Opinie

Geert Dales – De doorgestoken kaart van de PvdA gaat Rutte-IV niet redden

29-08-2021 17:18

PvdA-leider Liliane Ploumen.

Kunt u zich Jos Houben nog herinneren? De oud-burgemeester van Hunsel, Thorn, Tubbergen, Gramsbergen, Raalte en Barneveld, die op 2 oktober 2010 een onvergetelijke indruk maakte als de klunzige dagvoorzitter van het kolkende CDA-congres over regeringsdeelname met gedoogsteun van de PVV. “Als je voor deze resolutie bent, stem dan tegen. Als je tegen bent, stem dan voor”. Het congres ontaardde in een ongekende chaos, waarin zelfs een schreeuwende en saluerende minister Camiel Eurlings geen orde wist te brengen.

Aan dat congres moest ik denken toen ik zaterdag keek naar de beelden van de politieke ledenraadpleging van de PvdA over de ‘fractiefusie’ met GroenLinks en het al dan niet deelnemen aan formatiebesprekingen met Rutte’s VVD.

‘Ten tonele verscheen een bolbuikige snor, gehuld in een groezelig shirt en een broek die met moeite omhoog werd gehouden door twee wijduitstaande bretels’

Ter tafel lag een motie, ingediend door het Haarlemse PvdA-raadslid Maarten Wiedemeijer. Strekking: de PvdA moet niet meedoen aan een formatie met de VVD onder leiding van Mark Rutte. Let vooral op dat laatste: ‘onder leiding van Mark Rutte’. De motie dreigde een meerderheid te krijgen dus werden de apparatsjiks nerveus. Ze verzonnen een list.

Ten tonele verscheen een bolbuikige snor, gehuld in een groezelig shirt en een broek die met moeite omhoog werd gehouden door twee wijduitstaande bretels. Het type dat ik uit mijn eigen partijcongreservaringen onmiddellijk herkende als de licht querulanteske partijtijger, zelfbenoemde statutenkenner en regelfetishist, die voorafgaand aan het congres was gebeld door een apparatsjik. “Knap jij dat klusje even op?”.

“Meneer De Jong” sprak de dagvoorzitster. Wij kennen u. Gaat uw gang”. De Jong betoogde dat artikel 8 punt 11 lid 1 van een of andere regeling bepaalt dat een oordeel over een formatieresultaat pas aan het eind wordt gegeven. De besprekingen staan nu nog aan het begin. Bovendien is niet de ledenraadpleging, maar het congres bevoegd tot het geven van zo’n oordeel. Twee keer fout dus, die motie. “Die kan niet in stemming worden gebracht”.

Dat de motie-Wiedemeijer over iets heel anders ging dan een oordeel over het formatieresultaat wisten de apparatsjiks ook wel, maar de snor had de zaal met geveinsde superieure regelkennis op alarmistische toon het bos in geluld en de partijbonzen bekwaam bediend. Nu niet verder ouwehoeren, straalde de leiding uit. “We gaan stemmen over de vraag of er gestemd moet worden over de motie-Wiedemeijer”. Iemand protesteerde nog maar die was te nerveus om indruk te maken.

“Aan de orde is een ordevoorstel. Het voorstel is dat de motie Wiedemijer niet in stemming wordt gebracht” sprak Rita Weeda, voorzitter van het ‘Presidium’ van de PvdA. Wat die gewichtig klinkende functie inhoudt kan ik u niet vertellen. De website van de partij zegt er niets over. Rita Weeda was ooit wethouder van cultuur te Arnhem. Ze ging in 2009 ten onder door rotzooi met de financiën van de Sonsbeektentoonstelling. Maar ze is er weer. En hoe! Het rood spatte ervan af.

“Als u wilt dat we over de motie-Wiedemeijer stemmen, bent u voor dit ordevoorstel. Als u niet wilt stemmen over de motie, moet u tegen stemmen”. Meteen schopte de secondant tegen haar kuiten. “Nee Rita, net andersom”. “Eh, eh, sorry, als u niet wilt dat over de motie moet worden gestemd moet u voor het ordevoorstel stemmen. Als u dat wel wilt, moet u tegen stemmen. Dit is een mooi leermomentje voor mij”. Mijn gedachten dwaalden af naar Sonsbeek.

Of de leden het gesnapt hebben is de vraag. Uitslag van de stemming: 1475 deelnemende leden voor, 1182 tegen, 180 blanco. Slechts 2837 van de circa 40.000 PvdA leden deden dus mee aan de digitale bijeenkomst. Daarvan hield 51,99 procent een stemming over al dan niet deelnemen aan een formatie met de VVD van Mark Rutte tegen. Op basis van een volstrekt onjuiste lezing van Wiedemeijers motie. Die tekende meteen protest aan, zonder zichzelf te introduceren. “Ik neem aan dat u de indiener van de motie bent” sprak presidiumvoorzitter Rita neerbuigend toen de spreker het podium verliet. “Zou best wel eens kunnen”, riposteerde hij. Gezellige boel.

‘De doorgestoken kaart van de politieke ledenraadpleging van de PvdA zal nog lang na-etteren in het rode bastion’

PvdA leider Lilian Ploumen zat erbij en keek ernaar. Na afloop van de bijeenkomst glunderde zij van trots. Haar gezag was toch maar mooi bevestigd. Zij kon weer verder fractiefuseren met GroenLinks en praten over een formatie met de man die ze op 1 april nog met haar steun voor de moties van afkeuring en wantrouwen van het politieke toneel wilde zien vertrekken.

Komt Rutte IV hiermee dichterbij? Nee, natuurlijk niet. De doorgestoken kaart van de politieke ledenraadpleging van de PvdA zal nog lang na-etteren in het rode bastion. Rita Weeda had zich dan wel uitgedost in de partijkleuren inclusief vuurrode lipstick en nagellak, haar regenteske vertoning heeft ongetwijfeld veel kwaad bloed gezet bij de 48,1% die niet voor het ordevoorstel stemde en hun held Wiedemeijer afgezeken zagen worden door ‘het Presidium’.

Kwaad bloed zal er ook zijn bij de velen in de PvdA die snappen dat je niet op 1 april Rutte kunt uitzwaaien wegens leugens en bedrog, om een paar maanden later vrolijk met hem verder te praten over een nieuw kabinet onder zijn leiding. Exact het punt van de motie-Wiedemeijer. De VVD kan, maar niet met Rutte.

Al op 4 april schreef ik dat een kabinet Rutte-IV er niet komt. Op 11 mei herhaalde ik dat. Nu leg ik het nog een keer vast. Ik voorspel dat als er straks definitief geen Rutte-IV komt de Xander van der Wulpen, Joost Vullingsen en Ron Fresens van deze wereld zeggen dat ze dat altijd al zagen aankomen. Quod non.

De sterren voor Rutte-IV stonden al niet gunstig na het debat op 1 april over ‘functie elders’ voor Omtzigt. Sindsdien is het alleen maar slechter geworden. Omtzigt heeft zich ziek gemeld, maar maakt op 24 september zijn rentrée met een lezing in Amsterdam over zijn centrale thema ‘een nieuw sociaal contract’. Het is onvoorstelbaar dat hij bij terugkeer in de Tweede Kamer genoegen neemt met een backbencher-positie als ‘Groep Omtzigt’ en een minimale fractieondersteuningsvergoeding van 11.000 euro die voor een eenpersoonsgroep is weggelegd. Ook hij heeft de peilingen van Maurice de Hond gezien die het CDA op zes zetels zetten en een partij onder zijn leiding een potentieel van vijftien tot vijfentwintig toedichten. Hij heeft nog wat af te rekenen met Mark Rutte. Zo’n man gaat niet lijdzaam toekijken. Zijn tas zit vol met kompromat over wie dan ook in het CDA. Hij kan de boel maken en breken.

‘Alle ingrediënten zijn voorhanden om de stelling aan te durven: dat kabinet Rutte-IV komt er niet’

Op 10 en 11 september vindt een extra CDA-congres plaats dat een bron van veel narigheid kan worden. Op de agenda staat een reeks documenten vol brisant materiaal, niet in de laatste plaats het rapport van de Commissie-Spies over het fiasco van de verkiezingen van maart dit jaar. Er hoeft maar één huidig CDA-fractielid over te lopen naar Omtzigt of het is bal. De kans erop is groot.

Ook de gang van zaken rond de evacuatie uit Afghanistan is een potentieel kruitvat van jewelste. Op overtuigende wijze is intussen aangetoond dat de eerstverantwoordelijke bewindslieden Kaag (D66), Bijleveld (CDA) en Broekers-Knol (VVD) veel te lang hebben gewacht met actie. Tientallen, zoniet honderden Nederlanders en Afghanen voor wier veiligheid de regering verantwoordelijkheid draagt, lopen nu ernstig gevaar. Eén door de Taliban gedode tolk is genoeg om alle bakens te verzetten. In deze kwestie verdient de houding van de minister-president bijzondere aandacht. Waar was deze people manager, oud personeelsmedewerker van Calvé Pindakaas, toen zijn drie collega’s in de puree belandden? Dat hij de dames, hoezeer zij ook blunderden, de hete kolen uit het vuur liet halen en zelf dook zal hem in D66 en het CDA niet in dank zijn afgenomen. Zoiets blijft hangen. In de politiek wordt altijd afgerekend, vroeg of laat.

Tel daarbij op dat er drie parlementaire enquêtes ophanden zijn –Groningse gaswinning, coronabeleid en uitvoeringsinstanties- waar de VVD-leider kans loopt op zware averij. Waarom in zee gaan met iemand die over een jaar mogelijk afgebrand is, als het ook anders kan? Een andere VVD-leider of nieuwe verkiezingen.

Alle ingrediënten zijn voorhanden om de stelling aan te durven: dat kabinet Rutte-IV komt er niet. Mocht het anders lopen, dan zeg ik ‘sorry’ en ga gewoon door met tikken.