NRC Handelsblad plaatste dit weekeinde het artikel Je doet wat je wordt opgedragen, over de belevenissen van de bejaarde Brabander Harrie Nouwen (87). Hij wijst zichzelf aan als toeschouwer (hurkend en nauwelijks herkenbaar) op een foto van geëxecuteerde Indonesiërs die vorig jaar juli is ontdekt door een medewerker van het gemeentearchief Enschede. Na lezing van het twee pagina’s grote NRC-coververhaal twijfel ik ernstig aan het waarheidsgehalte.
Het beroep van oorlogschroniquer verplicht, dus we zetten de kritiekpunten maar eens op een rijtje. Daarbij ga ik ervan uit dat Nouwen juist is geciteerd. Dat vertrouw ik NRC Handelsblad overigens wel toe.
Nouwen vertrekt in 1947 als dienstplichtig soldaat naar de vaderlandse kolonie en verhaalt over een executie die hij eind 1949 meemaakt op Sumatra. Hij zegt dat gevangengenomen guerrillastrijders van het Tentara Nasional Indonesia, afgekort TNI, moesten knielen bij een greppel “met hun handen in de nek”. Daarop zou zijn luitenant (links staand op de foto) de Indonesiërs “één voor één” met een stengun in de rug hebben doodgeschoten. Eén man die ruim een dozijn mannen doodschiet? Mmm, denk je dan. Waarom niet met meer mensen schieten? De kans dat een paar gevangenen het op een lopen zetten is wel erg groot.
Maar oké, de luitenant schiet. Dan luidt de vraag: waarom liggen de lichamen dan op de bodem van de greppel? Je zou denken dat ze, geknield op de rand, voorover op hun buik halverwege de greppelwand belanden. En zeker niet zoals de helft, op hun rug op de bodem. Veel logischer zou zijn dat de mannen in de greppel hebben gestaan en toen zijn doodgeschoten. Zoals een tweede foto toont, ook gevonden door de ambtenaar in Enschede in hetzelfde album van een naamloze veteraan, en vorig jaar als eerste geplaatst in de Volkskrant. Maar daarover zegt Nouwen: “Dat was niet bij ons”, terwijl het landschap en de kleding van de slachtoffers veel overeenkomsten vertonen.
Trouwens hoe heette die luitenant die schoot? Hij is later, dus vlak voor of vlak na de soevereiniteitsoverdacht van 1949, volgens Nouwen door een sluipschutter gedood. Een rechtmatige vraag, want het antwoord zou kunnen helpen om vast te stellen of de twee inderdaad bij dezelfde eenheid hebben gediend.
Teruglezend zie ik meer hiaten. Nouwen deed acht klassen lagere school, maar wist niet waar Indië lag. Dit ter illustratie van zijn onwetendheid. Kom kom, dat is derde of vierde klas lesstof aardrijkskunde.
Nouwen is naar eigen zeggen verantwoordelijk voor de radio-contacten en verlaat het kamp zelden voor het lopen van patrouilles. De keren dat hij op pad gaat, is voor de jacht. Zo verzeilt hij in een hinderlaag van Indonesische opstandelingen. Die begon op een wel heel bijzondere manier. “Toen we dichterbij kwamen, regende het eerst kokosnoten. Die gooiden ze uit de bomen. Daarna leek het alsof heel Indonesië op me schoot.”
Laat dit duidelijk zijn: met een hinderlaag probeer je binnen enkele seconden zoveel mogelijk tegenstanders uit te schakelen voordat ze bij zinnen komen en terugschieten. Het TNI was professioneel genoeg om dat te weten en circa vijfduizend omgekomen Nederlandse militairen zijn het bewijs. De eerste slag deel je niet uit met kokosnoten, hoe hard die ook mogen aankomen. Zo’n actie past in een Suske en Wiske-stripalbum. Interviewer Emile van Outeren had hier wel een kritische kanttekening mogen zetten. Ook bij het vervolg. Als straf moest het dorp van waaruit de strijders opereerden, met mortieren worden bestookt. Een klus voor marconist Nouwen, terwijl nauwkeurig een mortier richten en veilig afschieten specialistenwerk is.
Voor alle duidelijkheid: in Indonesië zijn tussen 1945 en 1949 door Nederlanders tal van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid gepleegd. Dus ik kies niet de zijde van de militairen. Ook niet van de opstandelingen, want ik wil benadrukken dat de terreur ook van de kant van de door Japan opgestookte Indonesiërs kwam, zoals tijdens de bersiap-periode waarbij duizenden vrouwen en kinderen uit racistische motieven zijn vermoord.
Wel pleit ik voor een juiste geschiedschrijving. Een valse voorstelling van zaken draagt bij tot de mist die toch al rond menige oorlog hangt.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op DeNieuwePers.