinrichting had eens langdurig overleg gevoerd met de gemeente om voor de jongeren wekelijks een uur te reserveren in het zwembad. De eerste keer dat ze gingen had er één zijn behoefte gedaan in het zwembad. Einde samenwerking.
Wat bedoel ik met deze anekdotes? Gewoon de feiten onder ogen durven zien. Pas dan weet je hoe er best op gereageerd kan worden of welk beleid er gevoerd moet worden om racisme en discriminatie te bestrijden. In welke samenleving houdt men het meest rekening met elkaar? Bij welke mensen voelen we ons op ons gemak?
Er is een groot gevaar bij een opsomming van anekdotes die een negatief beeld schetsen van bepaalde bevolkingsgroepen en racistische gevoelens aanwakkeren. Ik kan veel meer positieve dan negatieve ervaringen met immigranten of met landgenoten met een andere huidskleur opschrijven. De Marokkanen die ik persoonlijk ken of met wie ik heb samengewerkt, zijn perfect geïntegreerd, gedragen zich discreet, hun solidariteit en engagement vallen mij nog het meest op. Toen ik werkte op de Nederlandse Antillen, had ik bij de Antillianen het gevoel dat ik erg gewaardeerd werd en hun gastvrijheid was fenomenaal. Het leven daar is een verademing tegenover de kilte en de jachtigheid hier. Mijn Poolse buurman die weet dat ik houd van onbekende appelsoorten brengt regelmatig uit Polen appels voor mij mee. In Afrika heb ik zeer behulpzame zwarten ontmoet. Europeanen die daar al sinds de koloniale periode verbleven namen het mij kwalijk dat ik vriendschappelijk omging met zwarten. Zij meenden dat zwarten alleen uit zijn op giften en geld. Die ervaring heb ik slechts bij uitzondering gehad. Mijn 1697 Facebook-vrienden wonen bijna allemaal in het gebied in Congo waar ik destijds heb gewerkt en nooit wordt mij om financiële hulp gevraagd.
Het antwoord op de vraag in welke samenleving meer rekening met elkaar wordt gehouden, is niet zo moeilijk. Dat is een samenleving waar ten eerste de mensen normen en waarden delen. Ten tweede moet er voldoende motivatie zijn om zich aan die normen en waarden te houden. Ik ga op deze twee voorwaarden wat dieper in.
Elke cultuur heeft eigen normen en waarden. Dat moeten we respecteren en niet beoordelen of veroordelen. In de buitenlandse politiek hoeven we ons niet te bemoeien wat in andere landen gebeurt, is de uiterste consequentie die ik hieruit trek. De verschillen in normen en waarden betekenen wel dat het nooit wat wordt met de multiculturele samenleving. Ik houd mijn hart vast voor wat er kan gebeuren als onze welvaart een flinke en langdurige deuk krijgt.
Waar halen we de motivatie om ons te houden aan de gemeenschappelijk gedeelde normen en waarden? Bijvoorbeeld als het ons voordelen oplevert. Dit is geen aanlokkelijke gedachte, want wie er geen voordeel mee doet zal zich niet houden aan wat hoort. Een betere motivatie is gebaseerd op autoriteit. Een autoritaire macht zal echter slechts oppervlakkige gehoorzaamheid bereiken. Zodra men het gevoel heeft te kunnen ontsnappen aan straf, zullen de normen worden overtreden. De beste autoriteit komt van wie gezag heeft dat wordt aanvaard. In dit geval worden de normen verinnerlijkt en hoeft er geen autoriteit meer te zijn om eraan te gehoorzamen. Dat geldt eerst en vooral in het gezin. Kinderen ontwikkelen zich tot goede volwassenen als ze het geluk hebben opgevoed te worden bij ouders die gezag uitstralen. Dat geldt ook voor het onderwijs: de beste leerkrachten hebben gezag, zonder hardvochtig of autoritair te zijn. Op samenlevingsniveau hebben we politici nodig met vanzelfsprekend gezag en die consequent onze normen en waarden verdedigen. Politiek correcte prietpraat en blind blijven voor wat onze eigen cultuur aantast, ondermijnen hun gezag en wakkert, tegen de verwachtingen in, racisme en discriminatie aan. President Macron veroordeelde onlangs het islamistisch separatisme. Hij durfde het helaas niet aan te zeggen dat het hier niet gaat om een fanatieke minderheid, maar om een cultuur die niet met de onze is te verenigen.
Tot slot een meer filosofische bespiegeling over de kern van de zaak. Er is een onderscheid te maken tussen ethiek en religie. Ethiek kan worden gelijkgesteld aan de normen die de wet, de samenleving en de Staat opleggen. Religie is gehoorzaamheid aan de Openbaring. Liefde kan niet van bovenaf wordt opgelegd. De Staat die de moraal hoog houdt, creëert orde, gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid. Religie inspireert tot onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde. Voor die liefde zijn we slechts bereid omwille van God als de hoogste autoriteit. Je moet wel gek zijn om iemand onbaatzuchtig en onvoorwaardelijk lief te hebben, want dan je nooit scheiden. Geloven in God is inderdaad heel gek en onnozel, geef ik graag toe.
Is het de religie die de mens menselijk maakt? Is de ware vrijheid niet afhankelijk van onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke liefde voor onze medemensen? Zal zonder christelijke moraal Europa de strijd verliezen tegen volkeren die ons andere normen en waarden opdringen en tegen bureaucraten die lak hebben aan de onovertroffen moraal van Europa?
Nog steeds geen TPO+-abonnement genomen? FOEI! Hier, probeer het anders eens een maand gratis.