Er bestaan mensen die alleen maar even naar de zon hoeven te staren om bruin te worden. Dat is eigenlijk wel handig als je in Nederland woont waar de zomer meestal twee dagen duurt. Dan heb je ook nog een groep die er een sport van maakt om bruin te worden, meestal door middel van een vliegreisje naar een zonnig land. Ze zijn gewoon onherkenbaar als ze weer op Schiphol staan; hun huid is in korte tijd verkleurd van ivoorwit naar nutella-bruin.
Dan heb je ook nog stumpers zoals ik die keurig met factor dertig smeren en bijna overal wit blijven; zelfs als zij zeven weken in Azië worden losgelaten. De zon doet dan alleen haar werk op de plekken waar de zonnebrandcrème niet bij kan komen en dat gaat best hard als je je dicht bij de evenaar bevindt. Die mensen worden steevast op Schiphol begroet met de woorden: ‘Je bent niet bruin geworden zeg!’, gevolgd door een enthousiaste klap op een verbrande rug. Au. Een reis is dus niet compleet zonder bruin te worden. Bruin geeft waardering; je laat zien dat je bij de mensen hoort die echt genieten van de zon. Dat het slecht is voor de huid, hoort er gewoon bij.
In de Filippijnen gaat dat anders. Manila zit vol met winkelcentra waarvan de airconditioning standaard is ingesteld op standje vrieskist, behalve als de stroom uitvalt. Op deze plekken is het onmogelijk om bij te kleuren, maar voor de Filippino’s hoeft dat blijkbaar niet. In een supermarkt in Manila staart een grote poster naar het publiek. Daarop is een Aziatische vrouw afgebeeld met enorme gephotoshopte ogen. Haar huid is onnatuurlijk wit. In haar hand houdt ze een potje crème omhoog. ‘Maak uw huid lichter en mooier’ juicht de poster.
Kortom: als je aan de ene kant van de wereld woont is het de bedoeling om het lichaam bruin-bruiner-bruinst te bakken en hoor je er niet bij als je wit blijft. Aan de andere kant van de aardbol moet je juist wit blijven en worden chemische witmaak-smeersels niet geschuwd. Is de mensheid dan écht zo zwart-wit?