Een Arabische man, vader van drie zonen, bezat zeventien kamelen. In zijn testament stond dat de helft daarvan bestemd was voor zijn oudste zoon, een derde voor de tweede en een negende voor de jongste zoon. Toen hij stierf ontstond er een probleem want zeventien kan niet worden gedeeld door twee, niet door drie en ook niet door negen. Om ruzie te voorkomen zochten ze het advies bij een oude, wijze vrouw. Die dacht lang en diep na en zei toen het volgende: “Ik heb éé kameel, koop die kameel, dan hebben jullie achttien kamelen. 18:2 = 9, 18:3=6 en 18:9=2. Samen hebben de drie zonen dan 9+6+2 = 17 kamelen. Dan heb je dus éé kameel over. Verkoop die dan aan mij’.
De moraal van dit verhaal is dat schijnbaar onoplosbare problemen die eindeloze ruzies zouden kunnen veroorzaken op een simpele wijze opgelost kunnen worden dank zij bedachtzaamheid, wijsheid en veel levenservaring. Bovendien kost die oplossing niks. Dat zou een mooie les kunnen zijn voor de politiek om grote maatschappelijke problemen aan te pakken.
In de Tweede Kamer wordt vaak oeverloos gebakkeleid over kwesties waar men het onmogelijk over eens geraakt, terwijl de oplossing voor de hand ligt. Die oplossing wordt niet gezien omdat bedachtzame, wijze en ervaren politici ofwel ontbreken, ofwel wordt hun stem niet gehoord in de kakofonie van jonge, onervaren snaken die door de partijleiding op een verkiesbare plaats werden gezet omdat hun kop vaak op het tv-scherm is te zien (in België is elke Miss België een potentiële kandidaat). Ook zijn er politici die zich zo fanatiek ingraven in een kwestie dat ze door de bomen het bos niet meer zien. Van dit laatste is Pieter Omtzigt het perfecte voorbeeld. Over die kwestie met de kamelen zou Omtzigt een rapport van wel duizend bladzijden schrijven dat niemand leest zodat de arme man overspannen raakt omdat hij geen gehoor vindt. Terwijl de oplossing van heel die kwestie in een paar regels geformuleerd kan worden.
De gehele maatschappij lijdt aan dit euvel. In de universiteiten liggen tonnen papieren verslagen van vergaderingen waar oeverloos werd gezwetst over zaken die niks hebben bijgedragen aan de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek. Nu zijn het terabytes die de universiteiten tot ambtenaren-paradijsjes maken. Andere maatschappelijke instellingen dobberen eveneens op een oceaan van nutteloze informatie en discussies. Denk bijvoorbeeld aan het gezwalk in het coronabeleid, waardoor een legioen idioten waanzinnige complottheorieën kan verspreiden, aan de al decennia lang aanslepende ellende op de woningmarkt of aan het onvermogen van jeugdzorg en de scholen om te ontkomen aan het juk van de bureaucratie.
Om hier een eind aan te maken zou een systeem bedacht moeten worden waar snel bedachtzame en wijze besluiten genomen kunnen worden. Sommigen zullen meteen denken aan een autoritair systeem, maar dat is noch wijs, noch bedachtzaam.
Autoritair wordt vaak verward met gezaghebbend. We hebben leiders nodig die gezag uitstralen en wiens gezag wordt aanvaard. De leiders moeten bijvoorbeeld in het politiek systeem hun gezag daadwerkelijk kunnen uitoefenen zonder te verzinken in oeverloze vergaderingen en discussies die geen zoden aan de dijk zetten. Generaal De Gaulle is een goed voorbeeld van een wijze staatsman die in de Vijfde Republiek zijn stempel kon drukken op het beleid. Een staatsman als De Gaulle zou nooit toegelaten hebben dat Europa wordt overspoeld door niet-westerse immigranten. In eigen land zou de socialistische staatsman Willem Drees beslist verhinderd hebben dat de Nederlandse arbeiders het thuisgevoel in hun wijken zouden kwijtraken. Deze sociaal-democratische voorman heeft na zijn politieke carrière zijn zakken niet gevuld als lid van Raden van Commissarissen.
Hadden we de afgelopen vijftig jaar maar dergelijke wijze en integere staatsmannen gehad! Dan zouden zelfs de ontwikkelingslanden er wellicht beter aan toe zijn dan nu het geval is want staatsmannen hadden een constructieve samenwerking tot stand gebracht tussen Europa, het Midden-Oosten en Afrika.
Als regeringsleiders hele nachten door moeten vergaderen om tot besluiten te komen dan is dit een teken aan de wand. Een teken dat het aan wijsheid en bedachtzaamheid ontbreekt. In die nachtelijke bijeenkomsten zijn het de vergadertijgers die meestal het gelijk aan hun zijde krijgen, terwijl de anderen uit moedeloosheid opgeven. Een gezaghebbend staatsman ligt elke dag om elf uur in bed, weet bij het opstaan welk besluit zij of hij moet nemen en tegen de middag ligt het beleidsvoornemen vast.
De meesten, ook politici, zijn het erover eens dat het politieke systeem grondig moet veranderen. De eindeloze kabinetsformaties zijn er een bewijs van. De tijd dringt om een besluitvaardig politiek systeem in te richten. De problemen waar we nu mee te maken hebben en die nog op ons af zullen komen worden meer en meer een kwestie van al of niet overleven. Bij de status quo komt er een libanonisering van Europa, een drastische verarming van de middenklasse, het uiteenspatten van een onbetaalbare gezondheidszorg, problemen in de energievoorziening, een verdere vernietiging van ons leefmilieu, enzovoorts. Wat belemmert ons eigenlijk om wijze, bedachtzame en ervaren vrouwen en mannen leidinggevende posities te geven in de politiek?
Ik aarzel om hier suggesties te doen. Een staatsman (V/M) moet uit het volk komen en zal met haar of zijn charisma de bevolking meekrijgen om een nieuwe staatsstructuur vorm te geven. Deze staatsman zal de mensen inspireren om zich verantwoordelijk te gedragen, onder andere om het milieu geen verdere schade toe te brengen.
Misschien moeten er verkiezingen georganiseerd worden op basis van een lijst van personen (bijvoorbeeld aangeduid door maatschappelijke bewegingen en actiegroepen) en niet op basis van partijen. Maar eerst moet die ene kameel gekocht worden.