Het valt niet meer te ontkennen: we kunnen dood gaan aan fijnstof. Althans, wie daar nu nog vraagtekens bij wil zetten, die zal een werkelijk megalomaan onderzoek moeten opzetten, nog veel groter dan het onderzoek dat recent in The Lancet verscheen. En dat zal waarschijnlijk nooit gebeuren. Maar dat is helemaal niet erg. Het dodelijk effect is namelijk verwaarloosbaar. We mogen fijnstof gewoon vergeten. Weer een milieuangst overwonnen.
Het afscheid begon al in juli, toen in The Lancet Oncology een grote studie verscheen naar longkanker en fijnstof. Ruim driehonderdduizend Europeanen op 17 verschillende locaties (waar het fijnstof keurig werd gemeten), werden dertien jaar lang in de gaten gehouden. In de tijd kregen gemiddeld 7 op de 1000 deelnemers longkanker. Een scheutje fijnstof in de lucht verhoogde dat naar zo’n 9 op de duizend. Voor wie naast de snelweg woonde in een smerige stad, liep de kans op tot 12 op de 1000. Klinkt veel, maar ‘op de 1000’ maakt het toch weer niet écht veel. Naast die negen gaan er dan nog zo’n 14 mensen dood aan andere kankers, en nog eens veertig aan weer andere doodsoorzaken.
Dat fijnstof niet fijn is, dat mag geen verrassing zijn. Al had demograaf en arts-epidemioloog Luc Bonneux wel bezwaren tegen het feit dat de rokers niet uit de studie waren geweerd. Hun longen zijn al zwak. Daardoor lijkt het effect van fijnstof wellicht groter dan het is. Rokers zijn ook mensen, luidt dan de repliek.
Afgelopen week was er deel twee van de studie, dit keer naar de algehele steftekans. Daarin zit de sterfte aan longkanker en mogelijk andere dodelijke effecten. Wélke, dat weet niemand, want niemand weet wat fijnstof doet. Fijnstof is zó fijn dat het werkelijk overal in kan doordingen. Tot tussen het DNA van een hersencel diep in de hersenpan. Of dat stukje niks daar kwaad kan? Niemand die het weet. Studies als deze zeggen daar ook niets over. Het enige dat je kunt hopen, als epidemioloog, is dat je daarbij afdoende gecorrigeerd hebt voor wérkelijk alle mogelijk verstorende factoren, van leeftijd tot voeding tot stress. En die factoren ken je niet allemaal. En bij dat corrigeren kan ook veel mis gaan. Kortom, de kans dat een dergelijke studie wérkelijk een effect van fijnstof naar boven haalt, is eigenlijk behoorlijk gering. Maar de mens wil weten, en gaat koppig verder op onbegaanbare statistische wegen.
Uiteindelijk is gebleken dat fijnstof de kans op vroegtijdig overlijden (wellicht) doet toenemen met 7 procent per 5 microgram per kuub lucht. In Nederland zitten we rond de 15 microgram, dus op een kans van rond de 20 procent dat we iets eerder de pijp uitgaan. Gooi de cijfers op een andere manier in de molen, dan komt eruit dat we door fijnstof (wellicht) allemaal een paar maanden eerder de pijp uit gaan.
Gelukkig zijn dat niet de mooiste maanden van je leven. En er zijn nóg twee lichtpuntjes. Ten eerste neemt de hoeveelheid fijnstof in de Nederlandse lucht al vele jaren af. De afgelopen tien jaar met maar liefst 30 procent. Dat ligt niet aan schoner verkeer, want de auto’s zijn wel schoner, maar we rijden ook veel meer kilometers. Vooral de zware industrie en de landbouw zijn, zo lijkt het, minder vervuilend geworden (wellicht dankzij het krimpen van die sectoren). Straks is het overgrote deel van de fijnstof in onze lucht nog slechts van natuurlijke oorsprong (jazeker, de natuur is schuldig! De zee en de bodem zijn grote leveranciers, en daar kunnen we niks aan doen.)
Een tweede lichtpuntje, zeg maar gerust koplamp, is dat we ondertussen ook steeds ouder worden. De afgelopen twintig jaar met ruwweg zes maanden per jaar. We leven steeds gezonder, we zijn actiever, zijn gelukkiger, roken minder – tel uit je winst. Dat schadelijk effect van fijnstof, dat kunnen we gemakkelijk aan. Dat hebben we met z’n allen in nog geen jaar tijd alweer ingelopen. Zitten we straks toch nog veel te lang achter de geraniums.