Als een kabinet is gevallen breekt een mooie tijd aan voor de Kamerleden. De coalitiedwang is verdwenen, politici mogen weer vinden wat ze vinden en de partijen kunnen stemmen zoals ze dat willen. Plannen worden vanaf dan niet meer vooraf dichtgetimmerd in de achterkamertjes, maar gewoon besproken in de openheid van de Tweede Kamer. Waar ook andere meerderheden mogelijk zijn. Dit jaar is dat echter anders. Het kabinet is ‘afgetreden’, maar de coalitie regeert gewoon door. Deze week kondigde het kabinet maar liefst 8,5 miljard aan voor het onderwijs. Heel mooi, fantastisch zelfs. Maar toch ook wel vreemd. Ik moest het als Kamerlid in de krant lezen, in de Tweede Kamer was er niet over gesproken. Wel is dit voorstel in de beslotenheid van de coalitie afgetimmerd, net als de afgelopen jaren is gebeurd. Maar als het onderhandelen binnen de coalitie in de praktijk gewoon doorgaat, waarom is dit kabinet dan eigenlijk afgetreden?
De Tweede Kamer maakt een regeerakkoord, dat de ministers moeten uitvoeren. Totdat de Kamer het vertrouwen in een minister opzegt, dan wordt een minister ‘demissionair’. Dit wil zeggen dat een minister niet meer vanzelf kan rekenen op een meerderheid in de Kamer voor het uitvoeren van het regeerakkoord. De Tweede Kamer zélf is niet demissionair, die blijft gewoon haar werk doen, tot na de verkiezingen er een nieuwe Kamer komt. Als de Tweede Kamer iets wil dan zal de minister dat moeten uitvoeren. Weigert een minster dat, dan kan de Kamer die minister wegsturen (of die nou demissionair is of niet). Dit jaar is ook hier iets vreemds aan de hand. Als de Kamer een voorstel aanneemt dat niet van de coalitie is, zoals geld voor de mensen in de zorg, dan voert het kabinet dat niet uit. Met als argument dat het demissionair is. Dit is de omgekeerde wereld. Demissionaire ministers kunnen wel degelijk veel geld uitgeven, kijk maar naar de 8,5 miljard voor het onderwijs.
Vorige week vroeg ik een Kamerlid van één van de voormalige coalitiepartijen waarom er geen geld kan komen voor de cao voor de politie. Daar is geen draagvlak voor in de ‘coalitie’, kreeg ik te horen. Maar er is toch geen coalitie meer? Het kabinet is toch demissionair? D66-minister Van Engelshoven kon desondanks 8,5 miljard voor onderwijs bekendmaken, zonder debat vooraf in de Kamer. Dit is een afspraak tussen de vier voormalige coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, die daarmee een flink voorschot nemen op het komende regeerakkoord. Ik ben heel blij met deze investering, maar zie niet waarom we geen geld zouden kunnen uittrekken voor de politieagenten, of de zorgmedewerkers. Het kabinet is helemaal niet afgetreden, want de coalitie regeert in de praktijk gewoon door. Met uitgaven die niet in de Kamer worden besproken, maar wél breed aangekondigd in de media. De coalitie geeft zichzelf cadeautjes in campagnetijd.