Heere Heeresma jr. – Frederique is voor vrede

28-03-2022 17:34

Biro
www.hollandfoto.net / Shutterstock.com. Aangepast door TPO.

Frederique, Freddy voor vrienden, zat op het terras van George aan de Willemsparkweg in Amsterdam-Zuid, vlakbij het Vondelpark. Of om precies te zijn: op het terras van George Williams Park Avenue, zoals de zaak zich presenteerde. Ze leunde achterover in haar stoel en liet zich bestralen door haar favoriete atoombom: de zon. Ze sloot haar ogen achter de zwarte glazen van haar zonnebril en probeerde zich te ontspannen. Die zonnebril was overigens van Versace. Het was al weken stralend weer met geen wolkje aan de hemel. Onder vooroorlogse omstandigheden zou ze er zorgeloos van genieten, maar nu deed die vertrouwde vuurbal haar denken aan een nucleaire explosie die alle wolken had weggeblazen. Ze huiverde even, ondanks de weldadige warmte op haar blote armen.

Niet aan denken, zei ze tegen zichzelf en pakte het menu van het tafeltje. Wat zou ze eens nemen? Een sandwich met avocado, feta en granaatappel? Of toch weer de Salade riche met kreeft, gerookte zalm, ei, steak tartare en foie gras royale? Dat werd dan ook weer een kwartier extra op de droogfiets en ze zat er elke dag toch al een uur op. Ze fietste wat af in de trainingskamer van hun nieuwe huis aan het Vondelpark. Ze had daarbij altijd stampende rock op haar headset, maar sinds kort luisterde ze naar het Panzerlied, het lijflied van de Duitse pantsertroepen in de Tweede Wereldoorlog. Het was een guilty pleasure die ze aan niemand durfde op te biechten, maar ze ging er nou eenmaal zo lekker op.

Ob’s stürmt oder schneit / ob die Sonne uns lacht / Der Tag glühend heiss / oder eiskalt die Nacht / Verstaubt sind die Gesichter / doch froh ist unser Sinn / JA, UNSER SINN! / Es braust unser Panzer / im Sturmwind dahin!

Ze wenkte de kelnerin, een blond meisje van een jaar of zestien. Tsja, personeel moest jong en buigzaam zijn als het werk wilde hebben. ‘Ik neem de Salade riche,’ zei ze tegen het kind dat haar bestelling op een apparaat invoerde, ‘en doe nog maar een Verdejo.’

Ze liet zich weer achterover zakken en keek naar een lange condensstreep in de helblauwe lucht. Was het een straaljager of een passagiersvliegtuig? Vroeger sloeg ze geen acht op die dingen, nu hield ze de lucht scherp in de gaten. Zou je hem zien vallen, De Bom? En zouden ze het luchtalarm laten loeien? Waarom zou je de mensen in de laatste seconden van hun leven nog angst aanjagen? Het kon maar beter onverwachts gebeuren. Zou je er iets van merken? Een flits, misschien – en weg was je.

Verdomme, dacht ze, het is niet eerlijk! Waarom moest die Poetin nou de Oekraïne binnenvallen net nu ze dat prachtige huis aan het Vondelpark hadden gekocht? Dat prachtige vrijstaande huis, zoals ze altijd benadrukte. Het was toch een geweldige prestatie dat ze nog voor hun vijftigste zo’n kast van een huis konden kopen! Ze hadden er dan ook keihard voor gewerkt, zij en Tjalling. Zij met haar makelaardij voor expats en Tjalling met zijn investeringsmaatschappij. En nu was het misschien allemaal voor niets geweest. En dan hun kinderen, die zou ze bijna vergeten. Ghislaine, die na het overwinnen van haar eetstoornis op ballet ging. En Guillaume, die na jaren van aanvullend onderwijs eindelijk ging studeren. Die gunde je toch ook een toekomst, ook al eindigde die in ziekte, verval en dood.

‘Freddy!’

Hé, daar was Guusje. Op de fiets, natuurlijk. Als freelance-eindredacteur van BehangersBelangen, hét blad voor de behangersbranche, had ze een allesbehalve riant inkomen. Ze waren vriendinnen op het Barlaeus en Guusje was de intellectuele van de twee. Nou, je zag het resultaat. Geen cent te makken. Zijzelf, Frederique, was met de Birò, hoewel het maar 150 meter vanaf haar huis was. Het gaf haar een goed gevoel om op de stoep te parkeren en de bekeuringen onder de neus van de handhavers te verscheuren. Losers!

‘Hoi hoi!’ groette Guusje. Vroeger wreven ze hun wangen langs elkaar en kusten drie keer in de lucht, maar corona had daar een eind aan gemaakt. Frederique maakte een uitnodigend gebaar en Guusje ging tegenover haar aan het tafeltje zitten.

‘Lang niet gezien,’ zei Frederique. ‘Hoe gaat het?’

‘Goed,’ zei Guusje. ‘Nou ja, naar omstandigheden.’

‘O?’

‘Ja, het leven wordt wel duur, hoor.’

‘Tsja.’

De kelnerin zette de Salade riche op het tafeltje en Guusje keek er geïmponeerd naar. De kelnerin  vroeg of ze al wilde bestellen.

‘Eh… doe mij maar een kleine espresso,’ zei Guusje.

‘Wil je niks eten?’ vroeg Frederique.

‘Hier? Veel te duur!’

‘Ik trakteer.’

‘O, oké.’ Guusje keek even gegeneerd omhoog naar de met een glimlach gemaskerde kelnerin en pakte het menu. ‘Even kijken… Ja, doe mij maar de Lobster thermidor. En een Riesling Win Win.’

De kelnerin keek naar Frederique, die een goedkeurend knikje gaf.

‘Bedankt,’ zei Guusje. ‘Ik ga eens even lekker bijbunkeren.’

‘Je fietst het er zó weer af,’ lachte Frederique.

‘Ik hoop het niet. Ik ben eigenlijk te mager.’

Frederique bekeek het gezicht van haar schoolvriendin eens wat beter. En inderdaad, het was iets smaller, iets beniger geworden.

‘Hoe komt dat?’

‘Ik eet te weinig.’

‘Waarom?’

‘Geen geld.’

‘Jezus, is het zo erg?

‘Je hebt geen idee.’

Er reden dure tot zeer dure auto’s langs het terras, afgewisseld door fietsende bezorgdromedarissen die in schreeuwerige rugtassen de lunch rondbrachten. Ze mocht dan geen idee hebben van de sores van armoedzaaiers als Guusje, zij, Frederique, had zo haar eigen zorgen. ‘En,’ vroeg ze, haar vork in de kreeft zettend, ‘wat vind je van de Oekraïne?’

‘Het is Oekraïne. Zonder ‘de’ ervoor.’

‘O, maar wat vind je ervan?’

‘Ik vind dat we meer moeten doen.’

‘Bedoel je qua vluchtelingen?’ Dat was echt iets voor Guus, dacht Frederique, zich druk maken over vluchtelingen.

‘Nee, qua vechten.’

Frederique’s vork met steak tartare bleef in de lucht hangen. ‘Vechten? Maar dan breekt de Derde Wereldoorlog uit!’

‘Nou, dat moet dan maar.’

‘Dat moet dan maar? Je praat er wel makkelijk over, zeg!’

‘Soms moet je staan voor je principes. We hebben altijd onze mond vol van vrijheid en democratie, maar nou het erop aankomt laten we Oekraïne barsten.’

‘Maar ik wil helemaal geen oorlog, ik wil gewoon in vrede leven. We hebben net een nieuw huis gekocht, een vrijstaand huis aan het Vondelpark.’

‘Dus?’

‘Wat als Poetin De Bom gooit?’

‘Dan ben je je huis kwijt.’

Frederique verslikte zich bijna in haar Verdejo. ‘Weet je wel hoe hard we daarvoor gewerkt hebben? We willen nou ook weleens genieten van het leven. Daar hebben we recht op!’

‘Soms moet je een offer brengen.’

‘Ja, jij hebt makkelijk praten, jij! Jij hebt niets te verliezen!’

‘Ik heb genoeg te verliezen. Ik wil ook niet dood, maar soms is dat de prijs die je moet betalen voor je principes.’

‘Jij,’ zei Frederique en wees dreigend met haar mes naar Guusje, ‘jij vindt dit leuk, hè?’

‘Leuk?’ vroeg Guusje verbaasd.

‘Ja, jij geniet hiervan. Voor jou maakt het helemaal niks uit. Voor jou mag alles naar de kloten. Omdat je niks bereikt hebt in je leven. Omdat je in een kippenhok in Amsterdam-Oost woont en niet in een vrijstaand huis aan het Vondelpark!’

Guusje zei niets terug. Haar hoofd een beetje schuin houdend, keek ze haar schoolvriendin onderzoekend aan en Frederique zag dat ze niet zozeer boos was alswel bezorgd en, erger nog, begripvol. En dat maakte haar, Frederique, nog bozer.

‘Freddy,’ zei Guusje kalm, ‘als Poetin De Bom gooit, heb je niks meer aan je huis. Dan ben je dood.’

‘Weet je wat het is?’ beet Frederique haar toe. ‘Je bent gewoon jaloers! Dat ben je altijd al geweest!’

‘Eén Lobster thermidor!’ zei de kelnerin en zette een ovaal bord met een ernstig mishandelde kreeft op het tafeltje.

‘Breng maar weer terug,’ zei Frederique.

De ogen van de kelnerin schoten in verwarring tussen Frederique en Guusje heen en weer.

‘Hè, wat is dit nou?’ vroeg Guusje.

‘Ik betaal, dus ik bepaal,’ zei Frederique tegen de kelnerin. ‘Mevrouw krijgt geen eten meer van mij. Breng maar terug en zet maar op mijn rekening.’

De kelnerin pakte het bord weer op en liep snel weg.

Guusje keek met open mond naar haar schoolvriendin. ‘Maar ik heb honger,’ zei ze met een dun stemmetje.

‘Trek maar een kroketje bij de Febo,’ zei Frederique en stak een vork met foie gras royale in haar mond. ‘Ik geen huis? Dan jij geen eten!’

 

Lees ook van Heere Heeresma jr.:

De scherven van de Sovjet-Unie
Hij is een man
Oekraïne en de Nederlandse man

 

Neem een TPO-abonnement!