Met de open grenzen zijn velen niet meer gebonden aan hun geboortegrond of aan een vaderland. Een van de gevolgen is dat het gemeenschappelijk gevoel te behoren tot een soeverein land meer en meer wordt ondermijnd. In een voorbespreking van zijn boek The dying citizen, dat in oktober zal verschijnen, vraagt de Amerikaanse historicus Victor Hanson zich af of we nog burgers zijn van een land. Zijn we burgers van een vaderland of zijn we vreemden geworden in een vreemd land?
Een burger is iemand die hoort bij een land en daardoor rechten en plichten heeft die bij wet zijn vastgelegd. In westerse landen worden die rechten en plichten omschreven door de grondwet, de democratie, de vrijemarktwerking, recht op privaat eigendom, vrije meningsuiting en rationaliteit. Volgens Hanson worden deze rechten, plichten en waarden waarop westerse landen gevestigd zijn aangetast door de identiteitspolitiek, de woke cultuur, de critical race theory en een vorm van relativisme waardoor waardering voor onze beschaving meer en meer wordt gedeconstrueerd.
De gebeurtenissen van 2020 hebben als een katalysator gewerkt; dit wil zeggen dat er fundamentele veranderingen zijn opgetreden zonder dat we er zelf invloed op hadden en waarbij we nog steeds in het ongewisse zijn over de oorsprong of de oorzaak (bijvoorbeeld van covid-19 of van de klimaatverandering). We leven tijdens de pandemie als het ware in een vreemd land waar een lockdown wordt opgelegd, waar miljoenen kinderen niet meer naar school mogen gaan, waar middenstanders beroofd worden van hun broodwinning, sommigen wel en anderen niet, en waar de media zich voortdurend aanpassen aan wat de overheid of de experts verkondigen.
De huidige eeuw wordt gekenmerkt door een aantal ontwikkelingen die een ernstig gevaar vormen voor de democratie. De koopkracht van de meesten is gevoelig verminderd. Huizenbezit wordt voor velen onhaalbaar. Studenten stapelen torenhoge schulden op. De leeftijd waarop men trouwt stijgt. Er worden minder kinderen geboren. Hanson heeft het in dit verband over een ‘verlengde puberteit’. In Nederland kennen we het fenomeen van ‘Hotel Mama’. Jong volwassenen leren op die manier geen rekening te houden met een partner of verantwoordelijkheid op te nemen voor de opvoeding van kinderen.
We komen terecht in een maatschappij vol volwassenen die nooit volwassen worden. Hiermee verdwijnt ook de burgerzin.
Vóór de moderne tijd hadden we de adel, de clerus, horigen en boeren. Er was een klasse die alle macht en geld had en de rest was vrijwel rechteloos. We zijn naar die fase aan het terugkeren. Er zijn nu de superrijken en de mediagiganten die het volk kunnen doen geloven wat zij willen. De rest moet proberen te overleven. Er zijn in westerse landen miljoenen illegalen die nergens bijhoren.
Vreemd genoeg speelt het begrip ras weer een grote rol. Dat komt voornamelijk door allochtonen die komen uit culturen waar een clanmentaliteit heerst. Vóór de massa-immigratie speelde ras in de westerse landen geen rol. Mensen werden beoordeeld op basis van hun karakter, hun talenten en hun moraal. Nederlanders voelden zich Nederlander. Dit is veranderd met de komst van miljoenen niet-westerse immigranten die meestal een dubbele nationaliteit hebben. Wie een dubbele nationaliteit heeft is een inwoner, geen burger. Wie zich blijft identificeren als Turk of als Marokkaan werkt beoordeling op basis van huidskleur of etnische achtergrond in de hand. De critical race theory en de woke- en cancelcultuur zijn er een gevolg van en volgens Hanson zijn deze ideologieën fataal voor burgerschap en burgerzin in een multiraciale samenleving.
Een blanke Europeaan die naar China emigreert zal zich nooit Chinees voelen en zal nooit als een Chinees door de Chinezen worden gezien. In Europa wordt verwacht dat niet-Europeanen als Europeanen worden gezien en zichzelf als Europeanen zien. Dit laatste is een vrome wens die nooit vervuld zal worden. In de multiculturele samenleving zijn het niet de mensen die racistisch zijn, maar ze worden als racistisch omschreven omdat ze niet conformeren aan de dwang om geen verschillen te zien.
Er is een kleine, zeer welvarende klasse van kosmopolieten die aan internationale businessscholen hun netwerk hebben opgebouwd en die carrière maken in multinationals of in supranationale instellingen. Deze kosmopolieten kijken neer op vaderlandlievende mensen die als burgers hun verantwoordelijkheid opnemen voor de mensen die hen nabij zijn en trotse verdedigers zijn van het cultureel erfgoed. Helaas heeft ook deze kleine, zogenaamde ‘elite’ veel macht en zij wordt hierbij gesteund door niet gekozen bureaucraten en experts van internationale instellingen, zoals de Europese Unie. Het volk reageert hierop uit machteloosheid met allerlei complottheorieën, maar in feite gaat het hier om een complot dat in alle openheid wordt uitgevoerd.
De conclusie van deze ontwikkelingen is dat de utopie van een multiculturele samenleving of van een wereld waar alle mensen wereldburgers zijn uiteindelijk zal leiden tot een dystopie. Een van de meest sprekende voorbeelden van deze van bovenaf opgelegde ideologie is de situatie in westerse universiteiten. Hier heerst de dwang van de ‘pensée unique‘ en vrij onderzoek is vervangen door onderzoek dat de vooroordelen van de overheid en de belangen van kapitaalkrachtige organisaties moet bevestigen. Descartes heeft ons al eeuwen geleden gewaarschuwd:
“On a remarqué que plusieurs universités condamnèrent dans sa philosophie les seules choses qui fussent vraies, et qu’elles adoptèrent enfin toutes celles qui étaient fausses. (We zien dat meerdere universiteiten de dingen veroordelen die waar zijn en alles wat vals is als waar aannemen.)”
Tot slot een voorbeeld van hoe een land haar burgers kan verliezen door hen van hun vrijheid van denken en van meningsuiting te beroven. In het NOS-Journaal werden enkele Afghaanse vluchtelingen geïnterviewd. Het waren hoog opgeleide mensen die op bewonderenswaardige wijze hun visie verwoordden. Wat een tragiek dat deze burgers dat prachtige land moeten verlaten, omwille van een religie die zoveel landen in miserabele omstandigheden houdt. We kunnen beter de raad van Voltaire volgen:
“Heureux encore les hommes s’ils n’étaient divisés que pour des sottises qui ne font point verser le sang humain. (Gelukkig zijn de mensen die zich slechts laten verdelen door zottigheden die geen bloed doen vergieten.)”
Descartes en Voltaire draaien zich om in hun graf omwille van de krankzinnige situatie waarin Europa is terechtgekomen. Als de politiek zich niet laat inspireren door filosofen, nemen charlatans de leiding.