Ronald van Raak – Johnny Jordaan en Willy Alberti over de kanonnen van Mussolini

05-03-2021 10:01

Willy Alberti en Johnny Jordaan.

Het levenslied, dat gaat over lief en leed, met een lach en een traan. Persoonlijke verhalen uit het leven gegrepen. Heel zelden gaat deze volkse muziek over de internationale politiek, laat staan over een bijna vergeten koloniale oorlog. Zoals de inval in oktober 1935 door het Italië van Benito Mussolini in Ethiopië, of ‘Abessinië’ zoals dit land ook werd genoemd. ‘Oud Abessinië’ is de titel van een liedje dat de jonge Johnny Jordaan en Willy Alberti in die tijd zongen. Johnny was elf jaar en Willy (de vader van Willeke) was negen. Het lied is een smeekbede: ‘Ik vraag u, ik bid u, ik smeek u.’ Laat toch het recht zegevieren en help ‘ons arme Abessinië: ‘Voordat het geheel wordt vermoord.’ De overlevering wil dat de jongens hun gezichten zwart hadden gemaakt en zich hadden gehuld in een wit laken, optredend als twee oorlogswezen uit dat Afrikaanse land. Met een oproep de wreedheden te stoppen.

Benito Mussolini was in de jaren twintig in Italië aan de macht gekomen. Overal in Europa werd de dictator in extreemrechtse kringen gezien als een voorbeeld. De fascist die van Italië een grootmacht wilde maken. En daar hoorden naar zijn idee ook koloniën bij. Maar de koloniale kaarten waren al geschud en Afrika was opgedeeld tussen Engeland en Frankrijk (en België en Duitsland). Het oude keizerrijk Ethiopië had eind negentiende eeuw al eens een oorlog met Italië uitgevochten en die strijd gewonnen, wat bijzonder was in de koloniale geschiedenis. Mussolini wilde deze ‘schande’ herstellen en viel in 1935 het rijk van keizer Haile Selassie opnieuw binnen. Een vreemde strijd, waarin Mussolini steun kreeg van de Eritrese buren van Ethiopië en Haile Selassie wapens ontving van Adolf Hitler, later de Duitse bondgenoot van Benito Mussolini. Italië overwon deze keer het arme ‘Abessinië’.

Johnny en Willy zongen over de kanonnen die Mussolini liet bulderen en het mosterdgas dat de Italianen gebruikten. De jonge zangers deden een beroep op de Volkenbond, die ‘kan dat alles verhinderen, wanneer zij maar willen’. Die Volkenbond was in 1919 opgericht, na de gruwelijkheden van de Eerste Wereldoorlog. Een soort ‘VN’, bedoeld om nieuwe oorlogen te voorkomen. Keizer Haile Selassie deed een beroep op de Volkenbond, maar door de verdeeldheid van de aangesloten landen kon die niets uitrichten. Wel gaf het falen van de bond Hitler het vertrouwen dat hij militair zijn gang kon gaan. Je kunt zeggen dat de inval van Mussolini in Ethiopië ook het wankele machtsevenwicht in Europa verstoorde en Adolf Hitler in de kaart heeft gespeeld. In 1941 werd Ethiopië door de Britten ‘bevrijd’ en keerde Haile Selassie terug. Die zou tot 1974 als een halfgod een schrikbewind voeren.

In de Rastafaribeweging wordt Haile Selassie wel gezien als de reïncarnatie van Christus. Ik denk niet dat Johnny Jordaan en Willy Alberti veel hadden met deze bloeddorstige keizer, maar over de inval van Mussolini was hun mening duidelijk: ‘Zoiets onbeschoft komt bij ons niet te pas.’ Om te vervolgen met deze bede: ‘Bescherm dan ik Godsnaam, mijn arm Abessinië.’ Helaas heb ik nergens kunnen achterhalen wie deze tekst heeft geschreven. Ook is er bij mijn weten geen beeld of geluid van het optreden in 1935 van de nog zo jonge Johnny Jordaan en Willy Alberti. Wel vond ik een reünie-optreden, gehouden ergens in de jaren zestig in het populaire muziekcafé Nol in Amsterdam. Dan zijn Johnny en Willy echter geen kleine jongens meer, maar gearriveerde artiesten. Ethiopië werd in die jaren opnieuw geteisterd door oorlogen en dat wordt het land vandaag nog altijd. ‘Ons arme Abessinië.’

Ronald van Raak schreef eerder over het grote wonder van Stille Willie, de eenzame Kerst van André Hazes en de vrolijke anarchie van de RK Veulpoepers BV.