Arnold Brouwer – Hoe de kabinetten Rutte Nederland in een wooncrisis stortten

28-01-2021 17:35

Aantreden van het derde kabinet Rutte. (Beeld: Rijksoverheid)

Het is 2021 en Nederland telt meer dan 331.000 woningzoekenden, voor 800.000 huishoudens is huren onbetaalbaar geworden en er zijn meer dan 40.000 daklozen. De woningnood is in volle omvang terug. Ditmaal niet veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog, maar nu direct veroorzaakt door beleid van drie kabinetten Rutte. De nood is hoog onder woningzoekenden en huurders. Toch koos D66 minister Kajsa Ollongren ervoor de huren in 2020 bovenop de inflatie juist extra te verhogen (Toelichting hierover onderaan dit artikel). Nog rampzaliger gaat het toe in de vrije sector. Daar zijn huurders door de woningnood overgeleverd aan de wild-west praktijken van de markt. Uitbuiting van huurders is aan de orde van de dag. Tijd voor een rechtvaardig volkshuisvestingsbeleid. Met een 10 punten programma kan een begin worden gemaakt aan het beëindigen van de uitbuiting van huurders en de door het kabinet Rutte veroorzaakte wooncrisis. Hoofdpunten zijn een grootschalig woningbouwprogramma en het substantieel verlagen van de huren op basis van het principe dat een huurder niet meer dat een derde van zijn besteedbaar inkomen kwijt mag zijn aan huurlasten.

‘Terwijl de huren de afgelopen 10 jaar gemiddeld met 35 procent stegen bleef het besteedbare inkomen van huurders nagenoeg gelijk’

Tussen 2010 en 2019 stegen de huren gemiddeld met 35 procent onder de kabinetten van premier Rutte. (In die periode stegen de huren in de sociale sector met 26 en in de commerciële sector met 44 procent). Dat is al schrijnend genoeg, maar midden in de coronacrisis in 2020 de huurverhogingen vol doorzetten bewijst opnieuw dat regeringspartijen VVD, CDA, D66 en CU geen oog hebben voor de problemen van huurders. Het feestje van verhuurders over de ruggen van huurders mocht van het kabinet Rutte doorgaan. In dat licht is het niet vreemd dat het aantal daklozen in Nederland tussen 2009 en 2020 steeg van 17.800 tot ruim 40.000 daklozen in 2020. (cijfers CBS)

Coranacrisis of niet de huisjesmelkers op de markt kunnen hun asociale praktijken voortzetten van de regering en de woninghuurders delven het onderspit. Dat is de staat van Nederland in 2021! Het volkshuisvestingbeleid van de regering Rutte is verworden tot een maatschappelijke catastrofe die honderdduizenden huurders elk maand existentieel raakt. Want terwijl de huren de afgelopen 10 jaar gemiddeld met 35 procent stegen bleef het besteedbare inkomen van huurders nagenoeg gelijk. (uit: Huurbeleid kabinetten Rutte van de Woonbond). Daardoor zijn huurders een steeds groter deel van hun inkomen kwijt aan wonen. Was dat in 2012 nog 33,8 procent in 2018 waren huurders gemiddeld 38,1 procent van hun besteedbare inkomen kwijt aan wonen. (CBS)

De wooncatastrofe is een drama in vier bedrijven:

Eerst de invoering van de Verhuurdersheffing in 2013 (een belasting van jaarlijks 1,7 miljard voor 95 procent betaalt door de woningbouwcorporaties) betekende de nekslag voor nieuwbouw van sociale woningen.

Daar bovenop kwam de woningwet in 2015 van het kabinet Rutte die een Waterscheiding markeert in het huurbeleid van Nederland. Niet de woningnood maar de huurders werden aangepakt. Dat werd mogelijk nadat de PvdA in Rutte II haar sociale kroonjuweel: de bescherming van de belangen van de huurders, had verkwanseld aan de VVD. Minister Stef Blok van Volkshuisvesting gaf de verhuurders ruim baan, zowel de corporatieve als particuliere verhuurders in de sociale sector, om huurders financieel op het offerblok te leggen. De geleidelijke en beperkte huurverhogingen, werd opgeofferd onder de valse vlag van het tegengaan van het scheefwonen. Verhuurders en huisjesmelkers wreven zich in de handen en verrijken zich sindsdien schaamteloos over de ruggen van huurders.

Het gebrek aan woningen wordt nog verergerd doordat er jaarlijks tienduizenden immigranten (voor arbeid, studie en gezin)naar Nederland migreren die ook een woning zoeken. Vanaf 2016 liep het migratiesaldo op van ca 75.000 naar 108.000 migranten in 2019 (CBS cijfers) Allemaal mensen die een dak boven hun hoofd zoeken. Dat leidt niet alleen tot extra druk op de woonmarkt maar ook tot mensonterende woonsituaties, zoals bleek tijdens de coronacrisis toen bleek dat veelal Oost-Europese arbeidsmigranten onder onwaardige toestanden op elkaar gepakt wonen en elkaar met corona besmetten. Ook moeten er volgens het kabinet 27.000 statushouders in 2021 een woning krijgen. Terwijl er al 331.000 woningzoekenden met smart op een woning wachten.

Als klap op de vuurpijl in dit woondrama wordt bouw van nieuwbouw woningen ook nog gehinderd door eisen die voortkomen uit het door de regering Rutte ingevoerde klimaatbeleid, zoals stikstof en pfas normen.

‘VVD, CDA, D66, CU en PvdA zijn verantwoordelijk voor de wooncrisis’

Het woon- en huurbeleid van het kabinet Rutte is de oorzaak van de huidige wooncrisis. De sociale woningbouw is ingestort door de verhuurdersheffing; commerciële huisjesmelkers hebben vrij spel; huren zijn onbetaalbaar, zelfs voor mensen met een baan; klimaateisen hinderen nieuwbouw en de oplopende migratie vergroot de wooncrisis nog meer in Nederland. Van een samenhangend volkshuisvestingsbeleid is onder de regering van VVD, CDA, D66 en CU geen sprake. Wel van een door deze partijen veroorzaakte woningnood! Met dank aan de PvdA die voor het pluche volkshuisvesting cadeau deed aan de VVD in Rutte II.

Het is tijd om te kiezen voor een volkshuisvestingbeleid dat recht doet aan de woonbehoefte van het Nederlandse volk en de grondwet. Daarom een 10 punten programma:

Een algemene huurverlaging voor huurders. Met het oog op de coronacrisis en om de financiële ramp voor huurders te voorkomen is het maatschappelijk gewenst de huren in 2021en daarop volgende jaren geleidelijk te verlagen, zowel voor sociale huurwoningen als woningen in de vrije sector, om huurders de broodnodige financiële lucht te geven. Einddoel van deze maatregel is dat de huur voor alle huurders die onder de nieuw vast te stellen liberalisatiegrens (1500 euro p/m) vallen, wordt beperkt tot maximaal een derde van het netto besteedbare inkomen, zodat er voor woninghuurders voldoende financieel besteedbare ruimte overblijft, na het betalen van de huur om normaal te leven.

De liberalisatiegrens van de huur wordt verhoogd naar 1500 euro p/m (nu 737 euro per maand) om meer huurders in aanmerking te laten komen voor huurtoeslag en hen te beschermen tegen uitbuiting op de huurmarkt, met name ook de commerciële huurmarkt. De verhoging van de liberalisatiegrens naar 1500 euro maakt het mogelijk dat overheid de jaarlijkse huurverhoging voor het overgrote deel van alle huurwoningen in Nederland kan bepalen. Deze maatregel is de sleutel om uitvoering te geven aan grondwet art. 22 waarin wordt gesteld dat “Woonruimte een primaire levensbehoefte van de mens is” Voor alle inwoners van Nederland moet er betaalbare woonruimte beschikbaar zijn.

De scheefwoonregel wordt ook toegepast als de inkomens dalen. Het oneerlijke beleid om scheef wonen van huurders tegen te gaan werkt nu vooral eenzijdig in het nadeel van huurders en voordeel van verhuurders. Omdat het de huren extra doet stijgen als het inkomen stijgt, maar als het inkomen daalt, zoals door werkeloosheid of het inkomen wisselend is zoals voor flexwerkers en zzp-ers, dan daalt de huur niet mee maar blijft stijgen. Dat wordt als een grote onrechtvaardigheid ervaren door sociale huurders. Door de scheefwoonregel ook toe te passen als het inkomen daalt, daalt de huur ook mee. (overwegen de scheefwoonregel helemaal af te schaffen, het blijft een onding)

Verkoop of onttrekken van sociale huurwoningen aan de sociale voorraad woningen wordt tegengegaan. Tussen 2013 en 2018 is de sociale voorraad van woningbouwcorporaties met 108.000 woningen gedaald. De nieuwe woningnood maakt dat in Nederland alle beschikbare sociale huurwoningen beschikbaar moeten blijven voor huurders. Het onttrekken van sociale woningen door verkoop en vakantieverhuur via Airbnb en soortgelijke organisaties wordt verboden.

Flexibele huurcontracten worden aan banden gelegd en aan strikte voorwaarden verbonden. Sinds 2016 kunnen verhuurders onder de wet doorstroming huurmarkt, tijdelijke huurcontracten inzetten van maximaal twee jaar. Vooral commerciële verhuurders maken hiervan steeds meer gebruik. Met name om huurcontracten na een aantal jaren te ontbinden om zo de huren te kunnen verhogen. Dit is een ongewenste ontwikkeling in tijden van woningnood. Mensen hebben recht op woonzekerheid met een vaste huurovereenkomst.

Het recht op wonen, een dak boven je hoofd, gaat boven klimaatmaatregelen die het bouwen van sociale woningen hinderen of vertragen. Het oplossen van de woningnood wordt een absolute urgentie toegekend.

Migratie wordt gekoppeld aan beschikbare woonruimte. Een samenhangend sociaal woonbeleid brengt niet alleen een strikt gelimiteerd huurbeleid en een grootschalig woningbouwprogramma met zich mee, dat zich over vele jaren uitstrekt. Daar valt ook onder samenhang in het verdelen van de beschikbare woningen om onmenselijke woonsituaties en uitbuiting te voorkomen. Dat kan niet zonder gevolgen blijven voor het toelaten van migranten, of dat nu arbeids-, studie- of gezinsmigranten betreft. Het toelaten van migranten wordt gekoppeld aan het beschikbaar zijn van voldoende menswaardige woningruimte voor de migranten.

Extra woningen voor studenten bouwen. In samenspraak met studentenorganisaties en woningbouwcorporaties wordt een verdeelsleutel afgesproken om naast de reguliere woningbouw een substantieel aantal studentenwoningen te bouwen.

Afschaffing van de Verhuurdersheffing. De Verhuurdersheffing, een belasting van 1,7 miljard per jaar, wordt afgeschaft. Voor de 2,1 miljoen corporatiewoningen betekent dat jaarlijks een last van ca. 810 euro per woning. Deze belasting is contraproductief gebleken en is een belangrijke oorzaak van de nieuwe woningnood.

Een ministerie van Volkshuisvesting om de woningnood op te lossen en betaalbare huren te garanderen. De nieuwe woningnood wordt, centraal aangestuurd door de Rijksoverheid, teruggedrongen door een grootschalig woningbouwprogramma op te zetten met een cruciale rol voor de woningbouwcorporaties die met het afschaffen van de verhuurdersheffing meer financiële armslag krijgen om betaalbare woningen te bouwen.

Zoals hierboven beloofd de toelichting bij die huurverhoging van Ollongren.

Bij een inkomen tot 43.574 euro mocht de huur van woningen vanaf 1 juli 2020 met 5,1 procent (2,6 procent inflatie 2019 + 2,5 procentpunt) omhoog. De verhuurders kregen 2,5 procent cadeau van de minister over de rug van woninghuurders. Bij een inkomen boven 43.574 euro mocht de huur zelfs met 6,6 procent worden verhoogd. Een cadeautje aan de verhuurders van 4 procent.

De directe financiële gevolgen van de tien hierboven genoemde punten leveren het volgende op:

De afschaffing van de verhuurderheffing maakt 1,7 miljard euro op jaarbasis vrij voor de woningbouwcorporaties om woningen te bouwen. Dat is een harde voorwaarde bij het afschaffen van verhuurdersheffing die aan de corporaties wordt gesteld.

Door de huren jaarlijks geleidelijk te verlagen aan de hand van het een derde principe voor woonlasten op basis van het besteedbaar inkomen is de verwachting dat het beroep op huurtoeslagen zal afnemen. In 2020 is daar 4,2 miljard euro door BZK voor uitgetrokken. Een uitgave post die jaarlijks oploopt. De gelden die vrij komen uit het verminderde beroep op de huurtoeslagen worden direct geïnvesteerd in woningbouw. Dit moet natuurlijk goed worden doorgerekend.

Voor de huurders betekent een substantiële verlaging van de huren meer financiële lucht en koopkracht.

De verhuurders, zeker de commerciële verhuurders zullen waarschijnlijk piepen onder bovenstaande maatregelen, maar die hoeven niet te klagen, die hebben zich onder de kabinetten Rutte schaamteloos kunnen verrijken over de ruggen van huurders. Aan deze abnormale en voor Nederland onwaardige praktijken wordt een einde gemaakt. We gaan weer normaal doen!