Wie had ooit gedacht dat de meest eigenzinnige popmuziek uit de beginjaren tachtig nog eens van invloed zou zijn bij een deel van de huidige generatie muzikanten? Google Mekanik Kommando en prompt kom je op internationale blogs waar met ontzag wordt gesproken over de door synthesizers gedomineerde muziek uit die tijd. Andere belangrijke namen van toen: The Young Lions, Plus Instruments, Clan Of Xymox. Het voormalige undergroundblad Vinyl stopte bij elk nummer een flexiplaatje met de toen volstrekt onbekende voorhoede van de elektronische popmuziek. In alles bleken die acts tegenhanger van wat indertijd populair was.
Terwijl Doe Maar en Het Goede Doel topveertig successen vierden, ontstond er een levendige tegencultuur in met name Nijmegen, Eindhoven en Amsterdam. De muziek klonk spartaans en tegendraads met de voor Nederland kenmerkende kunstzinnige abstractie. Pas nu blijken de aanstormende experimentelen, die ook wel Ultramodernen werden genoemd, niet die roependen in de betonnen stadswoestijn waar ze lange tijd voor werden aangezien. Tegenwoordig is hun invloed gangbaar met begrippen als minimal, synth en cold wave.
Bij een eerste kennismaking is de kans groot dat het debuutalbum van het Nijmeegse Distel ernstig tekort wordt gedaan. Vooruit, de overeenkomsten liggen voor het oprapen. Toch is er meer aan de hand dan nichemuziek voor fijnproevers en het ogenschijnlijk nabootsen van dat befaamde jarentachtiggeluid. Distel is het geesteskind van Peter Johan Nijland; onder diverse pseudoniemen geruime tijd actief als (opdracht)componist en muzikant. In Distel noemt hij zich trouwens Aeter, zijn compaan Ludo de Moraatz hanteert als schuilnaam Scramasax. Puur groeide de afgelopen maanden in kleine kring uit tot een bescheiden sensatie. Lovende recensies alom. Er is dan ook iets bijzonders aan de hand met deze plaat.
Distel weekt zich juist subtiel los van de klank van dertig jaar geleden. Eigenlijk maakt het duo meer dan muziek alleen: een collage van donkere romantiek, melancholie en trekjes licht onbehagen neigend naar gevoelens van paranoia. Dat laatste wordt versterkt door de spaarzame zang die diep in de muziek zit gemixt. Omdat de geluiden en melodieën afstoten en aantrekken, van achtergrond naar voorgrond, lijkt het soms alsof je twee, drie nummers tegelijk hoort. Dat is trouwens bedoeld als compliment. Puur bevat een toegankelijk soort experimentele popmuziek, gemaakt met synthesizers in plaats van via laptop voorgeprogrammeerde software. Wat Puur werkelijk ongrijpbaar maakt is de omwenteling van experimenteel naar impressionistisch en omgekeerd. Muziek als een dichtgeplamuurd schilderij van Anselm Kiefer. Alsof je in volledige duisternis hooguit het waakvlammetje van een olielantaarn ziet flikkeren. En het album wordt bijeengehouden door andere onverwachte tegenstellingen: hermetisch en organisch, poëtisch en complex. Opgenomen werd de plaat in Nijmegen en Parijs. Puur is een zintuiglijk meesterwerkje. Net zo onuitwisbaar als de steenkoolgruis op de gezichten van de bandleden op de hoesfoto.
Distel – Puur (Enfant Terrible 2013)