OPINIE
Door Arthur van Amerongen – Arie: “Tureluur, met zo’n fijne verplichte Nederlandse CAK-zorgverzekering ben je als pensionado in de aap gelogeerd als je in Portugal woont. Eerst denk je een geweldige meevaller te hebben, want de zorgpremie is een stuk lager. De ‘landenfactor’ bepaalt dat je maar 27,9 % hoeft te betalen van wat je in Nederland betaalt. Als je je bij de Segurança Social inschrijft als rechthebbende op zorg op kosten van Nederland dan heb je zoals de echte Portugezen recht op consulten voor niks of voor een minieme eigen bijdrage (taxa moderadora), medicijnen op recept met enorme kortingen, behandelingen waarvan de staat 40 tot 100% betaalt en gratis ligdagen in het ziekenhuis.
“Als je ziek wordt begint de ellende. Voor al die prachtige voordeeltjes ben je aangewezen op de publieke gezondheidszorg. Dat kan betekenen dat je zes tot acht uur zit te wachten bij de altijd zwaar overbelaste spoedeisende hulp. Omdat het gratis is gaat elke Portugees die een scheet voelt opkomen naar de spoedeisende hulp. Als je een jaarlijkse kleine bijdrage betaalt aan de vrijwillige brandweer in je dorp, rijdt de brandweerambulance je met je verzwikte enkel of een schaafwond op je knie met zwaailicht en sirene naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, waar je met voorrang op een brancard naar binnen wordt gedenderd.
“‘s Zomers is het op zaterdagen en zondagen vermakelijk te gaan kijken bij de spoedeisende hulp van een ziekenhuis in de buurt van een strand. Daar zitten ‘s middags rijen mensen buiten die bij de triage het advies kregen eerst even in de schaduw bij te komen omdat ze zich onwel voelden na een zware strandlunch in de brandende zon met een fles koude witte wijn en twee koppen koffie. Ze verbeeldden zich hartaanvallen, beroertes, maagkolieken, darmstoornissen, derdegraadsverbrandingen of opkomende blindheid en werden door familie of vrienden als een gek naar het ziekenhuis gereden, toeterend langs kilometerslange files en door het ene rode stoplicht na het andere, omdat de lunch wat hard was binnengekomen. Na een poosje in de schaduw druipt ruim 99% af.
“Voor een operatie aan iets wat niet acuut levensbedreigend is, wacht je bij de publieke ziekenhuizen acht maanden tot twee jaar. Intensieve fysiotherapie is niet mogelijk. Na een maand of drie ben je aan de beurt voor een halfuurtje om de twee weken.
“Ik stuurde een oude visser met wat gangreen aan zijn linkervoet leek naar de spoedeisende hulp. Hij kreeg na vele uren staan nog een paar uur zitten en een halve minuut observatie een zalfje mee. Ik stuurde een foto van zijn voet naar een bevriende chirurg die meteen een collega belde die een operatieblok reserveerde voor de volgende ochtend. De visser lag klaar op de operatietafel maar werd er af gejonast omdat er een jonge motorrijder in twaalf stukken was binnengekomen die eerst aan elkaar moest worden genaaid. De visser kon onverrichterzake naar huis maar zat nu ‘in het systeem’, werd hem geruststellend gezegd. Ruim een maand later kon hij onder het mes. Zijn rechterbeen werd afgezet en twee dagen later overleed hij.”
Tuur: “Nou, kompaan, jij weet hoe je de lezers vrolijk krijgt! Zoals je wellicht hebt meegekregen via de media, zit ik nu ook in de medische molen en ben ik daarom zeer blij met jouw opbeurende analyse. Eens kijken of ik over jou heen kan, qua ellende en narigheid.
“Was jij het trouwens niet die mij eens in een kroeg vertelde dat de gierige Portugees die kwakkelt met zijn met gezondheid, eerst gaat kijken of hij een dokter in de familie heeft? Dan zoekt hij bij de schoonfamilie, en vervolgens in de vriendenkring. Gratis consult proberen natuurlijk. Trouwens, ruim een half miljoen Portugezen kunnen geen huisarts vinden omdat die er niet zijn.
“Mijn devies: Portugal is leuk zolang je niet ziek bent. Ik heb een hele lieve buurvrouw, moeder van twee dochters, ze spreek vier talen en klust bij als taxichauffeur. Een snorder dus, maar dan beschaafd want niet van een niet-westerse religie maar gewoon old school rooms. Plotseling nam ze de telefoon niet meer op. Na weken kreeg ik haar eindelijk aan de lijn. Ze had een gezwel in haar baarmoeder en stond op een wachtlijst. Het goede mens kon niet meer rijden want ze kon spontaan bloedingen krijgen. Inmiddels duurt deze ellende al een jaar en ze is nog steeds niet aan de beurt in het ziekenhuis. Echt schandalig, wat een machteloosheid!
“In vergelijking daarmee is mijn leed klein bier. Wat je vertelt over dat epische wachttijden bij Portugese gezondheidscentra klopt als een been vol gangreen. Een jaar of wat geleden had ik een enorme knobbel in mijn nek. Ik woonde toen nog in Moncarapacho en daar – in die shallow gene pool van de Algarve – is men wel wat gewend qua lichamelijke afwijkingen. Die knobbel begon echter een eigen leven te leiden en mensen wezen mij zelfs na op straat. Kan je nagaan! Ik had net zo goed in een tentje kunnen gaan staan op het Plein van de Republiek, als een hedendaagse Elephant Man. Kinderen een kwartje!
“De gezondheidspost van Moncarapacho is een extensão van het Centro de Saúde de Olhão, en dan weet je het wel. Die goeie ouwe Dante zei het al: laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt. Bibberend betrad ik dus die keet.
“Achter de balie maakte een mijnheer met vieze visresten in zijn knevel zijn nagels schoon met een enorm zakmes. Ik schoof aarzelend mijn papieren van het ziekenfonds naar hem toe. De Portugese ambtenaar wordt gerespecteerd, maar vooral gevreesd. En ja hoor, hij was al boos. “U mag hier helemaal niet komen. Er staat toch dat u bent ingeschreven in Olhão?” Ik wees nog naar mijn knobbel maar de klerk begon nu zijn pastel de nata te verorberen. Ik moest, op de fiets, door naar Olhão, waar ik me inderdaad ooit had ingeschreven bij het gezondheidscentrum aldaar.
“Dat was mij geadviseerd door een Nederlandse expat. Wist ik veel. Die had mij verteld dat ik beslist een número de utente moest nemen. Een zaak van leven en dood, zo bezwoer hij mij. En wat is dat dan wel, hoor ik de lezer verzuchten. O número de utente é atribuído a cada pessoa para a identificar no acesso aos serviços das unidades públicas de cuidados de saúde do Serviço Nacional de Saúde (SNS). Da’s een mond vol koeterwaals voor ziekenfondsnummer.
“Ik betaalde een paar eurootjes en dacht dat ik daarmee ‘in het systeem’ zat en net als iedere Portugees recht had op verzorging tot het graf.
“Enfin. Kom ik dus aan in Olhão, helemaal afgepeigerd door het fietsen in het bergmassief, zit die wachtkamer helemaal vol met zigeuners, kobolden, rochelende junks en hoogzwangere vrouwen met snorren. Alleen al het inchecken bij de balie duurde een uur. Zo’n gezondheidscentrum doet mij denken aan het Oostblok in de gloriejaren, zeg maar begin 1980. De receptioniste is altijd spuuglelijk, gebruikt de goedkoopste Chinese haarverf waardoor ze deels kaal is, en gaat prat op haar macht. Als er ook maar iets niet klopt in de paperassen, ben je de sjaak. Dan kan je naar huis, orde op zaken stellen in je papierwinkel.
“De wachttijd die dag was zes uur. Ik ben naar huis gegaan en heb die knobbel met een roestige machete, die ik eerst in het haardvuur had verwarmd uiteraard, want hygiene is belangrijk, weggehakt want ik was er helemaal klaar mee. De gapende wond waar het bloed en het pus uitspoot heb ik gedept met goedkope aguardiente en ik heb mij toen klem gezopen in de dorpskroeg, want het deed me toch pijn, jonguh…
“Toen dacht ik: weet je wat, Tuurke? Je neemt maar eens een echte ziektekostenverzekering, my boy. Ik was namelijk 6 jaar onverzekerd geweest in Brazilië en Paraguay. Mijn moeder zei vaak: Wie dan leeft, wie dan zorgt, er valt geen musje van het dak zonder de wil van de hemelse vader.
“Ik dus naar de Boerenleenbank in mijn dorp. De directeur zelf pakte een formulier en vroeg: “Rookt u, Don Arturo?”
“Nee, senhor, roken is slecht voor de gezondheid.”
“Drinkt u?”
“Nee, senhor, al 62 jaar geheelonthouder.”
“Verder vroeg hij nog of er veel ziekten voorkwamen in mijn familie. Ik slikte en zei toen zachtjes: “Nee hoor…” Nou is mijn hele familie doodgegaan aan K, inclusief mijn hondje Blackie toen ik een jaar of zeven was, dus dat was een wit leugentje. Nu betaal ik 180 euro per maand bij Médis maar ik word overal meteen geholpen. De rode loper gaat nog net niet uit, als ik binnenstrompel.
“Om terug te komen op de Nederlandse pensionado die met zo’n fijne verplichte Nederlandse CAK-zorgverzekering in de aap is gelogeerd in Portugal: Neem de allerduurste verzekering (bijna 200 euri per maand, maar relatief goedkoper voor bijvoorbeeld een echtpaar) want dat bespaart je een hellegang. Zo, en nu maar afwachten wat voor rottigheid ik onder de leden heb. De echografie kost mij twee tientjes bijvoorbeeld, da’ s voor niks en dat maakt de Hollander in mij eventjes blij.”
Het leven in Spanje is natuurlijk verrukkelijk, ik kan het niet genoeg benadrukken. Maar soms loop je tegen wat lichte lichamelijke ongemakken aan, al dan niet leeftijdgerelateerd. Op die momenten krijg je te maken met het redelijk unieke gezondheidszorgsysteem dat wij hier kennen. Net als in Nederland bestaat het uit een publiek deel en een privaat deel. Alleen zijn hier de artsen uit het private deel verplicht een aantal uren per maand in het publieke domein te werken. Heerlijk.
Het systeem hangt aan elkaar van prestigeprojecten, het ziekenhuis in Reus, Catalonië, is daar een goed voorbeeld van. Het moest groot, het moest modern en het moest luxe. De financiering was onbelangrijk. Met als resultaat dat er geen geld was voor personeel. Er was wel personeel, het werd alleen niet betaald. Handig dus dat de artsen er in de private klinieken en centros médicos tenminste nog wat inkomsten konden genereren. Overigens heeft vrijwel elke gemeente een Centro de Atención Primaria afgekort CAP. Je wordt geacht met medische zaken eerst naar de lokale CAP te gaan. Dit gaat, zeker sinds Covid-19, op afspraak. Voor een normaal consult bij je ‘huisarts’ om een ontsteking van je knie -die groot, rood en kloppend pijnlijk is- te laten onderzoeken mag je gerust een week of anderhalf wachten. “Als het echt ondraaglijk wordt moet u zich maar melden bij de Eerste Hulp”.
Die Eerste Hulp heeft niet elke CAP. Dus op naar het Grote Luxe Ziekenhuis Zonder Betaald Personeel. De wachtzaal van de EH doet een beetje denken aan een overdekte markt in een achterstandswijk. Complete families, veelal gekleed in ‘sportkleding’, voedsel uit grote tassen verdelend over de kinderschare die zo te zien van alles te kort komen, maar zeker geen eten. De meeste aanwezigen valt niet aan te zien dat hen iets spoedeisends mankeert. De neiging om de hand op je portemonnee te leggen, of je tas tegen de borst te klemmen, is moeilijk te onderdrukken. Gejammer en geweeklaag loeien op bij iedere verpleegkundige die voorbij komt sjokken. Dit komt overigens niet veel voor. Het verpleegkundig personeel wordt zorgvuldig buiten beeld gehouden en de communicatie verloopt hoofdzakelijk via de luidsprekers. Kennelijk wordt een urgentie-assessment door de dienstdoende receptioniste gedaan. De gehele uitstraling doet vermoeden dat je spoedbehandeling wel een paar uurtjes in beslag zal kunnen nemen.
Hoe anders gaat het er aan toe als je heftig bloedend, strompelend en ondersteund door een makker de hal binnenkomt. Een rolstoel wordt voor je kan bedanken al onder je kont geschoven door de bewaker -die normaliter ongeïnteresseerd de andere kant op kijkend zich zo breed mogelijk in jouw weg naar de ondervragingsdesk cq receptiebalie posteert- met de vraag of je slachtoffer bent van een geweldsdelict. Als je ontkennend antwoordt en iets over ongelukje in huis ebt de belangstelling nog niet helemaal weg. Huiselijk geweld? Arbozaakje? Niets van dat alles, maar het maakt niet meer uit. “Heb je je gezondheidszorgpasje bij je?”, vraagt hij. Als je het hem overhandigt veegt hij vervolgens de rij wachtenden voor de balie aan de kant. Eindelijk een niet psychosomatische patiënt!
Vervolgens kan de wachtkamer worden overgeslagen en de behandelkamer bleek ook al vrij. Een prachtig voorbeeld van hoe het systeem verstopt raakt door te bezuinigen op de verkeerde plaats. Een wachtkamer op de spoedeisende hulp die vol zit met ingegroeide teennagels en pijntjes in de rug, hoe vervelend die ook zijn, zou toch opgepikt moeten worden door de verantwoordelijke politici. Nee dus. Het volgende megalomane plan met hoog egoversterkend effect staat alweer in de steigers voordat het vorige definitief is mislukt.
Het pasje van de Seguridad Social geeft dus toegang tot het systeem. Maar dat moet je eerst maar eens zien te bemachtigen. Mijn lieftallige echtgenote heeft bijvoorbeeld vijf maanden nodig gehad om het te krijgen. Drieëneenhalve maand daarvan vanwege het feit dat het plastic, basismateriaal voor pasjes, niet voorradig was en de uitgifte dus stil lag. Al die tijd had ze geen toegang tot zelfs de toegewezen médico de cabecera, equivalent van de huisarts zeg maar. Regels zijn regels nietwaar?
Maar al heb je die toegang wèl, de burocratie zal proberen goede hulp zoveel mogelijk af te remmen. Zo wacht de moeder van buurman Fonzie al vier jaar op een beslissing omtrent thuiszorg. Zij was in haar flatje ten val gekomen. Tweeënnegentig jaar oud, dan gebeuren dat soort ongelukjes wel eens heb ik mij laten vertellen. Na twee weken in het hospitaal te hebben gelegen werd zij ontslagen, hoewel ze nog niet kon lopen. Er zou hulp worden aangevraagd. Daar had zij recht op. Dus ‘voor zolang’ nam mijn buurman haar in huis. Niet opgeleid om een hoogbejaarde dame, die bovendien zijn moeder is, te verzorgen. Ze wachten nu al vier jaar op de beslissing. En eerlijk gezegd hebben ze het opgegeven.
Het is moeilijk te zeggen of politiek hier iets mee te maken heeft, maar in Cataluña is sinds Rajoy de Partido Popular niet bepaald populair. En laat nu net de zus van mijn buurman namens die partij in het parlement zitten.
Volgende week meer horror uit de Spaanse Wereld van de Zorg.
De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.