Achtergrond

De droom van Richard de Mos – Over het opgraven van een Haags massagraf

12-12-2021 13:00

Militaire Erehof Den Haag
Foto: CC BY-SA 3.0 – OSeveno. Bewerkt door TPO.

Eerder deze maand publiceerde de Haagse politicus Richard de Mos een pleidooi voor een Nationaal Ereveld in Den Haag. Het gaat daarbij om de aanleg van een centraal grafveld voor alle officieel erkende Tweede Wereldoorlogsslachtoffers uit de regio Den Haag, waarvan de graven nog bestaan en die op diverse grafvelden in en rond Den Haag rusten.

Doneer aan TPO

Onder hen ook de 167 Nederlandse militairen die in de Meidagen van 1940 omkwamen en – veelal zonder positief geïdentificeerd te zijn – van 16 mei tot 20 mei in twee massagraven op de Algemene Begraafplaats aan de Haagse Kerkhoflaan begraven, op een veld dat ‘Militair Erehof’ heet.

Hun namen, of beter gezegd, de namen van hen waarvan men in 1942 dacht dat zij in de twee graven beland zijn, staan niet op individuele grafstenen vermeld, maar op een namenlijst op het monument op het Militair Erehof.

De Mos wil, net als de Projectgroep Ereveld Den Haag, dat de twee massagraven geopend worden, zodat de afzonderlijke lichamen geïdentificeerd kunnen worden en daarna elk een individueel graf met een eigen steen krijgt

Praktische bezwaren

Op zich een zeer nobel initiatief. Maar het deed me direct denken aan een passage uit Willem Elsschots bekende gedicht Het huwelijk:

“want tusschen droom en daad
staan wetten in den weg en praktische bezwaren”

Want bestaan er, los van de wetten oftewel de toestemmingsvraag, praktische bezwaren?

We legden de vraag voor aan Kapitein Geert Jonker, senior identificatiespecialist van de Bergings- en Identifficatiedienst van de Koninklijke Landmacht. Deze dienst is, onder wisselende namen, sinds 1945 verantwoordelijk voor het opsporen, bergen en identificeren van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Jonker:

“Als materie- en ervaringsdeskundigen zijn wij van mening dat er bezwaren kleven aan een opgraving met als oogmerk alle militaire oorlogsslachtoffers een eigen graf en grafsteen te geven. De uitkomst van een dergelijk initiatief zou zelfs haaks op dat oogmerk kunnen staan, wanneer niet voor ieder slachtoffer een geschikte DNA-donor wordt gevonden, die ook nog eens zijn of haar medewerking wil verlenen. Een aantal overwegingen deel ik graag met u.

“Ten eerste: alle slachtoffers dienen van elkaar te worden gescheiden. Het is mogelijk dat er destijds, uit capaciteitsoverwegingen, in meer lagen boven elkaar is begraven dan de toentertijd maximaal toegestane vier. (De lichamen zijn inderdaad zes hoog begraven, red.)

Lees meer van Bart FM Droog

“Het is onzeker of alle lichamen destijds zijn gekist. Ongeacht het aantal lagen heeft er, na ruim tachtig jaar vertering en inklinking, vrijwel zeker vermenging van stoffelijke resten plaatsgevonden. Daarnaast zijn er volgens bronnen destijds ook losse lichaamsdelen begraven, onder andere van militairen die om het leven kwamen tijdens de Duitse bombardementen op Kamp Waalsdorp en de Alexanderkazerne.

“Het volwassen menselijk skelet bestaat uit ruim 200 beenderen. In theorie komen we dan op 33.400 beenderen. Dat maakt het volledig scheiden van de slachtoffers in individuen complex. Zelfs wanneer ieder bot of botfragment zou worden onderworpen aan DNA-verwantschapsonderzoek.”

DNA is geen wondermiddel

“Ten tweede: alle slachtoffers dienen te worden geïdentificeerd. Hoewel tv-series anders doen geloven is DNA geen wondermiddel. Zo dient er van het gebits- of botmonster een DNA-profiel te kunnen worden vervaardigd dat zich voldoende leent voor verwantschapsonderzoek. Bij biologisch materiaal van een dergelijke ouderdom komt het voor dat dit niet mogelijk is. Daarmee dient rekening te worden gehouden.

“Daarnaast zal aan de hand van genealogisch onderzoek eerst moeten worden vastgesteld of er überhaupt nog nazaten leven die geschikt zijn als DNA-donor. Het DNA moet immers in de juiste familielijn zijn doorgegeven. Bloedlijnen sterven echter uit. Wij stellen regelmatig vast dat er eenvoudigweg geen geschikte DNA-donoren meer in leven zijn. Daarnaast zullen er nabestaanden zijn die niet wensen mee te werken. Omdat ze tegen verstoring van de grafrust van de Erehof zijn of principiële bezwaren hebben tegen het afstaan van biologisch celmateriaal voor DNA-onderzoek. De kans dat alle slachtoffers kunnen worden geïdentificeerd is gering.

“Ten derde zijn er ook non-praktische bezwaren. Zo roept het bovenstaande de volgende praktische vragen op:

Wat te doen met slachtoffers waarvan de gebits- of botmonsters geen bruikbaar DNA-profiel opleveren?
Wat te doen met slachtoffers waarvoor geen geschikte DNA-donor kan worden gevonden, waardoor er geen match tot stand komt?
Wat te doen met slachtoffers waarvan de nazaten niet willen meewerken aan het onderzoek, waardoor er geen match tot stand komt?
Moeten bovenstaande ongeïdentificeerde slachtoffers na afloop een grafsteen ‘onbekende militair’ krijgen?
Moet hun naam bij gebrek aan een DNA-match, van het namenmonument worden verwijderd, omdat ze niet aantoonbaar op de Erehof rusten?
Hoe dat alles uit te leggen aan de nabestaanden?
Wat te doen met losse ledematen die geen DNA-match opleveren?
Wat te doen met losse ledematen die wél een DNA-match opleveren?”

De totstandkoming van de graven

“Nog tijdens de oorlogsdagen in mei 1940 vond er overleg plaats tussen de directeur De Jong van de Algemene Begraafplaats, vertegenwoordigers van de betrokken gemeentelijk instanties en een officier van het toenmalige Ministerie van Oorlog, over de aanleg van de Erehof. De ruimte was in verhouding tot het grote aantal militaire slachtoffers beperkt. Daarom zijn de beide verzamelgraven destijds weloverwogen aangelegd. De autoriteiten waren zich ogenschijnlijk bewust van de beperkingen die dit mogelijk in de toekomst zou opleveren.

“De begraafplaatsdirecteur vermeldde in 1940 over het overleg tussen de instanties namelijk: ‘Vastgesteld werd dat opgraven uit deze graven niet mogelijk was.’ Het kleine aantal opgravingen dat tot juli 1940 wel door de burgemeester werd toegestaan (zeven slachtoffers) kwam uit de bovenste laag. De rest werd afgewezen op grond van openbare gezondheid, verstoring van grafrust en piëteitsoverwegingen.”

De begraafplaatsdirecteur, 1941

Het is in dit licht ook van belang om te lezen wat de directeur van de begraafplaats op 29 oktober 1941 aan de Haagse burgemeester schreef, nadat het Rode Kruis had aangeboden de massagraven te openen en de Nederlandse doden te identificeren. De directeur van de begraafplaats was daar uit praktische redenen fel op tegen:

“De conclusie hiervan is dat om de lijken nader te identificeren, alle kisten uit graf I moeten worden gelicht en voor wat graf II betreft gedeeltelijk.

Hiervoor is noodig dat de graven geheel worden ‘bekist’. Zij hebben elk een lengte van 12 meter, een breedte van 3 meter en zijn diep 3,5 meter. Hout is daarvoor op de begraafplaats niet aanwezig. In Mei 1940 is dit door Gemeentewerken aangevoerd en later weder afgevoerd.

Voor de opgraving dient het terrein waar deze graven zich bevinden te worden afgesloten en aan het oog van het publiek onttrokken. Waar ik met de opgegraven kisten zoolang moet blijven op die beperkte ruimte is mij een raadsel. Met dit werk zijn minstens 14 volle dagen gemoeid, zoodat al dien tijd dat gedeelte voor bezoekers is afgesloten. De grootste moeilijkheid is dat het meerendeel der kisten, welke wegens gebrek aan hout slecht waren, totaal in elkander liggen, zoodat opgraven is uitgesloten en gerekend moet worden op overkisten der lijken.

Ik spaar Uedelachtbare een beschrijving te geven van de toestand der lijken, doch weet dat de geheele begraafplaats al dien tijd vergiftigd is van de lucht. De geheele begraafplaats afsluiten is niet mogelijk, daar de gewone ter aarde bestellingen moeten doorgaan.

Om bovengenoemde redenen, alzoo in het belang der volksgezondheid, zijn meerdere verzoeken van familieleden om opgraving en vervoer naar andere plaatsen geweigerd en zeer terecht.

Mijn personeel kan bij het werk niet behulpzaam zijn, daar het meer dan bezet is met het werk voor de gewone begrafenissen, die door de tijdsomstandigheden zeer zijn opgeloopen en het geregeld begraven van militairen.”

Zogenaamde redenen?

De Projectgroep Ereveld Den Haag noemt in haar rapport dit “zogenaamde redenen”. Maar zonder bekisting zal een 12 meter lang, 3 meter breed en 3,5 meter diep graf beslist zijn ingestort. In graf I lagen ruim 100 lichamen begraven. Het laat zich raden wat de conditie van deze vleesmassa na anderhalf jaar vertering was en wat voor geuren uit de groeve zouden zijn opgestegen – een alles penetrerende stank waarin de normale uitvaarten zouden moeten plaats vinden. Hierdoor rijst de vraag wat het historisch besef en inlevingsvermogen van zowel de Projectgroep als van Richard de Mos is.

De Mos:

“Razend was Hitler toen zijn troepen hier gestopt werden. Hij verloor zoveel manschappen en vliegtuigen in de Slag om Den Haag, dat een invasie van Engeland onmogelijk was geworden.”

Dit is een lang geleden weerlegde mythe. Had Hitler Engeland willen binnenvallen dan had hij dat in de zomer van 1940 kunnen doen. Duinkerken was geen Britse overwinning – maar een volslagen nederlaag, waarbij het Britse leger vrijwel alle zware wapens verloor en een groot gedeelte van de handwapens. Als Hitler Engeland had willen binnenvallen dan had hij dat in de zomer van 1940 kunnen doen. Maar Hitler had geen interesse in Engeland – zijn gedachten gingen toen al naar de aanval op de SovjetUnie uit.

Nazimonument?

Terug naar Den Haag: De Mos noemt het monument op het Erehof een ‘nazi-monument dat ooit door de bezetters op het kerkhof is gezet.’

Dat is natuurlijk veel te kort door de bocht: de begraafplaats op de Grebbeberg, die we kennen als Militair Ereveld Grebbeberg, is direct na de capitulatie door de Duitsers aangelegd. Het monument voor het 1ste Regiment Huzaren in Voorthuizen is onthuld op 3 maart 1941. Niemand haalt het in zijn hoofd om dat andere grafveld en dat andere monument ‘nazi’ te noemen.

Met dank aan René ten Dam van Bureau Funeralia.

 

Lees ook van Bart FM Droog:

‘Hitlers vader’ is een interessant maar verontrustend boek
Zeverlandse verzuchting
Nog even over de bloemetjesfoto van Adolf Hitler

 

Doneer aan Bart FM Droog!