Als kind ben ik in een ketel socialisme gevallen, en de consequentie is dat ik me altijd afvraag wat politieke beslissingen betekenen voor mensen die uit de boot dreigen te vallen, en welke rol de overheid kan spelen om dat te voorkomen. Uiteindelijk is politiek niet een beetje managen, een potje toepen of een wedstrijdje slimme dingen zeggen, maar gaat het om meer dan om mensenlevens.
Nu vond ik de laatste tijd dat het beter ging met de PvdA. Er is een heel redelijk verkiezingsprogramma, er staan keurige mensen op de lijst, zowaar met lokale politieke ervaring, en de insteek van de campagne lijkt me een correcte. Maar twee incidenten, die op het eerste gezicht niet gerelateerd zijn, doen me toch weer eens wat kritisch over mijn eigen politieke kiesvereniging schrijven.
Ten eerste: de toeslagenaffaire. Hoe kan dit nou. Hoe heeft dit nou allemaal kunnen gebeuren. Juist de mensen waarvoor we zeggen dat we het doen. Juist mensen die al in een afhankelijke en kwetsbare positie zitten. Juist die mensen hebben we laten zitten. En niet alleen laten zitten: we hebben ze in een slechtere positie gebracht dan ze al zaten. Alarmsignalen werden genegeerd, geluiden uit de samenleving kwamen niet door, en er werd stoïcijns doorgegaan met desastreus beleid.
Zelfs in aanloop van het rapport bleef het veel te stil bij de PvdA. Ik zou bijna denken: in afwachting van het rapport. Want dat rapport is uiteindelijk gebrouwen door politici, en hoe doortastend en integer ze hun werk ook gedaan hebben: het blijft een politiek rapport waar de pijn en schuld netjes over de verschillende partijen, bestuurlijke gremia en ambtelijke lagen verdeeld werd. Haalbaar en netjes.
Het tweede punt betreft de positie van netwerken in de partij. Afgelopen vrijdag was er een call van de verschillende netwerken. Netwerken, net als afdelingen, zijn het voorportaal, de uithangborden en de visitekaartjes van de partij. Alle reden dus om de netwerken te ondersteunen, faciliteren en op handen te dragen. Helaas wekt het huidige partijbestuur vooral de indruk dat anders te zien: de netwerken en afdelingen worden vooral gezien als een probleem. Allemaal mensen die maar meningen hebben en eigen dingen willen: het staat allemaal maar in de weg van wat er zich in de omgeving van Binnenhof 1a gebeurt.
Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn alle netwerken in de PvdA grotendeels afgeschaft: de macht van de afdelingen is (soms om goeie redenen) ingeperkt, de bestuurlijke netwerken bestaan niet meer, de betrokkenheid van gewone leden en andere betrokkenen is overgelaten aan het initiatief van individuele bestuurders. Juist aan de toeslagenaffaire kan je zien hoe belangrijk netwerken zijn, en hoe belangrijk een goed werkende partij-organisatie is.
In een ideale wereld waren de geluiden uit de dat deel van de samenleving dat last had van de toeslagenaffaire namelijk niet alleen duidelijker en steviger bij de PvdA-politici en -bestuurders terechtgekomen, maar was er ook meer (interne) politieke druk geweest om er wat mee te doen.
En dan hadden we wellicht niet zoals nu met het schaamrood op de kaken rondgelopen, maar met een fier bloeiende rode roos.