Hoe gaan de media om met rechts-populistische partijen zoals de PVV en Forum voor Democratie? Dat is het onderwerp van het nieuwe boek van Anet Bleich en Natascha van Weezel: De Houdgreep. Volgens de auteurs hebben parlementaire journalisten een haat-liefde verhouding met politici als Geert Wilders en Thierry Baudet. De PVV en Forum wakkeren wantrouwen aan jegens de journalistiek, terwijl ze diezelfde media ook nodig hebben om een breder publiek te bereiken dan hun eigen Twitter-volgers. De media werken daar vanwege de kijkcijfers aan mee, al hebben ze soms hun bedenkingen.
Bleich en Van Weezel vinden dat de parlementaire pers zich niet door Wilders en Baudet laat gijzelen. Er zijn immers wakkere columnisten die wijzen op allerlei problematische standpunten en soms onthullen journalisten ook daadwerkelijk schandalen over deze partijen. Journalisten wandelen niet allemaal achteloos achter Baudet en Wilders aan, maar geven soms wel degelijk commentaar op hun acties of hun gedachtengoed. Dat is ook wel nodig, vinden Bleich en Van Weezel, want sommige standpunten staan op gespannen voet met democratische kernwaarden.
Goed punt. Bleich en Van Weezel vinden terecht dat de journalistiek een weerwoord moet hebben: anders is de pers immers gedegradeerd tot een kopieermachine van alles wat politici roepen. De vraag is daarmee: wanneer moet er weerwoord komen? Over die vraag zijn Bleich en Van Weezel opvallend stil.
Toen Baudet zijn politieke carrière begon, had hij al een enorme rits aan dubieuze uitspraken op zijn naam staan. Hoe kon hij zich ontwikkelen tot een mediagenieke persoonlijkheid die aan allerlei talkshowtafels mocht aanschuiven? Hoe kijken de makers van die programma’s daar nou eigenlijk zelf op terug, nu eindelijk algemeen bekend is dat Baudet een extremistische complotdenker is? Vinden de redacties dat ze dit goed hebben aangepakt? Zijn ze kritisch genoeg geweest? Of voelen ze zich achteraf ongemakkelijk? En wat is daar dan de precieze reden van?
Zomaar een voorbeeld. Martijn Koning sprak harde woorden over Baudet bij Jinek. Zou Jinek met de kennis van nu Baudet nog steeds haar excuses aanbieden? Zou RTL-verslaggever Floor Bremer – die erbij zat – zich nu nog steeds van Koning distantiëren? Of gaf Koning eigenlijk prima informatie over alles wat Baudet zelf heeft geroepen? En als dat zo is, hoe komt het dan dat Jinek en Bremer dat destijds zelf niet doorhadden? Of kwam het ze niet zo goed uit? Waarom is die harde waarheid over Baudet niet benoemd? Of vindt RTL bij nader inzien dat Baudet beter helemaal niet aan tafel had moeten zitten?
Nog zoiets. In het boek wordt Johan Derksen aangehaald. Hij zegt ‘wat veel Nederlanders denken’. Veel mensen vinden inmiddels dat Baudet niet meer serieus genomen kan worden. Derksen was voorheen fan van Theo Hiddema en ging zelfs op het podium van het FvD-congres staan. Vertel eens Johan, hoe kijk je daar nou zelf op terug? Toen waren er al ontzettend veel dubieuze uitingen gedaan. Hiddema vond het prima. Waarom stond je op dat podium, Johan? Heb je spijt? En zo ja, waarvan dan precies? Wanneer trad dat besef nou in? Zo nee, waarom horen we je nooit meer over Forum?
Bleich en Van Weezel bespreken een groot aantal voorbeelden waarbij journalisten en semi-journalisten geen enkele professionele reflectie hebben getoond. Het is aannemelijk dat de auteurs er bij meerdere journalisten wel naar hebben gevraagd. Het lijkt erop dat velen helemaal geen reflectie in de aanbieding hadden. Zo blijft in De Houdgreep een essentiële vraag liggen: waar liggen de grenzen tussen normale en extremistische standpunten? Wanneer worden controversiële uitspraken ondermijnend voor de liberale democratie? Wanneer worden journalisten medeplichtig aan die ondermijning door geen tegenspraak te geven?
Hoe relevant dat is, zien we dezer dagen. Momenteel maakt populistisch rechts zich druk over de corona-toegangspas. Met legitieme zorgen is niets mis: die zijn onderdeel van het debat. Maar is het ook normaal dat sommige Tweede Kamerleden expliciet oproepen de wet niet te handhaven of te negeren? Past dat nou in een rechtsstaat, dat regels die je niet zinnen naast je neergelegd kunnen worden? Zo nee, waarom spreken journalisten deze politici hier nauwelijks op aan? En als ze dat niet nodig vinden, hoe definiëren journalisten hun rol dan en wat is dan hun beeld bij het begrip ‘rechtsstaat’?
Bleich en Van Weezel willen naar aanleiding van hun boek een discussie voeren over de democratische rol van de journalistiek. Het lijkt mij persoonlijk een stuk nuttiger journalisten gewoon eens op cursus te sturen.