Herman Brusselmans – Alle andere Nederlandstalige schrijvers zijn enorme sukkels

18-04-2023 10:11

Herman Brusselmans
Herman Brusselmans. Foto: Michiel Hendryckx/wikimedia. Bewerkt door TPO.

OPINIE

Dankzij m’n vriendin Lena, een magnifieke jonge vrouw, en ons zoontje Roman, een fantastisch ventje, ben ik graag thuis. Ik speel met Roman en ik speel ook, zij het op andere manieren, met Lena. Zo doen we wel eens aan seks. Lena is de leukste moeder om seks mee te hebben die je je kunt indenken. Als een ongerepte tijgerin werpt ze zich op mij, en brengt ze mij naar de hoogste toppen van de extase. Kortom, voor een vijfenzestigjarige gozer heb ik op verschillende gebieden weinig te klagen.

Neem nu het gebied van m’n werk. Dat slaat nog altijd aan bij een groot publiek. Van m’n recent gepubliceerde roman Theet 77 zijn weder eens meer dan twintigduizend exemplaren verkocht. Tevens heb ik met veel vreugde m’n nieuwe roman Het Huwelijk Van Jan En Sofie net afgewerkt, zodat hij goed op tijd kan verschijnen in de eerste week van september. Zonder arrogant over te komen, kan ik met stelligheid zeggen dat het de beste roman is die dit jaar over de toonbank zal gaan. Dat komt mede omdat nagenoeg alle andere Nederlandstalige schrijvers enorme sukkels zijn.

Ze blijven maar romans produceren over de Tweede Wereldoorlog, hun eigen kleine probleempjes, hun zelf meegemaakte onnozele bullshit, verre reizen naar kutlanden, en flutterige relaties tussen relationeel kansloze zeikerds. Terwijl ik met Het Huwelijk Van Jan En Sofie de koe bij de horens vat, en schrijf over hier en vandaag, over het de spuigaten uitlopende woke, over non-binaire apotheekassistentes, over de sluimerende clash tussen het oosten en het westen, over geestelijk gehandicapten, over de angsten van de moderne mens, en over de allesoverheersende kracht van de liefde. Geen andere auteur die het me nadoet, ook niet Tommy Wieringa, Saskia Noort, Lucas Rijneveld, Lize Spit, Ilja Leonard Pfeiffer, Arnon Grunberg, of diverse lesbo’s zoals Maartje Wortel, Nina Weyers en Nina Polak, die dan misschien wel verstand hebben om elkaars pruim een beurt te geven, maar van schrijven hebben ze minder verstand dan Georgina Verbaan met een zuurstok in haar reet.

Dus ja, m’n schrijverij loopt als een tiet, en ik hoef er m’n huis niet voor uit, en kan bij m’n lievelingen Lena en Roman blijven zoveel ik wil.

Toch verlaat ik af en toe m’n woonst, om ergens in Vlaanderen en Nederland een lezing te geven, of gast te zijn in een tv-programma, of plaats te nemen in een panel, of m’n licht te laten schijnen over filosofische en andere kwesties. Dat doe ik om extra geld te verdienen, zodat ik, over een aantal jaar, Lena en Roman een welgespekt testament kan nalaten.

Van de week was ik nog in het Nederlandse Mill, een klein dorp in de buurt van Uden. Daar hebben ze een sportvereniging, Juliana, en in de kantine die hoort bij het voor een kleine club behoorlijk uitgebreide veldencomplex, zowel voor voetbal als voor hockey, zou ik geïnterviewd worden door de beroepsinterviewer en van alle markten thuis zijnde Eddy Van der Ley. Zulks gebeurde. Eddy stelde mij vragen over vanalles en nog wat, gaande van m’n jeugd, over m’n schrijverschap, tot m’n voetbalverleden. Ik vertelde allerlei anekdotes, bij voorbeeld over die keer toen ik een lijnrechter met een cornervlag buiten westen mepte (ik had helemaal niet buitenspel gelopen!), en het publiek, bestaande uit 150 enthousiaste Millnaars, bedankte mij met een enorm applaus, een kop koffie, en een stuk Millse koek, die smaakte naar het witverlies van een oude weduwe, dus een erg bijzondere smaak.

Ik nam van iedereen respectvol afscheid, en samen met m’n chauffeur Muis verliet ik Mill, op weg naar m’n olijke duo Lena en Roman.

De in dit artikel geuite meningen en standpunten zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de meningen of standpunten van TPO.

Lees meer van Herman Brusselmans