Portemonnee

FNV: ’80 procent Nederlanders is voor het zwaarder belasten van grote bedrijven’

17-08-2022 13:05

Shutterstock.

FNV heeft onafhankelijk bureau I&O Research eind april een representatief onderzoek onder de Nederlandse bevolking laten doen. Lees hier het volledige raport.

Petra Bolster, internationaal secretaris en lid van DB van de FNV:

“Wij wilden weten hoe Nederlanders kijken naar de scheve welvaartverdeling, wat zij rechtvaardig vinden en wie zij verantwoordelijk houden voor de oplossingen. En dat komt in grote lijnen overeen met hoe de FNV hiernaar kijkt.”

In totaal werkten 2.289 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Zo vindt ruim 70% van de Nederlanders dat de overheid meer moet doet om de ongelijkheid te verkleinen. Slechts 11% is het hiermee oneens. De meerderheid van elke politieke kiezersgroep, aanhangers van de VVD en FvD uitgezonderd, zijn van mening dat de politiek met antwoorden moet komen. Bolster:

“Dat is logisch gezien de enorme inflatie, die in april al hoog was, maar intussen alleen maar erger is geworden. We hebben acuut een oplossing nodig.”

Naast de overheid worden ook grote bedrijven (52%) verantwoordelijk gehouden voor het tegengaan van ongelijkheid. Er is dan ook grote steun (80%) voor het veel zwaarder belasten van grote bedrijven. Slechts 7% is hier tegen. Bolster:

“Wij vinden dat winstbelasting voor alle bedrijven naar 35% moet en het overgrote deel van Nederland staat hier dus achter. Daarbij moeten werkgevers eerlijke lonen gaan betalen en moet het wettelijke minimumloon met per direct worden verhoogd naar minimaal €14 euro inclusief koppeling met de uitkeringen.”

Welvaartsverdeling

Er is ook gekeken naar wat Nederlanders weten over hoe scheef de welvaart is verdeeld. Opvallend daarbij is dat alle Nederlanders er vanuit gaan dat de welvaart oneerlijk is verdeeld, maar dat niemand weet hoe scheef die verhoudingen werkelijk zijn. De perceptie is dat de rijkste 20% van de bevolking bijna de helft van het vermogen bezit. In werkelijkheid is dit 78 procent. De 20% een na rijkste groep Nederlanders bezit 18 procent, terwijl de onderste drie groepen in totaal zo’n 5 procent bezitten.

Bolster:

“De meeste Nederlanders vinden dat het geld in Nederland ongelijk verdeeld is. 16% zegt zelfs dat het geld extreem ongelijk is verdeeld. En dat is een juiste inschatting zo blijkt.”

De 20% laagste inkomens hebben een negatief vermogen van -2%. Nederlanders denken onterecht dat deze groep 7% van het totale vermogen bezit, blijkt uit het onderzoek. Bolster:

“Wij vinden dan ook dat de grootste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. De belasting op vermogen moet dus omhoog!”

Zes op tien mensen wil dat vermogens zwaarder worden belast, als de belasting op arbeid omlaag gaat. Kortom 61% van de bevolking is het met de FNV eens op dat punt en vindt dat vermogens zwaarder moeten worden belast. Een op vijf (19%) vindt van niet. Behalve CDA- (48%) en FvD-kiezers (27%) is de meerderheid van iedere kiezersgroep voor een verschuiving van belasting op inkomen naar belasting op vermogen. In de links-progressieve hoek (hier van Volt tot Partij voor de Dieren) is wel beduidend meer steun dan onder rechts-conservatieve kiezers. Belastingen op erfenissen zijn niet populair. Vier op tien (43%) willen dat hier überhaupt geen belastingen over worden geheven.

Iedereen denkt tot middenklasse te behoren

Nederlanders willen een gelijkere verdeling waarbij de onderste twee groepen gezamenlijk ruim een kwart (26%) van het vermogen bezit. De 20 procent rijksten zouden – van gemiddeld Nederland – 25 procent van het vermogen mogen hebben. In werkelijkheid is dat ruim drie keer zoveel. Bijzonder is hoe Nederlanders zichzelf inschalen in de 5 vermogensgroepen.

Behalve de allerrijksten en de allerarmsten denkt iedereen tot middenklasse te behoren. Uitgesplitst naar vermogen zien we dat bijna elke groep aangeeft tot de 20 % van de middelste vermogensgroep te behoren. Zo denkt 65% van de Nederlanders met een vermogen tussen de 500.000 en 1 miljoen euro tot de middenklasse te behoren. Datzelfde geldt voor 64 % van de Nederlanders met een vermogen tot 20.000 euro.