Door: Jan Omvlee, TPO- Een discussie bij Noord-Holland Nieuws die op veel andere plaatsen in Nederland ook van toepassing is. Het Westfries, de streektaal in het noorden van Noord-Holland, heeft het zwaar. De oudere sprekers gaan dood, en de jeugd wil het niet meer leren. Arjen Versloot, hoogleraar aan de UvA op het gebied van streektalen, zegt dat het Westfries er waarschijnlijk over 50 jaar niet meer is. Zijn eigen vakgebied houdt sowieso weinig relevantie over, want ook elders in het land hebben streektalen het moeilijk.
Versloot verklaart dit door te wijzen op het feit dat mensen steeds verder weg verhuizen voor hun studie of werk. Toen men vroeger nog in de eigen omgeving bleef wonen, en vaak na de lagere school al ergens aan het werk ging, bleef men de lokale taal spreken. Dat kan nu niet meer, want mensen moeten zich nu in een andere omgeving bedienen van het Algemeen Beschaafd Nederlands. Veel ouders spreken ook geen dialect meer met hun kinderen, juist om ze hierop voor te bereiden.
Tom Wester, voorzitter van de stichting Creatief Westfries, herkent dit beeld, maar vindt ook dat inzet nodig is om de streektaal te bewaren. ”Als de taal verdwijnt, wat is West-Friesland dan nog?” zegt hij. De streektaal is volgens hem nog niet verloren. Bovendien zegt hij dat dat mensen veertig jaar geleden ook al voorspelden dat het Westfries tegen de eeuwwisseling wel uitgestorven zou zijn. Dat is ook anders gelopen.
Zelf zeggen beide mannen geen voorstander te zijn van verplichte Westfriese taallessen op scholen in de regio, zoals in Friesland het geval is voor hun eigen taal. Als de taal thuis en in het dorp niet gesproken wordt, wordt het volgens Versloot alsnog een soort vreemde taal, zoals het Frans of Duits. Wel mag er volgens Wester wat meer aandacht voor de regionale taal en geschiedenis komen. ”Als leerlingen trots worden op hun regio, komt de interesse in de taal ook weer terug” zo is zijn redenering.