Ronald van Raak – De Eerste Kamer is te machtig om haar werk te kunnen doen

04-12-2020 11:28

De Eerste Kamer (Pixabay)

De verkiezingen van 17 maart zullen leiden tot een nieuwe Tweede Kamer, maar in de Eerste Kamer zal niets veranderen. Forum voor Democratie werd in juni vorig jaar de grootste fractie in de senaat en alle afscheidingen zullen daar tot juni 2023 blijven zitten. Evenals de leden van alle andere partijen. Op dit moment heeft de coalitie van vier partijen (VVD, CDA, D66 en CU) bij lange na geen meerderheid in de senaat. Stel we tellen de PvdA daarbij op dan zou die coalitie een meerderheid hebben van één enkele stem. In een coalitie van vijf zulke verschillende partijen is dat vragen om problemen, zeker in de Eerste Kamer waar de senatoren zich minder gebonden voelen aan het regeerakkoord. Een regering met een beetje werkbare meerderheid zou al snel moeten bestaan uit zes partijen. Dat is nog helemaal los van de uitslag van de verkiezingen in maart en de keuzes die de kiezers dan maken.

‘Dat is zoiets als bonsai knippen met een bulldozer’

De senaat is te machtig om haar werk te kunnen doen. Dat merkte ik zélf toen ik in 2003 lid werd van de Eerste Kamer. Je wordt als senator geacht te kijken naar de kwaliteit van een wet maar je kunt aan die wet niets veranderen. De Tweede Kamer kan wetten amenderen, maar de Eerste Kamer kan die alleen afkeuren. Dat is zoiets als bonsai knippen met een bulldozer. Om de Eerste Kamer als ‘Kamer van reflectie’ beter tot haar recht te laten komen heeft een staatscommissie onder leiding van Johan Remkes voorgesteld om de senaat een ‘terugzendrecht’ te geven. Waarbij wetten die niet goed zijn worden teruggestuurd naar de Tweede Kamer, met ‘huiswerk’ om de wet te verbeteren. In plaats van een gemankeerd parlement dat nog eens dunnetjes overdoet wat de Tweede Kamer eerder deed zou de Eerste Kamer met dit voorstel een échte controleur kunnen worden van de kwaliteit van wetsvoorstellen.

‘De staatscommissie Remkes laat in haar rapport nadrukkelijk weten dit rare kiesstelsel evenmin te willen’

Woensdag besprak de Tweede Kamer een wetsvoorstel van minister Ollongren voor een ander kiesstelsel voor de Eerste Kamer. De minister van Binnenlandse Zaken wil voortaan elke drie jaar de helft van de senaat kiezen. Met deze ‘vernieuwing’ gaat zij letterlijk terug in de tijd. Honderd jaar geleden werd deze vorm van verkiezing al eens ingevoerd. In 1983 werd deze halve verkiezing van de Eerste Kamer weer afgeschaft, juist omdat het leidde tot onvoorspelbare verhoudingen. Bovendien maakt dit voorstel het voor kleine partijen onnodig moeilijk om in de senaat te komen (het is makkelijker om één van de 75 zetels te halen dan één van 37 of 38 zetels). In het debat bleef onduidelijk waar dit voorstel vandaan kwam. De Eerste Kamer heeft er niet om gevraagd en de Tweede Kamer ook niet. De staatscommissie Remkes laat in haar rapport nadrukkelijk weten dit rare kiesstelsel evenmin te willen.

Op 17 maart kiezen we een nieuwe Tweede Kamer maar de bestaande verhoudingen in de Eerste Kamer bepalen mede de politieke kleur van het volgende kabinet. Daar zullen al gauw zes partijen nodig zijn om een stabiele meerderheid te krijgen – het lijkt moeilijker om in de oppositie te komen dan in de coalitie. Het nadeel van zo’n breed kabinet is dat het politiek onherkenbaar wordt en ten prooi valt aan smakeloze compromissen. De nieuwe Tweede Kamer kan ook kiezen voor een kabinet dat géén meerderheid heeft in de Eerste Kamer, maar telkens met partijen moet onderhandelen om in de senaat alsnog een meerderheid te krijgen. Ook dat is geen aantrekkelijk vooruitzicht. Het is jammer dat minister Ollongren niet wat meer haast heeft gemaakt met dat ‘terugzendrecht’. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat de Eerste Kamer minder politiek wordt en meer een echte ‘Kamer van reflectie’ kan zijn.

Ronald van Raak schrijft regelmatig over de komende verkiezingen. Over de praktijk van de partijdemocratie, het vreemde referendum van de VVD, de leugens van de Rijksvoorlichtingsdienst, de hardleersheid van Jesse Klaver en de heldere ideologie van Mark Rutte.