In de Volkskrant verscheen een lang stuk van Ronit Palache en ze noemt het zelf een essay. Het stuk heeft zoveel te maken met een essay als Zwarte Piet met een neger, kortom totaal maar dan ook totaal niks. Wie is Ronit Palache en waar gaat haar stuk over? Ronit Palache is een vrouw in de overgangsjaren met dikke, tegenwoordig nogal laag hangende tieten en haar stuk gaat over haar vroegere baas, directeur Mai Spijkers van uitgeverij Prometheus en Palache probeert, in haar aangeboren frustratie, te bewijzen dat Mai Spijkers een stoute baas was.
Ze heeft negen jaar voor hem gewerkt en dat waren haar topjaren. Na haar ontslag raakte ze compleet op de dool, weet heden ten dage van geen half hout een halve pijl te maken, zit in de financiële problemen, kan geen vriendje of vriendinnetje meer vinden (ze eet van beide walletjes, zoals alle onzekere, seksueel gederangeerde pipo’s), en nu, drie jaar na het ontslag dat haar tot een onbetekenende sukkel maakte, heeft ze zich de pleuris geschreven aan een stuk dat door iedereen wordt weggelachen.
Ze probeert m’n goede vriend Mai af te kammen door te zeggen dat hij de schrik van horecapersoneel is. Ja, oké, Mai durft wel eens een gerecht terug te sturen dat naar stront ruikt, maar hij treedt nooit op zonder reden. Laatst was ik met hem in een restaurant en hij vond dat de ober de wijn niet op de juiste manier inschonk. Nou, toen heeft Mai de ober aangeleerd hoe het wél moet en toen is hij zelfs, ter illustratie, aan alle negen tafels de wijn correct in de glazen gaan gieten, zeer tot vermaak en bewondering van de gasten. Mai is gewoon een goeiïge kerel, die voor iedereen het beste wil. Z’n auteurs en personeel dragen hem op handen en als er eentje dat niet doet, zoals Palache, dan is dat omdat ze zichzelf opvreet van spijt en woede en zelfhaat vanwege haar eigen ontslagbrief.
Ik ben er trots op dat ik een Prometheus-auteur ben, en wat daarbij ook niet mis is, is dat Mai vindt dat ikzelf z’n leukste en beste fondsauteur ben, die boeken schrijft die niemand anders ooit heeft geschreven of zal schrijven. Onze vriendschap wordt dus ondermeer gestut door wederzijdse bewondering. Toegegeven, van sommige van z’n andere auteurs heeft Mai geen al te hoge pet op. De debutante Emy Koopman bijvoorbeeld gaf hij een contract voor een paar boeken, omdat ze, vanuit een bepaalde hoek bekeken, een lekker wijf was. Het probleem dat ze niet kon schrijven wuifde Mai voor het gemak even terzijde. Koopman heeft ondertussen besloten om Prometheus te verlaten en een andere uitgeverij op te zadelen met haar 125 verkochte exemplaren per roman. Nog iemand die Prometheus liet stikken was de Vlaamse postmodernist Peter Verhelst. Wat een ondankbare klootzak. Mai heeft er verdomme voor gezorgd dat die hele Verhelst een soort van carrière in de letteren heeft gekend. Toen Verhelst klem zat met z’n roman Zwerm en geen woord meer op papier kreeg, heeft Mai in zijn plaats de laatste vijf hoofdstukken geschreven, overigens de prettigst leesbare hoofdstukken van dat kutboek.
Ronit Palache gaat ervan uit dat er, naast zijzelf, vele medewerkers of ex-medewerkers van Prometheus te vinden zijn, die Mai Spijkers een eikel vinden. Ze zijn zo goed als niét te vinden. Met z’n allen vinden we Mai een fantastische, geweldige, humorvolle manspersoon, die er ooit voor gezorgd heeft dat Ronit Palache nog iets anders dan haar tieten had om mee uit te pakken.
Lees ook van Herman Brusselmans: