Opinie

Geert Dales – Dit demissionaire kabinet krijgt het karakter van een staatsgreep

22-08-2021 10:10

Koning Willem-Alexander en koningin Maximá. (RVD/Erwin Olaf)

Ik zweer aan de volkeren van het Koninkrijk dat ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven”, verklaarde koning Willem-Alexander op 30 april 2013 bij zijn inhuldiging in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. De aanwezigheid van de regalia –kroon, rijksappel en scepter- maar vooral de hermelijnen mantel om zijn schouders gaven de woorden extra accent. Je zou haast geneigd zijn die tekst serieus te nemen, zeker gezien het deftige, hooggekwalificeerde gezelschap dat de koning omringde. Dit was geen borrelpraat.

Nu de praktijk.

In de afgelopen dagen is veel te doen geweest over de toepassing van artikel 57 van de Grondwet. Dat bepaalt dat een minister of staatssecretaris niet tevens lid kan zijn van de Tweede of Eerste Kamer. Lid 3 van dat artikel geeft één uitzonderingsgrond: een lid van het kabinet dat zijn ambt ter beschikking heeft gesteld kan tevens Kamerlid zijn “totdat over de beschikbaarstelling is beslist”. In gewoon Nederlands: ben je lid van een kabinet dat demissionair wordt en word je nadien gekozen tot Kamerlid dan mag je beide functies uitoefenen tot er een nieuw kabinet geformeerd is.

Vele rechtsgeleerden hebben de afgelopen dagen uitgelegd dat de aanstelling van de staatssecretarissen Dennis Wiersma, Steven van Weyenberg en Dilan Yesilgöz-Zegerius, allen op 17 maart gekozen tot lid van de Tweede Kamer en op dat moment nog geen lid van het –demissionaire- kabinet ongrondwettelijk is. Bij hun benoeming hadden zij hun Kamerlidmaatschap moeten opgeven. Premier Rutte oordeelde anders. Volgens hem slaat de uitzondering van artikel 57 lid 3 van de Grondwet ook op dit drietal.

Een kind kan in de Grondwet lezen dat dit onzin is. Wiersma, Van Weyenberg en Yesilgöz hebben hun ambt immers helemaal niet ter beschikking gesteld want toen alle kabinetsleden dat op 15 januari 2021 deden waren ze er nog helemaal niet bij. Zij hebben hun ambt niet ter beschikking gesteld maar gretig aanvaard. Status, dienstauto, meer salaris, hofhouding, curriculum vitae en trots van de hele familie. Prima allemaal, maar accepteer dan ook de bijbehorende grondwettelijke consequentie.

De Tweede Kamer heeft de Raad van State om spoedadvies gevraagd. Het zou me verbazen als de Raad, die zich in de toeslagenaffaire nog liet kennen als een zeer strikte toepasser van wet- en regelgeving, tot een ander oordeel komt dan de staatsrechtgeleerden.

Dan hebben niet alleen de drie kersverse staatssecretarissen en de minister-president een probleem, maar ook de koning. Want wat had hij ons nou beloofd op 30 april 2013? “Ik zweer dat ik de Grondwet steeds zal handhaven”. Doe dat dan ook!

Het Kabinet van de Koning ondersteunt de vorst in de uitoefening van zijn constitutionele werkzaamheden. Zit daar nou niet één jurist die heeft gezegd “Majesteit, herinnert u zich van uw geschiedenisopleiding in Leiden nog artikel 57 van de Grondwet? De hooggeleerde en gerespecteerde historicus wijlen professor Henk Wesseling, die u begeleidde bij uw afstudeerscriptie, zal u toch de ontwikkeling van het gedachtengoed achter artikel 57 van onze huidige Grondwet, in 1798 begonnen als artikel 35 van de Staatsregeling en na 1848 doorontwikkeld als het incompatibiliteitenartikel 91 uit Thorbeckes grondwetsteksten, hebben uitgelegd? Wij adviseren u de Minister-President te wijzen op het doorleefd dualistische karakter van het Nederlandse staatsbestel en hem dringend af te raden deze benoemingen door te zetten.

Als de minister-president persisteert zit er niets anders op dan te tekenen bij het kruisje. Maar dan zegt u:

Meneer Rutte, u kent artikel 42 lid 2 van de Grondwet. De Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk. Als er gesodemieter van komt hangt u en wil ik er geen last van hebben. Remember 30 april 2013!

Zo is het vast niet gegaan. Ik vrees ook dat de Koning de MP er niet op heeft geattendeerd dat, inclusief de drie staatssecretarissen, van de huidige 25 kabinetsleden er elf tevens lid van de Tweede Kamer zijn en dat dit betekent dat de Kamer zijn controlerende taak al sinds 17 maart niet met 150 maar met eerst 142 en nu 139 leden doet. Dat dit zeer onwenselijk is. Dat dit al bijna een half jaar voortduurt en het nog veel langer lijkt te duren. Dat dit het karakter krijgt van een staatsgreep, temeer daar het kabinet al op 15 januari van dit jaar zijn ontslag heeft ingediend.

Waar is de koning als je hem nodig hebt?