Er zit nog een was in de wasmachine. Over een stoel hangt een jas. Het zijn de achtergebleven sporen van mensen die nooit de bedoeling hadden weg te blijven. De ouders van Tomás (Luigi Ciardo) en Bianca (Manuela Martelli) zijn omgekomen bij een auto-ongeluk en samen moeten broer en zus tussen de herinneringen een nieuwe toekomst zien op te bouwen. Maar, zoals Tomás opmerkt, “door het ongeluk is het universum veranderd”. Kleuren zijn niet langer wat ze waren en ’s nachts maakt een wit licht het slapen onmogelijk.
Met Il Futuro verfilmde de Chileense Alicia Scherson het boek Una Novelita Lumpen van de postuum op een voetstuk geplaatste auteur Roberto Bolaño. Hij situeerde de roman in Rome, waardoor de twee ook nog van hun vaderland Chili zijn verweesd. Terwijl Bianca in zichzelf keert, spijbelt de magere Tomás van school om naar de sportschool te gaan. Wanneer hij twee vrienden van daar in huis haalt, ontstaat het plan om de rijke kluizenaar Maciste (Rutger Hauer) te bestelen. Een plan waar Bianca de spil van moet vormen.
De film onttrekt zich telkens aan de grip van de kijker. Het ene moment zien we een surrealistisch sprookje over rouw en verlies, dan ineens weer een erotisch beladen thriller. Enerzijds is dat de kracht van de film, maar het is ook frustrerend, omdat veelbelovende aanzetten vaak in de kiem worden gesmoord. Zo lijkt Il Futuro even een parabel te worden over de economische crisis, wat nooit echt wordt uitgewerkt, en krijgt het surrealisme nooit de dwingende rol die het verdient.