Beste meneer Aboutaleb,
Ik wil iets kwijt aan al die #jesuisCharlie-zeggers in Nederland. En de eerste naam die bij me opkwam, was de uwe. Geen Nederlander scoorde immers destijds zoveel bonuspunten met zijn “Je m’apelle Charlie” als u. Dus wat ik tegen u zeg, kan ik tegen duizenden anderen zeggen, maar ik zeg het toch tegen u.
Het satirisch tijdschrift Charlie Hebdo heeft op de cover van het laatste nummer een tekening van de zanger Stromae (Paul van Haver). Om hem heen wat losse ledematen. Hij vraagt zich af, zoals in de songtekst van zijn hit ‘Papaoutai’, waar zijn vader is. De ledematen antwoorden. “Hier.” En: “hier.” De context: de vader van Stromae, een architect, werd in de oorlog in Rwanda vermoord en zijn ledematen werden afgehakt.
Over smaak valt te twisten, maar laten we dat niet doen (ik al helemaal niet). Over de grenzen aan fatsoen ook, maar daar moeten we zéker niet aan beginnen.
Wat we wel kunnen constateren, is dat het gevaarlijk is om te roepen dat je ‘iemand bent’ op momenten dat dat toevallig even goed valt bij de goegemeente. Zulk goedmenspopulisme kan namelijk ook als een boemerang werken. Wie Charlie was in januari 2015, is ook Charlie in maart 2016.
Groet,
JanD
PS. Wat denkt u? Zal ik een ‘voor’-twibbon aan mijn Twitter-avatar toevoegen? Want bij een ‘tegen’ vergaat de wereld toch? #jesuisPechtold?